Een leven lang ontwikkelen, hoe dan?

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Veel organisaties zijn bezig met het opzetten van beleid rondom een leven lang ontwikkelen.  De belangrijkste erkenning die verscholen zit in het concept Leven Lang Ontwikkelen is dat het leven veranderlijk is. Je kiest niet op je 16e of 17e een carrière voor de rest van je leven. Skills ontwikkelen en die op niveau houden is niet klaar nadat je aan het werk bent gegaan. Dat is nooit het geval geweest en dat zal het ook in de toekomst niet zijn. Het leven is inefficiënt, rommelig, onverwacht; zeker als het om leren en ontwikkelen van skills gaat. Inefficiënty moet dus deel zijn van wat organisaties doen. Margeret Heffernan zegt dat mooi in haar TED Talk in 2019.

Dit is echt een cruciale kwestie geworden, dit vermogen om met het onverwachte om te gaan, want het onverwachte is de norm aan het worden. Daarom aarzelen experts en voorspellers om iets te voorspellen meer dan 400 dagen op voorhand. […] Dat betekent dat er inderdaad patronen zijn maar dat ze zich niet regelmatig herhalen; dat zeer kleine veranderingen een onevenredig grote impact kunnen hebben; en dat expertise niet altijd zal volstaan, omdat het systeem gewoon te snel blijft veranderen.

En dat betekent ook iets heel wezenlijks voor de manier waarop onze samenleving technologie en nieuwe werkwijzen in gaat zetten.

Wat al deze technologieën proberen te doen is een gestandaardiseerd model forceren van een voorspelbare werkelijkheid op een wereld die oneindig verrassend is. Wat wordt geëlimineerd? Alles wat we niet kunnen meten, dus ongeveer alles wat echt de moeite waard is.

Willen we als samenleving zorgen dat mensen zich een leven lang kunnen ontwikkelen, in onderwijs en op het werk, dan zullen jij en ik moeten accepteren dat deze ontwikkeling inefficiënt is. Organisaties zullen dus werkwijzen, systemen en technische oplossingen moeten bedenken die geen gestandaardiseerd model forceren, maar mensen helpen bij het rommelige proces van dat het leven is.

Hoe werkt het?

Fontys Hogeschool heeft een mooie tool ontwikkeld op basis van onderzoek van Thunnissen, Rosendaal & Koop-Spoor waarin alle betrokken partijen worden beschreven. Aan de hand hiervan kan ik mooi laten zien hoe het nu werkt.

Figuur 1 – Het LLO-model van Fontys

Het belangrijkste dat opvalt in het speelveld is dat er heel veel organisaties zijn die rondom het primaire proces van matchen en uitbreiden van skills zijn opgezet. Daar zit ook de kern van dit ingrediënt: hoe gaan al die partijen met elkaar samenwerken, want op dit moment zijn veel van deze actoren gesloten eenheden. Overstappen maken tussen deze partijen vergt daardoor een flinke inzet van werkgevers, nog meer van werkenden en het meest van werkzoekenden.

Een werkzoekende heeft te maken met werkgevers waar diegene solliciteert, met publiek onderwijs en online leerplatforms voor aanvullend onderwijs, met het leerwerkloket, jobcoaches, loopbaanprofessionals en soms trainings- en consultancybureaus voor het matchen van mensen met mogelijk werk, met de gemeente, UWV, regionaal werkbedrijf en RMT voor financiële ondersteuning in de vorm van een uitkering en alle procedures daaromheen.

Bij al die organisaties moet iemand in een stressvolle en kwetsbare positie allerlei informatie delen, gesprekken voeren, beoordeeld worden in de hoop op hulp, begeleiding, scholing of een baan. Daarbij komt diegene elke keer andere werkwijzen en systemen tegen, gegevens die in een nieuw systeem moeten worden geüpload, zaken die in een andere taal worden uitgedrukt, zaken die telkens anders worden gewaardeerd en soms wel of soms niet worden erkend.

