Van wasstraat naar winkelstraat

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Veel organisaties zijn op dit moment ingericht als wasstraten: je moet als mens de organisatie door, waarin het proces centraal staat.  Skillsgericht denken en werken maakt het mogelijk dat model flink te herzien en verbeteren.

Idealiter staan mensen en hun skills centraal en wordt het systeem daaromheen vormgegeven: zoals in een winkelstraat waar mensen contacten met allerlei organisaties hebben die een bijdrage kunnen leveren aan hun leven en zij aan die organisaties. Zij nemen deze ervaringen en groei mee in hun leven dat zich verderop in de straat afspeelt. Organisaties zijn dan niet meer beknellend, maar stimuleren organisaties groei en dat helpt andersom ook weer die organisaties groeien.

Maar dan moet je die winkelstraat wel met elkaar vormgeven: als iedereen zijn eigen toko netjes inricht, maar niemand denkt aan bestrating, straatverlichting en een leuk bankje, is het lastig bewegen.

De wasstraat

Een eerste onderdeel van de wasstraat zijn technische inrichting en procedureafspraken. Veel processen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt zijn vastgelegd vanuit een wasstraatperspectief. Voor alle formelere vormen van onderwijs tussen voorschools onderwijs (2,5 jaar) en hoger onderwijs (18+) zijn er al meer dan 42(!) technische standaarden vastgelegd., allemaal vanuit het proces bedacht.

Een tweede onderdeel is de mate waarin er een beheerscultuur of presteercultuur heerst. De uitkomsten die vooraf zijn bedacht of vooraf zijn ingekaderd, bepalen wat er kan, moet of mag gebeuren. Scholen worden geleid door uitstroomcijfers, diplomaresultaten of aantallen studenten en beheersbare financiële prikkels; bedrijven hebben winstresultaten voorop staan (soms ten koste van mensen en de leefomgeving) en welzijsorganisaties zitten zo strak in hun financiële jas of regelgeving van buitenaf, dat zorg beperkt of ingeperkt moet worden.

Maar ook de Why uit Simon Sineks ‘Golden Circle’ maakt organisaties tot wasstraten waarbij het idee ontstaat dat hun bestaan en proces onvermijdelijk is. Daarmee wordt de inzet van financiën, menskracht cultuur en procedures volledig verbonden aan die onvermijdelijke missie van het bedrijf.

Zo zie je in schoolvisies zinnen als “Wij laten kinderen hun talenten ontdekken en ontwikkelen.  Wij bieden kennis en vaardigheden en in het bijzonder de sociale vaardigheden die de kinderen klaarmaken voor de toekomst.” Dat soort missies leidt tot financiële inzet op meer pedagogen, meetinstrumenten en bureaucratie voor die sociale vaardigheden en minder vakinhoudelijke of didactische trainingen bijvoorbeeld.

Ook de missie en strategie van een MKB-onderneming laat dit patroon vaak zien: “De biologische teelt tot een succes maken, door het leveren van uitstekende rassen, hoge kwaliteit zaden en passend teeltadvies.” (De Bolster). Maar als het biologische ten koste gaat van omzet en voortbestaan? En is hoge kwaliteit winstgevendheid of biodiversiteit? Welke skills zijn dan het belangrijkst: innovatiedenken of opbrengstgericht kunnen werken?

Naar Winkelstraat

De winkelstraat kent dezelfde soort onderdelen, maar dan anders vormgegeven: je richt samen de straat in je kerntaak, je toegevoegde waarde doe je in de winkel.

Op het gebied van technische afspraken en procedures moet je eigenlijk met de hele winkelstraat gelijke afspraken maken. Gebruik eIDAS, CompetentNL en andere standaarden zodat je niet voor elk proces dat nagenoeg hetzelfde is een nieuwe standaard moet bedenken. Resultaat: minder afspraken, minder standaarden, minder procedures. Bovendien hoeven leerlingen, ouders, cliënten, sollicitanten, klanten of medewerkers niet meer overal naar toe te rennen om informatie met bewijs van hun skillls aan te vragen, te downloaden, printen, en weer uploaden. De werklast komt bij de organisatie te liggen die deze door standaardisatie efficiënter en eenvoudiger kan organiseren. Uiteindelijk dalen ook de werkgeverslasten, door de vereenvoudiging en herhaling van stappen.

Daarnaast kun je ook je cultuur in de organisatie verbreden. Idealiter draait onderwijs om de relatie tussen leerling en leraar, draait arbeid om de geleverde inspanning voor patiënt, klant of cliënt en draait werk bij een welzijnsorganisatie om de geleverde ondersteuning of zorg voor degene die een steuntje in de rug kan gebruiken. Dat is de bedoeling. En de kernvraag die je moet stellen is welke skills essentieel zijn om de bedoeling waar te maken. De organisatie moet daaromheen worden georganiseerd met een uitgebalanceerde cultuur waarin die skills op een efficiënte, prettige en succesvolle manier het doel ondersteunen. En beheersing wordt minder spannend, want je omgeving is voorspelbaarder.

De uiteindelijke missie van bedrijven wordt ook helderder als je je richt op de kerntaak en de bijbehorende skills. Veel missies bevatten nu veel woorden om de vraag te beantwoorden waarom de organisatie er is. Jezelf telkens opnieuw de vraag stellen of je nodig bent is daarbij een belangrijke: ben ik met mijn skills nodig voor het behalen van het primaire doel? Is onze afdeling nodig voor het primaire proces? Is de manier waarop we dat doen, onze strategie, de beste weg om het primaire doel te bereiken? Is onze organisatie eigenlijk nodig voor het primaire doel waar we aan bijdragen? Dergelijke vragen stelt een goede organisatie zich continu.

Houd dus alle werkwijzen, afspraken en regels in je organisatie eens tegen het licht: hoe wordt skillsgericht werken een wezenlijk deel van je dagelijkse praktijk?

