Bart Plouvier, De biechtspiegel

Beoordeling: 3 sterren

Gistrode is een ogenschijnlijk idyllisch dorp. De Gistrodenaren hebben echter ook hun problemen. Seksuele frustraties kenmerken bijna alle oorspronkelijke inwoners, die bovendien hun omgeving bedreigd zien worden door inwijkelingen en immigranten. Een moord in deze hechte gemeenschap vormt het resultaat van de frustraties.

Ergens in 2003 kocht ik De biechtspiegel bij De Slegte in Nijmegen als ramsjboek.  De voorkant en de flaptekst spraken me aan. In 2004 las ik het boek op vakantie in Scheveningen en het boek is me sindsdien bijgebleven, ondanks dat ik het niet zo’n briljant boek vond. De cynische en duistere schets die van het dorp Gistenrode wordt gegeven en het verhaal dat niet verteld wordt, maar er toch is, maken het een bijzonder boek. De wat barokke, maar wel mooie poëtische taal laten het boek lezen als een episch prozagedicht.
Toch leest een boek met barokke zinnen en zonder echt verhaal na verloop van tijd wel erg moeilijk. Het boek zal je bijblijven, als je doorbijt en Plouvier kan zeker schrijven, maar het boek lag niet helemaal voor niets bij De Slegte in het schap.

La solitudine dei numeri primi (regie: Saverio Constanzo)

La solitudine dei numeri primiBeoordeling: 2 sterren

1984, 1991, 1998, 2007. Alice en Mattia zijn twee personen die een zware jeugd hebben en zich niet open kunnen stellen voor het dagelijkse leven dat buiten hen ligt. Ze weten precies hoe de ander zich voelt, maar kunnen hun liefde voor elkaar nooit uiten. In het kort: ze zijn twee priemgetallen. Priemgetallen zijn alleen deelbaar door 1 en zichzelf. Alice en Mattia willen net zoals alle anderen nummers zijn, maar er zit altijd een even getal tussen hen in. Ze zullen elkaar nooit raken.*

Na het lezen van het prachtige boek De eenzaamheid van de priemgetalen viel de film ongelooflijk tegen. Voor iemand die het boek niet gelezen heeft is deze overdreven arty film moeilijk te volgen en voor iemand die het boek wel gelezen heeft zal de afstand van de film tot het boek teleurstellen. De belangrijkste oorzaak daarvoor is het loslaten van de sfeer in het boek. Die charmante spanning tussen Mattia en Alice is vervangen door een rauwe confrontatie van twee mensen met overduidelijke psychische problemen. Daarnaast zijn de ingrepen in het verhaal (met als belangrijkste voorbeeld de twee kussen van Viola en Alice die zijn toegevoegd, maar waarom?) onlogisch. Waarom de spannende ontwikkeling van deze twee levens loslaten voor een hak-op-de-takopbouw? Waarom dit boek aan gort geknipt en willekeurig weer bij elkaar geraapt, de helft op de grond achterlatend? Het enige dat deze teleurstellende verfilming boven het niveau van één ster weet te tillen is het hoogstaande acteerwerk van alle acteurs.

*Bron: Film1.nl

Tommy Wieringa, Joe Speedboot

Beoordeling: 5 sterren

Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lomark. Zijn fascinatie voor de nieuweling Joe Speedboot is grenzeloos: Joe Speedboot, de jongen die zijn eigen naam gekozen heeft en op zijn vijftiende al bommenlegger, vliegtuigbouwer en bewegingsfilosoof is. Nauwgezet observeert Fransje hoe nog een nieuwkomer de natuurlijke orde van het dorp komt verstoren: Joe?s stiefvader Papa Afrika, een zachtaardige Nubiër met gazellenogen die een kleine scheepswerf begint op de oever van de Rijn. Dan verschijnt de geheimzinnige Picolien Jane, een beeldschone Zuid-Afrikaanse, aan wie Fransje zijn kronieken opdraagt en voor wie levenslange vriendschappen op het spel worden gezet. In haar komen alle verhalen samen, met noodlottige gevolgen.*

Joe Speedboot is een ontzettend goede roman, al is het niet de beste roman ooit geschreven in de Nederlandse literatuur zoals Kluun beweert (maar ja, dat zegt dus Kluun…). Wel verheug ik me na het lezen erg op het tweede boek van Wieringa: Centurion. Toen ik net begon met lezen, kreeg ik het idee dat het verhaal zich in een Belgisch dorp afspeelde, maar langzaamaan verschoof het verhaal zich toch naar Nederland, zoals de bedoeling was. Het boek is mooi gecompnoeerd: het heeft een goed verhaal, een mooie onderliggende symboliek, de structuur zit helder en goed in elkaar en het taalgebruik is fris, zonder overdreven modern te doen. Ook weet Wieringa op een genuanceerde manier verwijzingen naar de Bijbel (het messias-motief, maar ook andere) en mooie observaties van menselijk gedrag in het boek te verweven. Een prachtboek dat ik met plezier heb gelezen.