Idealiter staat de werknemer of leerling centraal en wordt het systeem daaromheen vormgegeven. Dat betekent dat organisaties in hun manier van werken een omkering in hun denken moeten maken. Praktisch gezien komt een werknemer, leerling, werkzoekende, student of cliënt bij een organisatie met een behoefte. Deze wil komen werken, leren of hulp bij een bepaalde ontwikkeling. En met een ideaaltypisch Zo ontstaat wat Ballafkih e.a. (2022) beschrijven als ideaaltypisch functioneren van een integraal skillspaspoort:

Een uniform, gevalideerd, betrouwbaar overzicht van wie iemand is (persoonlijkheid, gedrag etc.), wat iemand kan (kennis en vaardigheden), en wat iemand wil (drijfveren, loopbaanperceptie). Waarin zowel opleiding (diploma’s, certificaten en andere vormen van formeel leren) als levens en werk ervaring (informeel en nonformeel leren) is weergegeven en vertaald in skills, en een actueel en volledig inzicht wordt gegeven in het huidige potentieel dat werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen kunnen gebruiken voor in- (werving en selectie), door- (ontwikkeling) en uitstroomprocessen (arbeidsmarktoriëntatie) in het kader van een Leven Lang Ontwikkelen.

Kijk dus altijd verder dan je eigen organisatie om te zien hoe het in jouw context beter kan en sluit niet uit dat jouw organisatie die betere toekomst in de weg staat.

Van wasstraat naar winkelstraat

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Veel organisaties zijn op dit moment ingericht als wasstraten: je moet als mens de organisatie door, waarin het proces centraal staat.  Skillsgericht denken en werken maakt het mogelijk dat model flink te herzien en verbeteren.

Idealiter staan mensen en hun skills centraal en wordt het systeem daaromheen vormgegeven: zoals in een winkelstraat waar mensen contacten met allerlei organisaties hebben die een bijdrage kunnen leveren aan hun leven en zij aan die organisaties. Zij nemen deze ervaringen en groei mee in hun leven dat zich verderop in de straat afspeelt. Organisaties zijn dan niet meer beknellend, maar stimuleren organisaties groei en dat helpt andersom ook weer die organisaties groeien.

Maar dan moet je die winkelstraat wel met elkaar vormgeven: als iedereen zijn eigen toko netjes inricht, maar niemand denkt aan bestrating, straatverlichting en een leuk bankje, is het lastig bewegen.

De wasstraat

Een eerste onderdeel van de wasstraat zijn technische inrichting en procedureafspraken. Veel processen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt zijn vastgelegd vanuit een wasstraatperspectief. Voor alle formelere vormen van onderwijs tussen voorschools onderwijs (2,5 jaar) en hoger onderwijs (18+) zijn er al meer dan 42(!) technische standaarden vastgelegd., allemaal vanuit het proces bedacht.

Een tweede onderdeel is de mate waarin er een beheerscultuur of presteercultuur heerst. De uitkomsten die vooraf zijn bedacht of vooraf zijn ingekaderd, bepalen wat er kan, moet of mag gebeuren. Scholen worden geleid door uitstroomcijfers, diplomaresultaten of aantallen studenten en beheersbare financiële prikkels; bedrijven hebben winstresultaten voorop staan (soms ten koste van mensen en de leefomgeving) en welzijsorganisaties zitten zo strak in hun financiële jas of regelgeving van buitenaf, dat zorg beperkt of ingeperkt moet worden.

Maar ook de Why uit Simon Sineks ‘Golden Circle’ maakt organisaties tot wasstraten waarbij het idee ontstaat dat hun bestaan en proces onvermijdelijk is. Daarmee wordt de inzet van financiën, menskracht cultuur en procedures volledig verbonden aan die onvermijdelijke missie van het bedrijf.

Zo zie je in schoolvisies zinnen als “Wij laten kinderen hun talenten ontdekken en ontwikkelen.  Wij bieden kennis en vaardigheden en in het bijzonder de sociale vaardigheden die de kinderen klaarmaken voor de toekomst.” Dat soort missies leidt tot financiële inzet op meer pedagogen, meetinstrumenten en bureaucratie voor die sociale vaardigheden en minder vakinhoudelijke of didactische trainingen bijvoorbeeld.

Ook de missie en strategie van een MKB-onderneming laat dit patroon vaak zien: “De biologische teelt tot een succes maken, door het leveren van uitstekende rassen, hoge kwaliteit zaden en passend teeltadvies.” (De Bolster). Maar als het biologische ten koste gaat van omzet en voortbestaan? En is hoge kwaliteit winstgevendheid of biodiversiteit? Welke skills zijn dan het belangrijkst: innovatiedenken of opbrengstgericht kunnen werken?