Maak gebruik van de eIDAS-wallet mogelijk, verzamel zo min mogelijk data zelf en geef zo veel mogelijk data mee

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Bedenk eens op hoeveel plekken informatie over jou ligt opgeslagen: werkgever, huisarts, energiebedrijf, waterbedrijf, Bol.com, Albert Heijn, Amazon, nieuwswebsites, tijdschriften, school van je kinderen, Facebook, Instagram, Twitter, Linkedin, Youtube, Google, specifieke websites met inlog, pakketdiensten, cursusaanbieders, bank, hypotheekverstrekker, vacaturebanken, sportverenigingen, hobbyverenigingen, harmonie, fitness, internetaanbieder, pretparken, Netflix, Disney+, Videoland, NLziet, restaurants, DUO, DigID, gemeente en zo kan ik nog wel even doorgaan. Op al die plekken een stukje van jouw gegevens, op al die plekken risico op diefstal, op al die plekken opnieuw alles achterlaten, bijhouden en aanpassen.

Op dit moment is data georganiseerd rondom het proces van een organisatie (werkgever, school, bedrijf of overheidsorganisatie). Het proces staat centraal, daar is data aan gekoppeld en daarna wordt gekeken waar andere data vandaan kunnen komen, waar deze kunnen worden gecontroleerd of waar kan worden aangesloten bij andere processen.

Tekstvak: Figuur 1 - huidige datastructuur (bron: VNG)Vanuit het gemeentelijk perspectief weergegeven ziet dat er ongeveer uit zoals in afbeelding 1. Data van individuen (de gekleurde poppetjes) is opgeslagen in elk proces apart. Bij elk proces in de gemeente (WMO, basisadministratie, afvalstoffenheffing), bij het RDW (kentekenregister) of de KVK (handelsregister) staan gegevens opgeslagen die horen bij het proces dat daar plaatsvindt. Maar om die data te verbinden moeten dus allerlei één-op-éénverbindingen worden aangelegd.

Bron: VNG

Die kluwen aan verbindingen, al dat kopiëren van data (met risico op fouten), leidt tot wat het datakopieerinfarct wordt genoemd. Veel organisaties zijn zo druk met het overnemen van gegevens van applicatie naar applicatie, dat mensen uit het oog verliezen dat het ook anders kan. Bovendien lopen onze gegevens dus op vele plekken het risico gestolen, gebruikt of misbruikt te worden. Met de toeslagenaffaire hebben we als samenleving gezien dat er bij het verbinden van allerlei databases en daaraan gekoppelde processen zonder dat mensen regie kunnen voeren over hun gegevens, ongewenste dramatische resultaten mogelijk zijn zonder dat iemand ingrijpt.

Gelukkig: eIDAS 2.0 komt eraan!

eIDAS staat voor ‘Electronic Identification and Trust Services’ en de nieuwste versie wordt in 2026 van kracht. Het is een Europese verordening die tot doel heeft digitale grenzen tussen landen uit de Europese Economische Ruimte weg te nemen en de veiligheid van digitale systemen te waarborgen. eIDAS 2.0 maakt het mogelijk om in te loggen bij overheidsorganisaties in landen van de Europese Economische Ruimte met een nationaal elektronisch identificatiemiddel (eID) om zo de digitale identiteit van burgers en bedrijven helder te krijgen. Het zal de ontwikkeling van een digitale wallet mogelijk maken, waarmee burgers en bedrijven hun digitale identiteitsgegevens kunnen beheren en delen met vertrouwde partijen.

Deze verordening levert voor de arbeidsmarkt en het onderwijs een variatie aan mogelijke wallets op. Het zal ook niet zo zijn dat er één wallet gaat komen voor alles. Daarom is het belangrijk dat al die wallets gebaseerd zijn op hetzelfde fundament: eIDAS 2.0. Als je daarop aanhaakt, zijn gegevens uitwisselbaar, eenvoudig te combineren en controleren met volledige regie voor de eigenaar van de data. En dan kom je tot een ecosysteem dat eruit ziet als in figuur 2.

Bron: KPMG

Data zou georganiseerd moeten zijn rondom de eigenaar, het individu waarover de data iets zegt. Organisaties kunnen vervolgens gegevens ontvangen, uitlezen of toevoegen aan de set aan data rondom deze eigenaar. Met de eIDAS2.0-wetgeving die in de komende jaren wordt doorgevoerd, ontstaat bovendien een standaard voor de opslag en uitwisseling van deze gegeven. Nu is het aan organisaties. Ga in stap 4 aan de slag met het mogelijk maken van de eIDAS-wallet, verzamel zo min mogelijk data zelf en geef zo veel mogelijk data mee.

Gebruik een breed geaccepteerde skillstaal, maar  verlies niet je eigenheid

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Wat is een bakker? Hoe definieer je dat? Zijn er niveaus in dat vak? Welk niveau wordt gevraagd? Welk niveau wordt aangeleerd op een opleiding? Welk niveau heeft de kandidaat die solliciteert? En welke skills moet je dan hebben? Zonder gezamenlijke taal, wordt het lastig.

Wanneer je zaken wil vastleggen in een diploma, certificaat, badge of portfolio is het wel fijn dat de beoordelaar en ontvanger over dezelfde skills praten. In opleidingen worden vaak behoorlijk concrete leerdoelen behandeld. Soms is dat gedetailleerd en precies, zoals bij het bedienen van een apparaat, het uitvoeren van een specifieke handeling of het kennen van een bepaald stuk theorie. Vaker zijn deze breder geformuleerd en vager: je klantvriendelijk opstellen, verbanden kunnen leggen tussen historische bronnen of efficiënt kunnen omgaan met materialen.