*Bron: Bol.com

Morning Glory (regie: Roger Michell)

Morning GloryBeoordeling: 3 sterren

Een eigen tv-show in New York City was voor Becky de grote doorbraak waar ze altijd al van had gedroomd……tot  medepresentatoren Mike en Colleen haar de oorlog verklaren die tijdens de uitzending wordt uitgevochten. Er is een wonder voor nodig om de show met zijn excentrieke personages en extravagante invalshoeken tot een succes te maken, maar Becky is vastbesloten om te laten zien wat ze waard is en iedereen in de schaduw te stellen. *

Als je in een vliegtuig terug naar huis zit, lijkt iedere film goed. Wellicht dat het de drukcabine is, misschien je duffe hoofd, maar Morning glory is binnen het genre romantische komedie eigenlijk een prima film. De belangrijkste oorzaak daarvoor is de briljante cast. Acteurs als Harrison Ford, Dianne Keaton, Jeff Goldblum en Rachel McAdams en deelnames van o.a. 50cent tillen het net iets meer dan leuke verhaal tot een hilarisch niveau. Mocht je een avondje op de bank willen ploffen, willen lachen zonder diep te hoeven nadenken of in een vliegtuig van Transavia zitten op weg naar Nederland: kijk dan zeker Morning glory

De Bijbel (6)

Prediker
Over dit bijbelboek ben ik zeer enthousiast: filosofisch is het interessant en uitnodigend. De tekst maakt dat je erover wilt nadenken en het wilt herlezen. Ondanks de soms existentialistisch aandoende visie (alles is lucht en wind…) is het toch ook realistisch: het roept op tot genieten, ook in het aardse leven. Eerbied hebben voor God blijft, maar ook voor niet-christenen (zoals ikzelf) is dit een aansprekend boek. Vroeger heb ik er eigenlijk nooit iets uit of over gehoord, misschien dat het me nu zo intrigeert dat ook dit soort teksten deel uitmaken van de Bijbel.

Hooglied
In het verleden heb ik meer gehoord over het Hooglied: het ‘erotische’ boek van de Bijbel. Uiteraard ging ik dus met hooggespannen verwachtingen (uhum uhum) aan het lezen. Het is een mooi lyirsich gedicht over twee geliefden die ook allegorisch is op te vatten. Toch is voor een hedendaagse lezer van de erotische lading die er in de afgelopen twee eeuwen een ‘spannnend’ boek van maakte, weinig terug te vinden. Voor mensen die een enkel al aanstootgevend vinden, is het roemen van iemands uiterlijk wellicht scabreus, maar voor de gemiddelde 21-eeuwse lezer is het goed geschreven epische lyriek.

Jesaja
In het begin zijn de predikingen van Jesaja moeilijk te volgen, evenals bijvoorbeeld middeleeuwse mystici lastig te volgen zijn. Je moet je hoofd erbij houden. Later in het boek worden de predikingen (wellicht ook door gewenning) beter te volgen.
God is in de predikingen van de eerste grote profeet wel erg wraakzuchtig, boos en straffend. Ieder die zijn geboden niet strikt naleeft zal het bezuren: hij wordt vertrapt, gedood of zal door andere volken overheerst worden. Bovendien is de God die Jesaja predikt een behoorlijk egocentrische: ik ben de enige God lijkt het hoofdthema van het boek. Het lijkt erop dat in Jesaja’s tijd diverse religies elkaar beconcurreerden.
Door deze wraakzuchtige egocentrische kijk op God, ontstaat bijna het beeld van een alleenheerser zoals op dit moment in het Midden-Oosten verdreven worden. Deze God kan bijna niet meer verschillen van de God uit Prediker. Ook is de godvrezende visie van veel christelijke stromingen goed te begrijpen als zij zich vooral op dit bijbelboek baseren. Een interessante vraag die blijft hangen na lezing van Jesaja is of hij het beeld geeft van de God zoals die destijds werd beleefd door de joden of dat het beeld dat wij van God hebben vooral is bepaald door Jesaja.

Tjitske Jansen, Koerikoeloem

Beoordeling: 5 sterren

In de vakantie heb ik twee bundels van Tjitske Jansen meegenomen. Haar debuutbundel Het moest maar eens gaan sneeuwen besprak ik vorige week en vandaag bespreek ik haar nieuwste (2007) bundel Koerikoeloem. Haar stijl blijft gelijksoortig: eenvoudig taalgebruik die toch iets heel bijzonders uitdrukt, een lichte humor en toch het bieden van meer dan een grap. Daar komt bij dat Jansen in deze bundel elke strofe, elk gedicht begint met dezelfde zinsnede. Dat is een uitdaging, maar zij weet ervoor te zorgen dat haar bundel nergens aan kracht verliest. Ook ontstaan er door de samenstelling van de strofes allerlei relaties tussen de beschreven situaties. Het is een mooie bundel en ik ben definitief fan!