Naar Winkelstraat

De winkelstraat kent dezelfde soort onderdelen, maar dan anders vormgegeven: je richt samen de straat in je kerntaak, je toegevoegde waarde doe je in de winkel.

Op het gebied van technische afspraken en procedures moet je eigenlijk met de hele winkelstraat gelijke afspraken maken. Gebruik eIDAS, CompetentNL en andere standaarden zodat je niet voor elk proces dat nagenoeg hetzelfde is een nieuwe standaard moet bedenken. Resultaat: minder afspraken, minder standaarden, minder procedures. Bovendien hoeven leerlingen, ouders, cliënten, sollicitanten, klanten of medewerkers niet meer overal naar toe te rennen om informatie met bewijs van hun skillls aan te vragen, te downloaden, printen, en weer uploaden. De werklast komt bij de organisatie te liggen die deze door standaardisatie efficiënter en eenvoudiger kan organiseren. Uiteindelijk dalen ook de werkgeverslasten, door de vereenvoudiging en herhaling van stappen.

Daarnaast kun je ook je cultuur in de organisatie verbreden. Idealiter draait onderwijs om de relatie tussen leerling en leraar, draait arbeid om de geleverde inspanning voor patiënt, klant of cliënt en draait werk bij een welzijnsorganisatie om de geleverde ondersteuning of zorg voor degene die een steuntje in de rug kan gebruiken. Dat is de bedoeling. En de kernvraag die je moet stellen is welke skills essentieel zijn om de bedoeling waar te maken. De organisatie moet daaromheen worden georganiseerd met een uitgebalanceerde cultuur waarin die skills op een efficiënte, prettige en succesvolle manier het doel ondersteunen. En beheersing wordt minder spannend, want je omgeving is voorspelbaarder.

De uiteindelijke missie van bedrijven wordt ook helderder als je je richt op de kerntaak en de bijbehorende skills. Veel missies bevatten nu veel woorden om de vraag te beantwoorden waarom de organisatie er is. Jezelf telkens opnieuw de vraag stellen of je nodig bent is daarbij een belangrijke: ben ik met mijn skills nodig voor het behalen van het primaire doel? Is onze afdeling nodig voor het primaire proces? Is de manier waarop we dat doen, onze strategie, de beste weg om het primaire doel te bereiken? Is onze organisatie eigenlijk nodig voor het primaire doel waar we aan bijdragen? Dergelijke vragen stelt een goede organisatie zich continu.

Houd dus alle werkwijzen, afspraken en regels in je organisatie eens tegen het licht: hoe wordt skillsgericht werken een wezenlijk deel van je dagelijkse praktijk?

Maak gebruik van de eIDAS-wallet mogelijk, verzamel zo min mogelijk data zelf en geef zo veel mogelijk data mee

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Bedenk eens op hoeveel plekken informatie over jou ligt opgeslagen: werkgever, huisarts, energiebedrijf, waterbedrijf, Bol.com, Albert Heijn, Amazon, nieuwswebsites, tijdschriften, school van je kinderen, Facebook, Instagram, Twitter, Linkedin, Youtube, Google, specifieke websites met inlog, pakketdiensten, cursusaanbieders, bank, hypotheekverstrekker, vacaturebanken, sportverenigingen, hobbyverenigingen, harmonie, fitness, internetaanbieder, pretparken, Netflix, Disney+, Videoland, NLziet, restaurants, DUO, DigID, gemeente en zo kan ik nog wel even doorgaan. Op al die plekken een stukje van jouw gegevens, op al die plekken risico op diefstal, op al die plekken opnieuw alles achterlaten, bijhouden en aanpassen.

Op dit moment is data georganiseerd rondom het proces van een organisatie (werkgever, school, bedrijf of overheidsorganisatie). Het proces staat centraal, daar is data aan gekoppeld en daarna wordt gekeken waar andere data vandaan kunnen komen, waar deze kunnen worden gecontroleerd of waar kan worden aangesloten bij andere processen.