Wanneer je dan aan het werk gaat, wordt de duidelijkheid meestal niet groter. Veel vacaturetekst zijn vrij vaag en ook veel werkgevers weten eigenlijk niet precies naar welke vaardigheden ze op zoek zijn. Vage termen als hands-on mentaliteit, prestatiegericht, veelzijdige baan, communicatief sterk, team player, marktconform salaris, flexibele instelling, geen 9-tot-5-mentaliteit helpen de werkgever en de werkzoekende niet verder. Het gevolg: mismatches, veel verlies aan tijd en het inkopen van allerhande instrumenten.

We hebben een skillstaal nodig!

Gelukkig kun je skills ook samen helder proberen te definiëren in een skillstaal, skillsontologie of skillstaxonomie: gestructureerde lijsten met allerlei skills die je nodig hebt om een functie te kunnen uitoefenen. Er is een aantal bekende publieke skillstalen. In Europa wordt gewerkt aan ESCO. Dit is de meertalige classificatie van Europese vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen. In de Verenigde Staten financiert het ministerie van Arbeid de skillstaal O*Net.

In Nederland wordt samengewerkt aan de ontwikkeling van CompetentNL, een landelijke standaard voor het beschrijven van skills. CompetentNL beschrijft deze skills zo precies mogelijk.

Maar je eigenheid als bedrijf dan?

Maar jouw bedrijf heeft toch zijn eigenheid, zijn eigen processen, zijn eigen manier van werken? Een landelijke skillstaal moet toch niet bepalen hoe ik mijn bedrijf inricht? Dat hoeft natuurlijk ook niet. De combinatie van skills in jouw bedrijf kan uniek zijn, maar die losse skills staan doorgaans wel ergens in de skilltaal vermeld. Moeten jouw kappers ook goed zijn in verkoop van producten? Wil jij extra klantvriendelijke installateurs? Moeten jouw bedrijfskundige juristen ook veel kennis over civiele techniek in huis hebben? Dan zijn dat skills die doorgaans bij andere functies beschreven zijn, maar die jij prima kunt combineren.

De kracht zit hem juist in het spreken van dezelfde taal, ook als je verschillen probeert aan te geven tussen jouw organisatie en andere. Als je dezelfde taal spreekt, kun je elkaar sneller vinden, sneller helpen en sneller beoordelen. Een vacature wordt duidelijker, de juiste mensen reageren, het begeleiden van iemand naar werk gaat efficiënter en het vinden van een passende medewerker of passende baan gaat sneller.

Sluit je als 3e stap dus aan bij een gezamenlijke skillstaal: gebruik een breed geaccepteerde skillstaal, maar  verlies niet je eigenheid.

Wees helder in wat al erkend moet zijn en wees ruimhartig in wat jij gaat waarderen en erkennen

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Veel vacatureteksten, leerdoelen of cursusomschrijvingen zijn behoorlijk vaag. Denk aan zinnen als “Beschik jij over goede communicatieve vaardigheden en heb je de passie om klanten zo optimaal mogelijk te woord te staan?” Wat houdt goede communicatieve vaardigheden in? Wat bedoelt de werkgever met optimaal te woord staan? Wat waardeert deze werkgever in een medewerker? En op welke manier wordt dat erkend? Met een “marktconform” salaris? Vaagheid alom.

Wat is waardering en erkenning?

Het lijken eenvoudige termen, maar toch is het goed om even stil te staan bij erkennen: als wettig beschouwen, en waarderen: de waarde bepalen (in het economisch verkeer, als ruilmiddel). Het verschil tussen beide woorden ligt hem dus in de rol die ze in onze samenleving spelen. Als je een skill erkent, dan moet daar een wettelijke basis onder liggen: een diploma, certificaat of arbeidscontract.

In de praktijk vindt waardering doorgaans plaats in één-op-éénrelaties binnen organisaties. Je werkgever waardeert jouw inzet voor het bedrijf; je leerling, klant, cliënt of patiënt waardeert jouw bijdrage, product of dienst. In al dat menselijk contact wordt waardering expliciet of impliciet uitgesproken. Of er wordt om gevraagd: bedrijven die recensies vragen naar aanleiding van een product of dienst.

Erkenning vindt plaats op een heel abstract niveau. Dat zit hem in kansen op promotie, persoonlijke groei voor een cliënt of een rijkgevuld cv als je naar iemands carrière kijkt. Maar erkenning vindt uiteindelijk maar op twee momenten heel concreet plaats: bij het ontvangen van een diploma en bij het tekenen van een arbeidscontract.

Problemen met waardering en erkenning

Op de arbeidsmarkt zijn twee prominente problemen waarneembaar. Ten eerste is waardering en erkenning meenemen op dit moment lastig: alleen binnen een bepaalde context geldt die waardering of erkenning. Dat geldt in extreme mate in de platformeconomie. Als jij als chauffeur bij bijvoorbeeld Uber actief bent, kun je het platform eigenlijk niet meer verlaten, omdat je je recensies (je reputatie) niet mee kunt nemen. Je skills worden alleen gewaardeerd en erkend binnen het platform, niet daarbuiten. Binnen veel arbeidsrelaties geldt dat: hoe bewijs je aan een nieuwe werkgever wat jij echt kan?

De belangrijkste en moeilijkste vraag waar je onvermijdelijk tegenaan loopt als je het hebt over skills is welke skills waardevol zijn. Daarbij gaat het om waarde binnen de organisatie, maar ook voor de mensen die weggaan bij jouw organisatie, want dat gebeurt onvermijdelijk. Realiseer je dat persoonlijke groei en groei binnen jullie organisatie onlosmakelijk zijn verbonden.

Er zijn daarom allerhande systemen ontstaan om skills te bewijzen of controleren. Er is een hele waaier van zachter bewijs tot steeds harder (en abstracter) bewijs: persoonlijke waarden en zelfevaluaties, portfolio, microcredentials (Open Badges), Edubadges in mbo, hbo en wo, Eerder Verworven Competenties (EVC’s), praktijkverlaringen, certificaten en diploma’s.