Paolo Giordano, De eenzaamheid van de priemgetallen

De eenzaamheid van de priemgetallenBeoordeling: 5 sterren

De zevenjarige Alice moet van haar vader elke dag tegen haar zin naar skiles. Op een mistige ochtend zondert zij zich af van haar skiklasje en besluit ze de afdaling alleen te maken, maar ze komt ten val en raakt voor de rest van haar leven verlamd aan een been. Mattia is de helft van een tweeling. Hij is hyperintelligent, zijn zusje Michela is zwakbegaafd.

Als de tweeling wordt uitgenodigd voor een verjaardagspartijtje schaamt Mattia zich bij voorbaat voor het gedrag van Michela en hij besluit om haar op een bank in het park achter te laten met de opdracht dat ze daar op hem moet wachten. Als hij terugkomt is zijn zusje verdwenen en zij wordt nooit meer gevonden. Op de middelbare school kruisen de levens van Alice en Mattia elkaar en er ontstaat een merkwaardige vriendschap. Ze voelen zich vanaf de dag van hun ontmoeting verbonden, maar merken al snel hoe moeilijk het is om wezenlijk contact met elkaar te krijgen.*

De perfectie van De eenzaamheid van de priemgetallen zit ‘m niet in een onderdeel van dit boek in het bijzonder, maar in de perfecte balans tussen verhaal, taal en opbouw.  Bovendien zijn Mattia en Alice mensen waar je je direct in kunt inleven.
Daarbovenop komt ook nog het feit dat Giordano heel goed is in het niet opschrijven van bepaalde zaken, waardoor er juist veel meer op papier komt staan. Dat doet hij vooral bij situaties van plaatsvervangende schaamte. Hier stopt hij op het hoogtepunt, waardoor je niet weet wat de afloop is, maar juist daardoor een veel beter beeld krijgt van de situatie: alles blijft veel beter hangen.
De eenzaamheid van de priemgetallen is alom geroemd en  ik kan mij eenvoudig in dat rijtje juichende recensies aansluiten. Een prachtig boek dat iedereen gelezen zou moeten hebben.

*Bron: Bol.com

Tjitske Jansen, Het moest maar eens gaan sneeuwen

Beoordeling: 4 sterren

Deze zomer kwam ik erachter dat ik nog nooit iets over Tjitske Jansen op mijn website had gezet. En dat terwijl ik haar bij onder andere Onbederf’lijk Vers al diverse keren had horen voordragen en ik twee bundels van haar in de kast heb staan. Dus die gingen mee de koffer in. Haar eerste bundel, Het moest maar eens gaan sneeuwen is een mooie bundel. Met ogenschijnlijk eenvoudige taal weet Tjitske Jansen mooie beelden en emoties op te roepen. Vaak zit er een lichte humor in haar gedichten, maar de gedichten zijn altijd meer dan alleen maar een grap. Een mooi debuut van een veelbelovende dichteres, die meer moet kunnen. Er komt helaas nog geen nieuwe bundel uit na haar verblijf in Engeland. Ik moet dus maar snel weer een keer naar haar gaan luisteren!

Sophie van der Stap, Meisje met negen pruiken

Meisje met negen pruikenBeoordeling: 2 sterren

‘Ik ben ziek, heb kanker en ga misschien dood. Maandag begint er een nieuw, onzeker leven voor mij. Vanaf maandag lig ik 54 weken aan het infuus. Dat is het enige zekere dat ik nog heb.’ In 2005 werd bij de toen 21-jarige Sophie van der Stap een ernstige vorm van kanker geconstateerd. Over de 54 weken waarin ze vocht voor haar leven, schreef ze het boek Meisje met negen pruiken.*

Toen Jessie en ik op vakantie gingen deze zomer zei ik: “Ik neem Meisje met negen pruiken ook maar mee, anders lees ik ‘m nooit”. Deze woorden klopten uiteindelijk precies. Het boek van Sophie van der Stap is een typisch strandboekje. Het leest lekker snel weg tussen een drankje en een duik in zee in. De materie de ze beschrijft is zwaar, maar de manier waarop ze dat doet is amateuristisch. Ze schrijft als een tijdschriftredacteur voor Tina of  Yes en de wens die ze uitspreekt in het boek om schrijver te worden kan ze zichzelf en het Nederlandse lezerspubliek beter niet aandoen.