Tekstvak: Figuur 1 - huidige datastructuur (bron: VNG)Vanuit het gemeentelijk perspectief weergegeven ziet dat er ongeveer uit zoals in afbeelding 1. Data van individuen (de gekleurde poppetjes) is opgeslagen in elk proces apart. Bij elk proces in de gemeente (WMO, basisadministratie, afvalstoffenheffing), bij het RDW (kentekenregister) of de KVK (handelsregister) staan gegevens opgeslagen die horen bij het proces dat daar plaatsvindt. Maar om die data te verbinden moeten dus allerlei één-op-éénverbindingen worden aangelegd.

Bron: VNG

Die kluwen aan verbindingen, al dat kopiëren van data (met risico op fouten), leidt tot wat het datakopieerinfarct wordt genoemd. Veel organisaties zijn zo druk met het overnemen van gegevens van applicatie naar applicatie, dat mensen uit het oog verliezen dat het ook anders kan. Bovendien lopen onze gegevens dus op vele plekken het risico gestolen, gebruikt of misbruikt te worden. Met de toeslagenaffaire hebben we als samenleving gezien dat er bij het verbinden van allerlei databases en daaraan gekoppelde processen zonder dat mensen regie kunnen voeren over hun gegevens, ongewenste dramatische resultaten mogelijk zijn zonder dat iemand ingrijpt.

Gelukkig: eIDAS 2.0 komt eraan!

eIDAS staat voor ‘Electronic Identification and Trust Services’ en de nieuwste versie wordt in 2026 van kracht. Het is een Europese verordening die tot doel heeft digitale grenzen tussen landen uit de Europese Economische Ruimte weg te nemen en de veiligheid van digitale systemen te waarborgen. eIDAS 2.0 maakt het mogelijk om in te loggen bij overheidsorganisaties in landen van de Europese Economische Ruimte met een nationaal elektronisch identificatiemiddel (eID) om zo de digitale identiteit van burgers en bedrijven helder te krijgen. Het zal de ontwikkeling van een digitale wallet mogelijk maken, waarmee burgers en bedrijven hun digitale identiteitsgegevens kunnen beheren en delen met vertrouwde partijen.

Deze verordening levert voor de arbeidsmarkt en het onderwijs een variatie aan mogelijke wallets op. Het zal ook niet zo zijn dat er één wallet gaat komen voor alles. Daarom is het belangrijk dat al die wallets gebaseerd zijn op hetzelfde fundament: eIDAS 2.0. Als je daarop aanhaakt, zijn gegevens uitwisselbaar, eenvoudig te combineren en controleren met volledige regie voor de eigenaar van de data. En dan kom je tot een ecosysteem dat eruit ziet als in figuur 2.

Bron: KPMG

Data zou georganiseerd moeten zijn rondom de eigenaar, het individu waarover de data iets zegt. Organisaties kunnen vervolgens gegevens ontvangen, uitlezen of toevoegen aan de set aan data rondom deze eigenaar. Met de eIDAS2.0-wetgeving die in de komende jaren wordt doorgevoerd, ontstaat bovendien een standaard voor de opslag en uitwisseling van deze gegeven. Nu is het aan organisaties. Ga in stap 4 aan de slag met het mogelijk maken van de eIDAS-wallet, verzamel zo min mogelijk data zelf en geef zo veel mogelijk data mee.

Gebruik een breed geaccepteerde skillstaal, maar  verlies niet je eigenheid

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Wat is een bakker? Hoe definieer je dat? Zijn er niveaus in dat vak? Welk niveau wordt gevraagd? Welk niveau wordt aangeleerd op een opleiding? Welk niveau heeft de kandidaat die solliciteert? En welke skills moet je dan hebben? Zonder gezamenlijke taal, wordt het lastig.

Wanneer je zaken wil vastleggen in een diploma, certificaat, badge of portfolio is het wel fijn dat de beoordelaar en ontvanger over dezelfde skills praten. In opleidingen worden vaak behoorlijk concrete leerdoelen behandeld. Soms is dat gedetailleerd en precies, zoals bij het bedienen van een apparaat, het uitvoeren van een specifieke handeling of het kennen van een bepaald stuk theorie. Vaker zijn deze breder geformuleerd en vager: je klantvriendelijk opstellen, verbanden kunnen leggen tussen historische bronnen of efficiënt kunnen omgaan met materialen.