Twee zaken moeten dus geregeld gaan worden: aan de werknemerskant moet er een instrument komen om al die erkende skills bij elkaar te brengen, het Integraal Skillspaspoort! Maar aan de kant van organisaties moet ook iets belangrijks gebeuren, namelijk het schrappen van de vaagheid. Organisaties moeten heel concreet zijn in de skills die minimaal nodig zijn voor een taak, functie of beroep: hoe concreter, hoe eenvoudiger matches te maken zijn.

Daarnaast moeten organisaties veel ruimhartiger zijn in het waarderen en vooral ook erkennen van skills en zorg dat mensen daarvan bewijs in handen krijgen. Dat is niet eng en helpt mensen niet sneller je organisatie verlaten. Het is juist een vorm van waardering en je medewerkers voelen zich gezien. Maar het helpt ook de samenleving in brede zin, omdat iedereen een beter beeld krijgt van wat hij kan.

Dus stap 2 als je skillsgericht aan de slag wilt: wees helder in wat al erkend moet zijn en wees ruimhartig in wat jij gaat waarderen en erkennen.

Kies voor jezelf een heldere betekenis van de term skills en sluit aan bij landelijke definities

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Heel vaak zullen mensen skills direct vertalen met het begrip vaardigheden. Maar skills worden op veel plekken veel breder gebruikt dan alleen voor specifieke vaardigheden. Daarmee lijkt het veel meer op het begrip competentie (of in het Engels competence), maar over die grenzen is ook weer de nodige discussie. Hafid Ballafkih e.a. stellen in Vrij reizen over de arbeidsmarkt skills gelijk aan competenties, terwijl SEO Economisch Onderzoek competenties onder skills schaart. En dat allebei in 2022!

Skills zijn op dit moment al wel op allerlei manieren en allerlei plaatsen verstopt in ons onderwijs en op onze arbeidsmarkt. In kerndoelen voor het primair onderwijs, referentieniveaus taal en rekenen, kerndoelen voor de onderbouw, de eindtermen voor het eindexamen, beroepsgerichte kwalificaties, leeruitkomsten, vacatureteksten, cursussen, profielen voor functies en taken.

De manier waarop we skills echter toetsen is nogal grof en onduidelijk: het gaat bij diploma’s of assessments vaak om grote verzamelingen skills tegelijkertijd die op een bepaalde schaal, zoals de citoschaal van 500 tot 550, worden gescoord. Ten tweede is er maar een beperkt aantal meetmomenten in iemands leven. Het is onduidelijk wat er in de tussentijd gebeurt. Vervolgens wordt slechts een aantal skills als waardevol gezien en meegenomen in beoordelingen en die bepalen wat vervolgmogelijkheden zijn. En in vacatureteksten staan vaak heel grove omschrijvingen (diploma, aantal jaar werkervaring in eenzelfde functie), maar veel minder vaak concrete skills.

Wat we in onze samenlevingen nu doen is een topvoetballer als Ronaldo of Messi een 9 of 10 voor voetballen geven: iemand met heel veel vaardigheden brengen we terug tot één getal. Daar heeft niemand wat aan: de speler zelf niet, want die weet niet waar zijn talenten liggen en wat hij nog verder moet ontwikkelen. Zijn trainer niet, want die weet niet op welke punten hij met Ronaldo aan de slag moet. Zijn coach niet, want waar in een wedstrijd komt die speler het beste tot zijn recht. Zijn club niet, want wat is de (economische) waarde van de speler?

Hoe bepaal je dan wat skills zijn?

Je kunt heel lang discussiëren over wat skills zijn, er is namelijk geen heldere definitie. Daarom is de eerste taak om in je organisatie of in afstemming met andere organisaties te kijken of je dezelfde omschrijving gebruikt. Zorg dat je helder hebt met elkaar wat jullie skills noemen en de verhouding met andere termen die erop lijken, zoals competenties en vaardigheden.

Een simpele manier om deze definitiekwestie te beslechten is je aansluiten bij landelijke definities of standaarden op dit gebied, zoals de definitie van CompetentNL. Ook daarvan zijn er meerdere, maar als je je aansluit weet je wel snel waar je het over hebt. Je hebt dan ook toegang tot allerlei literatuur die aansluit bij die definitie en je kunt makkelijker met andere organisaties kijken of ze tot hetzelfde ecosysteem behoren.

Verken vervolgens ook aspecten als de context; de verhouding tussen vaardigheden, kennis, attituden, eigenschappen en inzichten; gebondenheid aan tijd en taken; de relatie met leren en ontwikkelen. Als je dit niet doet, praat je zowel binnen je organisatie als met je omgeving langs elkaar.

Dus stap 1 als je skillsgericht aan de slag wilt: kies voor jezelf een heldere betekenis van de term skills en sluit aan bij landelijke definities.

Waarom zou je skillsgericht moeten gaan werken?

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Arbeidsmigratie? Een meer skillsgerichte arbeidsmarkt? Reskilling? Competentiegericht leren? Tekort aan personeel? 2023 als European Year of Skills? Zij-instromers? Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Meer en meer wordt in bedrijven en overheidsorganisatie gesproken over skills in relatie tot veranderingen op de arbeidsmarkt, maar ook in het onderwijs wordt al decennia gekeken naar competentiegericht leren. Maar waarom verdient dit in 2024 je aandacht?

Met een skillsgerichte aanpak kan Nederland iets doen aan verschillende problemen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. Het gaat om grote problemen op de arbeidsmarkt als het tekort aan geschikt personeel, aan de door minister Dijkgraaf vaak benoemde overgang naar een waaier van opleiden in plaats van een stapeling en ontwikkelingen in het onderwijs als formatief toetsen en de vernieuwing van het curriculum. Al die zaken kunnen aangepakt en verbeterd worden met een skillsgerichte aanpak.