*Bron: Bol.com

Herman Pleij, Het gevleugelde woord

Het gevleugelde woordBeoordeling: 4 sterren

Het gevleugelde woord beschrijft de Nederlandse literatuur in der periode 1400-1560. Deze werd in deze periode volwassen. Literatuur werd gedrukt in grotere oplagen en werd een product voor de vrije markt. De literaire tekst als afzonderlijke (kunst)vorm was geboren.

Waar ik Van Oostroms Stemmen op schrift,  fantastisch vond en Brems Altijd weer vogels die nesten begonnen, vind ik dit tweede deel goed, maar niet op alle punten. De individuele hoofdstukken en onderwerpen zijn interessant, verhelderend en verdiepen en verbreden veel van de kennis die ik in mijn studie al had opgedaan. Wat dit boek vooral bereikt heeft is dat mijn beeld van de overgang van vroege via late middeleeuwen naar beginnende Renaissance in mijn beeld sterk genuanceerd en verfijnd is. Ook heb ik een veel beter beeld gekregen van de werking van literatuur in de opkomende steden en heeft de overgang van een orale en handschriftcultuur naar de periode van de boekdrukkunst een veel minder abrupt karakter gekregen. Kortom: veel waardevolle kennis en inzichten.

Wat mij tijdens het lezen stoorde en zelfs steeds meer is gaan storen zijn twee dingen. Ten eerste gaat Pleij uit van een behoorlijke portie voorkennis, vooral wat betreft teksten en hun inhoud. Een goed voorbeeld hiervan (maar er zijn er meer te geven) zijn “de negen besten”. Deze negen helden worden verschillende keren aangehaald door het boek, maar pas op pagina 598(!) wordt uitgelegd wie deze helden waren. En dan heb ik met dit begrip nog geluk: er zijn genoeg teksten en begrippen die geen nadere uitleg krijgen.

Het tweede punt waar ik mij aan heb gestoord is het lijken te ontbreken van enige vorm van eindredactie. Er zitten diverse herhalingen in en de momenten waarop zaken wel en niet nader worden toegelicht lijken volledig willekeurig. Het lijkt er bijna op dat niemand voor publicatie het hele boek van A tot Z gelezen heeft om te zien of alle hoofdstukken wel logisch op elkaar volgen. Daardoor heeft het boek soms bijna iets van een raamvertelling door verschillende auteurs.

Deze twee zaken, gecombineerd met het complexe taalgebruik van Pleij met redelijk wat jargon maakt het boek zeker niet voor een groot publiek, waar Van Oostroms deel dat veel meer was. Pleij is dan ook meer een hoogleraar, waar ik Van Oostrom al omschreef als geschiedenisdocent.

Dan nog enkele opmerkingen per hoofdstuk: de eerste twee hoofdstukken zijn soms lastig te volgen door de vele tijdsprongen. Wel bieden de eerste hoofdstukken goede kaders voor verdere lezing en leiden ze langzaam naar de meer concrete onderwerpen en teksten.

De hoofdstukken vijf en zes over mystiek, devotie en allegorie blijven door het onderwerp erg lastig te volgen. Pleij had wat meer kunnen doen om het onderwerp nog inzichtelijker te maken, maar het zijn prima hoofdstukken.

De hoofdstukken vier, zeven en tien over toneel brachten mij tot de verzuchting dat het jammer is dat het gebied van de literatuur van na 1600 zo verengd is tot enkel poëzie en proza. Toneel is volledig afgescheiden (evenals liederen en ander tekstmateriaal dat is) en je kunt je afvragen of we ons niet hebben overgespecialiseerd. Deze vraag is door Pleij echter beantwoord in het laatste hoofdstuk. Ik kom daar zo op terug.

De hoofdstukken twaalf, dertien en veertien over de boekdrukkunst vond ik de leukste en interessantste van het boek. Pleij maakt eenvoudig en duidelijk zichtbaar hoe de boekdrukkunst zich heeft ontwikkeld en welke invloed dat had op de literaire wereld van rond 1500. Wellicht de best geschreven hoofdstukken van het boek.

Het slechtste hoofdstuk daarentegen was het 17e hoofdstuk. Het hoofdstuk is onsamenhangend: het biedt een potpourri aan onderwerpen zonder dat de titel van het hoofdstuk de lading dekt. Op zich geen oninteressante materie, maar het lijkt wel of alles wat bij de ontwikkeling van het boek in het bakje ‘overige’ terecht is gekomen in dit hoofdstuk is gestopt.

Het slothoofdstuk, ‘Het gevleugelde woord’, beantwoord veel kritische vragen die bij het lezen bij mij opkwamen. Onder andere de scheiding tussen cultuur-, theater- en literatuurwetenschap die de periodes na 1600 behandelen komt hier aan de orde. Goed onderbouwd balt Pleij alles wat hij in de voorgaande 700 pagina’s heeft beschreven samen. Een mooi slot aan dit erg interessante boek, zij het met wat rafelrandjes.