Wanneer je dan aan het werk gaat, wordt de duidelijkheid meestal niet groter. Veel vacaturetekst zijn vrij vaag en ook veel werkgevers weten eigenlijk niet precies naar welke vaardigheden ze op zoek zijn. Vage termen als hands-on mentaliteit, prestatiegericht, veelzijdige baan, communicatief sterk, team player, marktconform salaris, flexibele instelling, geen 9-tot-5-mentaliteit helpen de werkgever en de werkzoekende niet verder. Het gevolg: mismatches, veel verlies aan tijd en het inkopen van allerhande instrumenten.

We hebben een skillstaal nodig!

Gelukkig kun je skills ook samen helder proberen te definiëren in een skillstaal, skillsontologie of skillstaxonomie: gestructureerde lijsten met allerlei skills die je nodig hebt om een functie te kunnen uitoefenen. Er is een aantal bekende publieke skillstalen. In Europa wordt gewerkt aan ESCO. Dit is de meertalige classificatie van Europese vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen. In de Verenigde Staten financiert het ministerie van Arbeid de skillstaal O*Net.

In Nederland wordt samengewerkt aan de ontwikkeling van CompetentNL, een landelijke standaard voor het beschrijven van skills. CompetentNL beschrijft deze skills zo precies mogelijk.

Maar je eigenheid als bedrijf dan?

Maar jouw bedrijf heeft toch zijn eigenheid, zijn eigen processen, zijn eigen manier van werken? Een landelijke skillstaal moet toch niet bepalen hoe ik mijn bedrijf inricht? Dat hoeft natuurlijk ook niet. De combinatie van skills in jouw bedrijf kan uniek zijn, maar die losse skills staan doorgaans wel ergens in de skilltaal vermeld. Moeten jouw kappers ook goed zijn in verkoop van producten? Wil jij extra klantvriendelijke installateurs? Moeten jouw bedrijfskundige juristen ook veel kennis over civiele techniek in huis hebben? Dan zijn dat skills die doorgaans bij andere functies beschreven zijn, maar die jij prima kunt combineren.

De kracht zit hem juist in het spreken van dezelfde taal, ook als je verschillen probeert aan te geven tussen jouw organisatie en andere. Als je dezelfde taal spreekt, kun je elkaar sneller vinden, sneller helpen en sneller beoordelen. Een vacature wordt duidelijker, de juiste mensen reageren, het begeleiden van iemand naar werk gaat efficiënter en het vinden van een passende medewerker of passende baan gaat sneller.

Sluit je als 3e stap dus aan bij een gezamenlijke skillstaal: gebruik een breed geaccepteerde skillstaal, maar  verlies niet je eigenheid.

Wees helder in wat al erkend moet zijn en wees ruimhartig in wat jij gaat waarderen en erkennen

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Veel vacatureteksten, leerdoelen of cursusomschrijvingen zijn behoorlijk vaag. Denk aan zinnen als “Beschik jij over goede communicatieve vaardigheden en heb je de passie om klanten zo optimaal mogelijk te woord te staan?” Wat houdt goede communicatieve vaardigheden in? Wat bedoelt de werkgever met optimaal te woord staan? Wat waardeert deze werkgever in een medewerker? En op welke manier wordt dat erkend? Met een “marktconform” salaris? Vaagheid alom.

Wat is waardering en erkenning?

Het lijken eenvoudige termen, maar toch is het goed om even stil te staan bij erkennen: als wettig beschouwen, en waarderen: de waarde bepalen (in het economisch verkeer, als ruilmiddel). Het verschil tussen beide woorden ligt hem dus in de rol die ze in onze samenleving spelen. Als je een skill erkent, dan moet daar een wettelijke basis onder liggen: een diploma, certificaat of arbeidscontract.

In de praktijk vindt waardering doorgaans plaats in één-op-éénrelaties binnen organisaties. Je werkgever waardeert jouw inzet voor het bedrijf; je leerling, klant, cliënt of patiënt waardeert jouw bijdrage, product of dienst. In al dat menselijk contact wordt waardering expliciet of impliciet uitgesproken. Of er wordt om gevraagd: bedrijven die recensies vragen naar aanleiding van een product of dienst.