Grip

Maar het belangrijkste voordeel is het vergroten van grip. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) publiceerde op 30 november 2023 een rapport over dit fenomeen waarmee wordt bedoeld: de mate waarin mensen in staat zijn door eigen handelen gewenste uitkomsten te bereiken en ongewenste uitkomsten te voorkomen; om het hoofd te kunnen bieden aan de onzekerheden van de wereld en tóch hun doelen te bereiken. Het is een vorm van  ‘omgevingscontrole’; kun je je omgeving effectief beïnvloeden en zo je doelen bereiken?

Wanneer je naar de mate van grip kijkt die mensen hebben op hun eigen ontwikkeling, de mate waarin ze hun skills kunnen vertalen naar werk en grip hebben op hun plek op de arbeidsmarkt, is die scheef verdeeld. Er zijn mensen met veel grip, maar ook veel mensen die een speelbal zijn van anderen. En daarom moeten we skillsgericht gaan werken: om te zorgen dat mensen meer grip hebben op hun skillsontwikkeling en de mate waarin ze die kunnen inzetten op de arbeidsmarkt. En ja, dat betekent ook dat meer controle voor mensen soms minder controle voor de ander betekent; daar zit het spanningsveld op dit terrein.

Wie zijn hier vooral mee geholpen?

In veel situaties kan deze aanpak mensen helpen. In de Schoolstraat wonen drie mensen die met een skillsgerichte aanpak flink geholpen zouden zijn.

Peter van Schoolstraat 2 wil na jaren in de ICT graag voor de klas als docent informatica. Met een skillsgerichte aanpak kan Peter zijn vakinhoudelijke kennis bewijzen doordat zijn werkgever deze heeft erkend en vastgelegd. Bij de scouting heeft hij diverse Open Badges gehaald die in zijn wallet zitten en zo kan de opleiding waar hij zich aanmeldt en de stageschool waar hij gaat starten snel zien wat hij al kan en wat nog niet. Zijn leerpad kan worden bepaald en doordat hij vrijstellingen kan verkrijgen, kan hij binnen anderhalf jaar de opleiding gaan afronden.

Op Schoolstraat 6 woont Wim, die werkt als docent en mentor op een school voor vmbo basis, kader en theoretisch. Met een geïntegreerde skillsaanpak, komen de leerlingen met een rijkgevuld skillspaspoort binnen. Niet alleen is duidelijk welke skills ze wel en niet hebben ontwikkeld op de basisschool, maar Wim kan ook eenvoudig groepjes maken in zijn klas, zodat hij kan aansluiten bij de ontwikkeling van de leerlingen. Bovendien hoeft hij geen cijfers meer te geven, maar kan hij Open Badges uitreiken aan leerlingen die bepaalde nieuwe skills hebben ontwikkeld. De kern van het onderwijs: leren, ontwikkelen en dat erkennen en vastleggen, in de relatie tussen leerling en leraar is nu meer aanwezig in zijn dagelijks werk dan ooit tevoren.

Voor Tijn van Schoolstraat 8 zijn verschillende organisaties heel belangrijk na een heftige periode in zijn leven: de mbo-instelling waar hij uitviel, het welzijnswerk in zijn gemeente, het UWV en de uitvoerende instanties van zijn gemeente. Hoe kan Tijn een goed beeld krijgen van wat hij kan? Waar zit de motivatie die bij Tijn aangeboord kan worden? Met een geïntegreerde skillsaaanpak is helder hoe de regie tussen die organisaties is georganiseerd? Tijn heeft grip op al deze processen en weet waar hij invloed kan uitoefenen. Zo ontstaat een helder en eenduidig beeld van Tijns volgende stap in zijn leven.

Voor al deze mensen kan het onderwijs, kan de arbeidsmarkt en kan ondersteuning bij verschillende organisaties veel beter als die allemaal skillsgericht werken. Want al deze mensen hebben skills en ze willen allemaal graag verder komen in het leven, maar lopen nu tegen allerlei blokkades op.

Het goede voorbeeld

Sommige bedrijven hebben al deze veranderingen al volledig omarmd, zoals ’s Heeren Loo. Daar kun je al komen werken vanuit je talent. Zoals ze zelf op zeggen:

Onze zorgprofessionals zijn meer dan hun cv en daarom gooien we het roer om. […] We werven daarom niet meer met vacatures voor zorgmedewerkers, maar moedigen de sollicitant aan om contact op te nemen met onze recruiters. Komen we tot een match dan kijken we samen wat nodig is om aan de slag te kunnen.

Daar werk je dus echt vanuit skills: wat kan iemand, wat kan iemand bijdragen en welke training of scholing is daarbij nog nodig. Een inspirerend voorbeeld dat Nederland veel kan bieden.

eIDAS 2.0 is goedgekeurd; feest!

Het logo van eIDAS met de Europese vlag en de namen van de Europese Commissie en eIDAS.

Lang niet iedereen zal van eIDAS 2.0 hebben gehoord, maar beste mensen, het is feest! eIDAS is de verordening die een flinke push kan geven als het om de skillsgerichte arbeidsmarkt, een kleinere macht voor big tech, meer privacy en meer controle van jou over je eigen gegevens gaat.

Wat gaat er veranderen?

eIDAS is Europese regelgeving die ervoor zorgt dat mensen en bedrijven veilig online kunnen communiceren binnen de EU. Het belangrijkste is dat je je eigen nationale elektronische identificatie (eID) kunt gebruiken om toegang te krijgen tot diensten in andere EU-landen. Denk aan belastingaangifte doen, een vergunning aanvragen of je pensioen regelen.

Nieuw is de wallet: een digitale portemonnee. Hierin kun je belangrijke documenten en gegevens bewaren, zoals je identiteitsbewijs, rijbewijs, diploma’s en andere officiële documenten. Met de eIDAS-wallet kun je deze documenten digitaal opslaan en veilig delen met anderen.

Maar daar houdt het niet op: ook andere skillsbewijzen kun je in de wallet gaan opslaan: Open Badges, Certificaten, gegevens van een werkgever, referenties: je hele skillsontwikkeling kun je op deze manier veilig met je meenemen.