Erkenning vindt plaats op een heel abstract niveau. Dat zit hem in kansen op promotie, persoonlijke groei voor een cliënt of een rijkgevuld cv als je naar iemands carrière kijkt. Maar erkenning vindt uiteindelijk maar op twee momenten heel concreet plaats: bij het ontvangen van een diploma en bij het tekenen van een arbeidscontract.

Problemen met waardering en erkenning

Op de arbeidsmarkt zijn twee prominente problemen waarneembaar. Ten eerste is waardering en erkenning meenemen op dit moment lastig: alleen binnen een bepaalde context geldt die waardering of erkenning. Dat geldt in extreme mate in de platformeconomie. Als jij als chauffeur bij bijvoorbeeld Uber actief bent, kun je het platform eigenlijk niet meer verlaten, omdat je je recensies (je reputatie) niet mee kunt nemen. Je skills worden alleen gewaardeerd en erkend binnen het platform, niet daarbuiten. Binnen veel arbeidsrelaties geldt dat: hoe bewijs je aan een nieuwe werkgever wat jij echt kan?

De belangrijkste en moeilijkste vraag waar je onvermijdelijk tegenaan loopt als je het hebt over skills is welke skills waardevol zijn. Daarbij gaat het om waarde binnen de organisatie, maar ook voor de mensen die weggaan bij jouw organisatie, want dat gebeurt onvermijdelijk. Realiseer je dat persoonlijke groei en groei binnen jullie organisatie onlosmakelijk zijn verbonden.

Er zijn daarom allerhande systemen ontstaan om skills te bewijzen of controleren. Er is een hele waaier van zachter bewijs tot steeds harder (en abstracter) bewijs: persoonlijke waarden en zelfevaluaties, portfolio, microcredentials (Open Badges), Edubadges in mbo, hbo en wo, Eerder Verworven Competenties (EVC’s), praktijkverlaringen, certificaten en diploma’s.

Twee zaken moeten dus geregeld gaan worden: aan de werknemerskant moet er een instrument komen om al die erkende skills bij elkaar te brengen, het Integraal Skillspaspoort! Maar aan de kant van organisaties moet ook iets belangrijks gebeuren, namelijk het schrappen van de vaagheid. Organisaties moeten heel concreet zijn in de skills die minimaal nodig zijn voor een taak, functie of beroep: hoe concreter, hoe eenvoudiger matches te maken zijn.

Daarnaast moeten organisaties veel ruimhartiger zijn in het waarderen en vooral ook erkennen van skills en zorg dat mensen daarvan bewijs in handen krijgen. Dat is niet eng en helpt mensen niet sneller je organisatie verlaten. Het is juist een vorm van waardering en je medewerkers voelen zich gezien. Maar het helpt ook de samenleving in brede zin, omdat iedereen een beter beeld krijgt van wat hij kan.

Dus stap 2 als je skillsgericht aan de slag wilt: wees helder in wat al erkend moet zijn en wees ruimhartig in wat jij gaat waarderen en erkennen.

Kies voor jezelf een heldere betekenis van de term skills en sluit aan bij landelijke definities

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Heel vaak zullen mensen skills direct vertalen met het begrip vaardigheden. Maar skills worden op veel plekken veel breder gebruikt dan alleen voor specifieke vaardigheden. Daarmee lijkt het veel meer op het begrip competentie (of in het Engels competence), maar over die grenzen is ook weer de nodige discussie. Hafid Ballafkih e.a. stellen in Vrij reizen over de arbeidsmarkt skills gelijk aan competenties, terwijl SEO Economisch Onderzoek competenties onder skills schaart. En dat allebei in 2022!

Skills zijn op dit moment al wel op allerlei manieren en allerlei plaatsen verstopt in ons onderwijs en op onze arbeidsmarkt. In kerndoelen voor het primair onderwijs, referentieniveaus taal en rekenen, kerndoelen voor de onderbouw, de eindtermen voor het eindexamen, beroepsgerichte kwalificaties, leeruitkomsten, vacatureteksten, cursussen, profielen voor functies en taken.