Slechts één ingrediënt

Echt skillsgericht werken vraagt om een combinatie van zes essentiële ingrediënten die aanwezig of in ontwikkeling zijn. Het vierde ingrediënt is er nu: de eIDAS-wallet. Maar pas als ze allemaal samenkomen gaat de skillsgerichte arbeidsmarkt echt werken. Wil je dus aan de slag, ik denk graag met je mee over deze zes statements:

  1. Wees helder over wat jullie als skills definiëren, maar sluit je ook aan bij landelijke definities en standaarden.
  2. Wees helder in wat al erkend moet zijn en wees ruimhartig in wat jij gaat waarderen en erkennen.
  3. Wees helder in hoe je skills benoemt, gebruik een breed geaccepteerde skillstaal, maar verlies niet je eigenheid.
  4. Maak gebruik van de eIDAS-wallet mogelijk, gebruik zo min mogelijk data en geef zo veel mogelijk mee.
  5. Draai elk protocol, elke afspraak en elke regel in je organisatie eens om: wat moet er dan anders?
  6. Kijk altijd verder dan je eigen organisatie om te zien hoe het in jouw context beter kan en sluit niet uit dat jouw organisatie die betere toekomst in de weg staat.

Een skillspaspoort tegen personeelstekorten

Logo van het UWV

Onlangs presenteerde het UWV 34 oplossingen voor de huidige personeelstekorten. Dit probleem dat in heel veel sectoren speelt heeft diverse oplossingen, waarbij een skillspaspoort een belangrijk middel kan zijn om deze problemen aan te pakken én mensen die langdurig aan de kant staan te helpen én de administratieve lasten van burgers, bedrijven en overheden omlaag te brengen.

Het uitgangspunt voor deze bijdrage is de praatplaat van Werk.nl en het bijbehorende rapport. Ik zal verschillende van de genoemde oplossingen langsgaan en kort benoemen op welke wijze een skillspaspoort hier behulpzaam kan zijn.

Een van de belangrijkste voordelen van een skillspaspoort is dat men kijkt naar skills (vaardigheden, kennis en gedrag) in plaats van functies. Het bewijs van die skills kun je zelf meenemen en gebruiken. Werkgevers kunnen op deze manier kijken naar wat een persoon kan en welke vaardigheden hij of zij bezit. Dit maakt het mogelijk om talenten zichtbaar te maken in het skillspaspoort en zo de juiste persoon te vinden voor een bepaalde functie. Daarbij ligt de nadruk meer op talenten: al aanwezig of nog te ontwikkelen via scholing en minder op functieprofiel.

Een ander voordeel van het gebruik van een skillspaspoort is dat het gemakkelijk is om gegevens mee te nemen bij het werven van personeel in andere regio’s of wanneer expats naar ons land komen. Met een skillspaspoort kunnen werkgever en werknemer (of zzp’er) gegevens op een eenvoudige en eenduidige manier uitwisselen, waardoor het wervingsproces efficiënter wordt en het inhoudelijk gesprek beter kan verlopen.

Daarnaast kan het gebruik van een skillspaspoort ook helpen bij het inzetten van mensen met een arbeidsbeperking, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of statushouders. Het wordt voor deze groepen makkelijker om duidelijk te maken wat ze wél kunnen en wat hun leerbehoefte is. Zo vinden ze sneller werk dat bij hen past, een opleiding die nodig is om klaar te zijn voor werk en wordt er meer inclusiviteit in de arbeidsmarkt gecreëerd.

Maar als medewerkers al in je bedrijf werkzaam zijn, biedt een skillspaspoort ook voordelen. Zo kan het inzicht geven in het talent dat al aanwezig is binnen de organisatie en kan het helpen om de juiste persoon op de juiste plek te krijgen. Welke skills zijn aanwezig, welke missen en doet iedereen waar hij het beste in is? En dit inzicht maakt het mogelijk om gerichte scholing (zowel intern als bij een onderwijsaanbieder) in te zetten zodat effectief geïnvesteerd kan worden in de ontwikkeling van mensen. En dit inzicht stimuleert zowel werkgevers als werknemers te willen leren en ontwikkelen.

Ten slotte is er ook nog het platste argument: geld. De administratieve belasting van scholen, bedrijven, medewerkers en overheden zijn ontzettend hoog omdat gegevens oneindig vaak moeten worden gekopieerd, gecontroleerd en opnieuw verwerkt. KPMG heeft becijferd (https://kpmg.com/nl/nl/home/insights/2021/06/career-wallets-een-win-win-en-een-no-regret-move-voor-de-arbeidsmarkt.html) dat de HR-lasten flink kunnen dalen bij een succesvolle inzet van een skillspaspoort.

Kortom, alle reden om als UWV in dit middel te willen investeren. Doe dus mee met stichting BlockChange.EU en experimenteer en ontwikkel met ons een skillspaspoort voor iedereen.

Data volgens Somtoday en Magister? Mijn reactie.

Onderwijspodcast.nl heeft een gesprek gevoerd met Somtoday en Magister over de rol van deze platforms in het onderwijs. Vanuit mijn ervaring met beide bedrijven en mijn ideeën over ontwikkeldata in de hele keten van 0 tot 88 enkele observaties uit dit gesprek met Heleen van der Laan (Magister) en Bert Thijs de Jong (Somtoday).

Wat lees je hieronder?

  • Magister en Somtoday zien scholen als eindgebruiker en eigenaar van de data. Maar zijn zij dat wel?
  • Beide bedrijven werken wel aan uitwisselingsstandaarden, maar vanuit welke visie doen ze dat? Blijft het systeem dan niet in stand? En moet de overheid daar niet een grotere rol pakken?
  • Zijn deze bedrijven niet bang voor de individuele gebruiker? Voor de leerling?
  • Hoe moet het dan wel: een gestandaardiseerde structuur voor de hele onderwijs- en arbeidsmarktketen. Decentraal en met de leerling als eindgebruiker.

Wie is de eindgebruiker?

Allereerst valt het mij op, met name in de gebruikte metaforen, dat beide bedrijven nooit spreken over de leerling. Het gaat in alles over de school als eigenaar en eindgebruiker van de data die de bedrijven beheren. Zo wordt door Somtoday gesproken over de stellingkast waar scholen hun data in bewaren. De school doet het kastje open en kan de data gebruiken. Een andere metafoor die Somtoday gebruikt is dat zij één kluis voor de data als basis gebruiken, als fundament waar flexibel applicaties op gebruikt kunnen worden. En Magister spreekt over de school als eigenaar van de data in alle gevallen. Magister verwerkt deze gegevens en geeft ze terug aan de eindgebruiker(!).

Maar is de school wel de eigenaar? Daarover zo meteen meer. Los van die fundamentele vraag, suggereren beide bedrijven dat ze geen marktmacht hebben, dat de school altijd aan het roer staat. Maar dat is natuurlijk niet waar. Om de metafoor van de stellingkast eens verder uit te pluizen: die stellingkast waar de school zijn data in kan opslaan en de leerlingen en ouders inzage hebben, staat wel in een zwaarbeveiligd pand beheerd door Magister of Somtoday. Om toegang te krijgen tot mijn data moet ik langs deze poortwachters. En voor die toegang wordt een flink bedrag gevraagd en bij Magister is daar de laatste weken ook stevige ophef over

Uitwisselingsstandaarden

Als je dan zou willen overstappen, is een uitwisselingsstandaard nodig en ook daarover wordt in de podcast gesproken. In Nederland is geen centrale standaard, zoals die er in de VS en het VK wel is. Beide bedrijven zitten aan divers overlegtafels, maar werken ook aan een eigen standaard. Somtoday is daar het meest expliciet in.

Maar wil je dat? Een standaard ontwikkeld door een marktpartij? Vergelijk het met Maersk dat in het containertransport een nieuwe standaard wilde neerzetten. Het was moeilijk om concurrenten te overtuigen gebruik te maken van een systeem gebouwd door de concurrent.

Het alternatief is samen organiseren en beide bedrijven zien dat als een hoger goed. Maar dat leidt tot overlegtafels, jarenlange gesprekken en weinig resultaat. Somtoday vraagt zelfs letterlijk om overheidssturing op dit punt.

Daarnaast is dit systeem gebouwd vanuit de wensen en problemen die een bedrijf als Somtoday heeft. Vanuit de instituties in de onderwijsketen dus. Daarmee is zo’n standaard dus niet gericht op het ontwrichten of veranderen van de markt, maar op de oplossingen voor de problemen van vandaag.

Angst voor het individu

De onderliggende problematiek lijkt de angst voor het individu, de angst voor de eindgebruiker. Waarom niet die ruwe data geven aan de leerling? Waarom is díé niet de eigenaar en eindgebruiker maar de school? Waarom moet de data er vooral op gericht zijn stuurinformatie te genereren voor scholen (Magister)? Of waarom op het beantwoorden van de juiste onderzoeksvragen, mede door de business intelligence medewerkers van Somtoday?

Magister stelt zelfs dat als je ad hoc ruwe data uit het systeem beschikbaar maakt, er zorgen over de continuïteit en stabiliteit van het systeem ontstaat. Omdat het individu dingen kan doen met het systeem die jij niet van te voren hebt bedacht. Omdat het individu zijn data kan meenemen uit jouw systeem. Maar waarom richten we dat niet in?

Wat dan wel?

We moeten toe naar een nieuwe architectuur. Waarbij de data verbonden zijn aan het individu. Op de eerste plek waar iemand het systeem binnenkomt worden gegevens vastgelegd. Vaak zal dat de gemeentelijke basisadministratie zijn, maar dat kan ook bij een bank of een register gebeuren. Dat wordt de startplek (digitale identiteit) waar iemands data is gekoppeld aan de echt wereld. En elke keer als er in een proces data worden gegenereerd, worden deze aan die digitale identiteit toegevoegd of ze worden verwijderd of gewijzigd. Zo kunnen organisaties zich richten op de processen waar ze goed in zijn, ontstaat een veiligere (GDPR-proof) omgeving en kunnen we via een servicelaag administratieve en ICT-lasten terugdringen.

Column D66 – De ultieme terugblik

Mijn laatste column als voorzitter van D66 ‘s-Hertogenbosch wordt de ultieme terugblik. Na 12,5 jaar stop ik als afdelingsbestuurder binnen D66. 12,5 jaar waarin ik met veel mooie en fijne mensen heb mogen samenwerken, 12,5 jaar waarin ik met D66 de electorale bodem heb gevoeld, maar ook jaren waarin we klaar waren voor de klim, resultaten boekten en winst op winst op winst haalden.

Ik ben trots op wat we hebben bereikt, trots op de weg die we samen hebben afgelegd en trots op de manier waarop de vereniging er in ‘s-Hertogenbosch en het land voor staat. Van houtje-touwtje, van beweging die na de implosie snel opgeheven kan worden, van vrijwillig en soms ook een tikje vrijblijvend naar robuust, toekomstbestendig en professioneel gezellig.

Nijmegen 2005

Straatactie in de Marikenstraat

In 2005 startte ik onder de vleugels van toenmalig afdelingsvoorzitter Henk Beerten, nu lid van het Landelijk Bestuur, samen met Richard Mekking (penningmeester) en Jeroen Bijl (secretaris) in Nijmegen. Al snel nam ik ledenbeleid en campagne onder mijn hoede. We wilden bouwen aan een kennis- en kundebestand en een lijst vrijwilligers met wie we elke maand de straat op konden.

Mijn allereerste telefoontje met een lid dat we nog nooit hadden gesproken weet ik nog goed: Sophie Molema. Ze vond het leuk dat ik belde, wilde graag actief worden en werd al snel lid van het bestuur. Er volgde een groep van zo’n 30 vrijwilligers waar ik regelmatig op kon terugvallen. Ondanks het feit dat we landelijk behoorlijk in de penarie zaten, werden we in Nijmegen met twee zetels in de raad groter dan in de periode daarvoor. Jeroen verhuisde en werd door Leon Wesdijk vervangen, enkele andere bestuursleden kwamen en gingen: Ilhami Yanmaz, Michiel Moret, Rudy Lekkerkerker. Ik werd commissielid in Nijmegen en draaide een jaar mee in de fractie, maar uiteindelijk zou ik Nijmegen gaan verlaten.

Naar ‘s-Hertogenbosch

Eind 2008 verhuisde ik naar ‘s-Hertogenbosch: Hans van Veen en Gerk Oberman waren net begonnen de waakvlam die ze aanhielden op te stoken tot een lekker vuurtje. D66 had geen zetels in de raad vanaf 2006, het bestuur was opgestapt en er gebeurde niets. De twee jaarrekeningen die we begin 2009 nog moesten goedkeuren met de leden bestonden uit 35 euro websitekosten en dat was het.

Diverse leden bezochten echter elke maand de Sireneborrel op de eerste maandag van de maand in de Verkadefabriek. Landelijk werd met Klaar voor de klim gewerkt aan een vernieuwing van inhoud en organisatie. Met huidige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan tafel bij Hans op de Rompert bekeken we de situatie in het Bossche: we waren een ‘rode’ afdeling. Het was nog maar de vraag of we mee konden doen aan de verkiezingen in 2010. Begin 2009 vormden Hans, Gerk, Sander Hölscher en ikzelf een interimbestuur toe en in 2009 kwam daar ook Lenard Schoonen bij. We gingen aan de slag en binnen enkele maanden stond er een programma, een lijst en een behoorlijke club enthousiaste leden, zo’n 80 in totaal, waarvan 20 actief.

Gezamenlijk bouwden we toe naar de verkiezingen van 2010 waarin we met drie zetels terugkwamen in de raad: Jan Smit als fractievoorzitter, Annemarie Hoog Antink, nestor van de fractie en huidig Europarlementariër Matthijs van Miltenburg. Gerk werd vervangen door Fanne Pouw, Camille van den Akker trad toe tot het bestuur en met vijven bouwden we verder aan onze groeiende afdeling die richting 150 leden ging

Secretaris af

Campagne voor de verkiezingen in 2014

Ikzelf stopte in 2013 als secretaris vanwege een nieuwe baan, midden in het jaar waarin we probeerden toe te groeien naar de verkiezingen van 2014. Robbert van Schaik en daarna René van den Kerkhof namen mijn secretarisrol over, maar legden die ook weer neer vanwege hun ambities op de kandidatenlijst. Uiteindelijk ging Jannes van Hove met Hans, Fanne, Lenard, Camille en mijzelf verder op weg naar een nieuw programma, een nieuwe lijst en een nieuwe campagne. Maar wanneer zouden de verkiezingen zijn? In maart? Of pas in november? We bereiden ons voor, zetten de plannen even in de koelkast om uiteindelijk in november 2014 naar de stembus te gaan.

Dat rond die verkiezingen niet alles goed ging werd in de loop van de weken na de verkiezingen helder. In de aanloop zaten weeffouten in het proces en na de verkiezingen liep niet alles lekker in de nieuwe fractie. Toen ik in april 2015 voorzitter werd, was de motie die opriep tot een onderzoek dan ook mijn eerste belangrijke taak. Het rapport kon enkele maanden later gepresenteerd worden en met de lessen die we leerden hebben we in 2017 ons voordeel gedaan.

D66-bestuur per september 2017

Bovendien moest er in het bestuur nieuwe richting gevonden worden: zowel inhoudelijk als qua bemensing. Hans en Lenard hadden aangekondigd in april te stoppen; Fanne, Jannes en Camille stopten later in 2015 in het bestuur. Nicolette Schaapsmeerders, Petra van Dooren en Thijs van Rens traden toe tot het bestuur en later voegden ook Sabina de Lange en Sander Gravenberg zich bij hen. Na de afhandeling van het onderzoek werd aangevangen de afdeling in korte tijd een stap verder te brengen waarbij ontmoeting centraal stond: inhoudelijk in steunfractie en themagroepen, gezellig op de borrel en met andere afdelingen in regio-overleg. 

Anderhalf jaar na de start van het bestuur in nieuwe samenstelling, begon de voorbereiding op nieuwe verkiezingen. Verkiezingen die twee maanden achter ons liggen en waar we met veel plezier en trots op kunnen terugkijken.

Trots

Er is veel waar ik met trots en blijdschap op terugkijk. Drie zaken wil ik hier in het bijzonder noemen. Allereerst de Europese Campagne van 2009 waar ik aan mee mocht werken. Een nieuwe huisstijl, een nieuwe strategie en een positieve uitstraling leverden niet alleen veel zetels op, maar ook een goede impuls aan de vereniging. Ik heb daar veel geleerd waar we in diverse andere geledingen nog ons voordeel mee konden doen.

De Jet de Bussypenning

Daarnaast ben ik trots op onze terugkeer in ‘s-Hertogenbosch. Niet dat het allemaal vlekkeloos is gegaan, maar van een clubje met minder dan 80 leden, geen zetels en geen activiteiten zijn we opgeklommen naar een club van bijna 300 leden, 70 actieve mensen bij de verkiezingen in 2018, 5 zetels, een tweede collegeperiode en elke maand minimaal één activiteit.

Mijn laatste moment van trots betreft het ontvangen van de Jet de Bussypenning. In 2014, op een moment in mijn leven dat er veel gebeurde, kreeg ik in de Beurs van Berlage de landelijke penning voor leden die zich lokaal buitengewoon hebben ingespannen. De penning ligt op mijn bureau en ik zie hem elke dag liggen, elke dag met trots op alles wat ik tot nu toe met D66 heb meegemaakt!