De manier waarop we skills echter toetsen is nogal grof en onduidelijk: het gaat bij diploma’s of assessments vaak om grote verzamelingen skills tegelijkertijd die op een bepaalde schaal, zoals de citoschaal van 500 tot 550, worden gescoord. Ten tweede is er maar een beperkt aantal meetmomenten in iemands leven. Het is onduidelijk wat er in de tussentijd gebeurt. Vervolgens wordt slechts een aantal skills als waardevol gezien en meegenomen in beoordelingen en die bepalen wat vervolgmogelijkheden zijn. En in vacatureteksten staan vaak heel grove omschrijvingen (diploma, aantal jaar werkervaring in eenzelfde functie), maar veel minder vaak concrete skills.

Wat we in onze samenlevingen nu doen is een topvoetballer als Ronaldo of Messi een 9 of 10 voor voetballen geven: iemand met heel veel vaardigheden brengen we terug tot één getal. Daar heeft niemand wat aan: de speler zelf niet, want die weet niet waar zijn talenten liggen en wat hij nog verder moet ontwikkelen. Zijn trainer niet, want die weet niet op welke punten hij met Ronaldo aan de slag moet. Zijn coach niet, want waar in een wedstrijd komt die speler het beste tot zijn recht. Zijn club niet, want wat is de (economische) waarde van de speler?

Hoe bepaal je dan wat skills zijn?

Je kunt heel lang discussiëren over wat skills zijn, er is namelijk geen heldere definitie. Daarom is de eerste taak om in je organisatie of in afstemming met andere organisaties te kijken of je dezelfde omschrijving gebruikt. Zorg dat je helder hebt met elkaar wat jullie skills noemen en de verhouding met andere termen die erop lijken, zoals competenties en vaardigheden.

Een simpele manier om deze definitiekwestie te beslechten is je aansluiten bij landelijke definities of standaarden op dit gebied, zoals de definitie van CompetentNL. Ook daarvan zijn er meerdere, maar als je je aansluit weet je wel snel waar je het over hebt. Je hebt dan ook toegang tot allerlei literatuur die aansluit bij die definitie en je kunt makkelijker met andere organisaties kijken of ze tot hetzelfde ecosysteem behoren.

Verken vervolgens ook aspecten als de context; de verhouding tussen vaardigheden, kennis, attituden, eigenschappen en inzichten; gebondenheid aan tijd en taken; de relatie met leren en ontwikkelen. Als je dit niet doet, praat je zowel binnen je organisatie als met je omgeving langs elkaar.

Dus stap 1 als je skillsgericht aan de slag wilt: kies voor jezelf een heldere betekenis van de term skills en sluit aan bij landelijke definities.

Waarom zou je skillsgericht moeten gaan werken?

Hand schrijft de woorden learning, knowledge, experience, skills ability, competence, training, growth

Arbeidsmigratie? Een meer skillsgerichte arbeidsmarkt? Reskilling? Competentiegericht leren? Tekort aan personeel? 2023 als European Year of Skills? Zij-instromers? Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Meer en meer wordt in bedrijven en overheidsorganisatie gesproken over skills in relatie tot veranderingen op de arbeidsmarkt, maar ook in het onderwijs wordt al decennia gekeken naar competentiegericht leren. Maar waarom verdient dit in 2024 je aandacht?

Met een skillsgerichte aanpak kan Nederland iets doen aan verschillende problemen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. Het gaat om grote problemen op de arbeidsmarkt als het tekort aan geschikt personeel, aan de door minister Dijkgraaf vaak benoemde overgang naar een waaier van opleiden in plaats van een stapeling en ontwikkelingen in het onderwijs als formatief toetsen en de vernieuwing van het curriculum. Al die zaken kunnen aangepakt en verbeterd worden met een skillsgerichte aanpak.

Grip

Maar het belangrijkste voordeel is het vergroten van grip. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) publiceerde op 30 november 2023 een rapport over dit fenomeen waarmee wordt bedoeld: de mate waarin mensen in staat zijn door eigen handelen gewenste uitkomsten te bereiken en ongewenste uitkomsten te voorkomen; om het hoofd te kunnen bieden aan de onzekerheden van de wereld en tóch hun doelen te bereiken. Het is een vorm van  ‘omgevingscontrole’; kun je je omgeving effectief beïnvloeden en zo je doelen bereiken?

Wanneer je naar de mate van grip kijkt die mensen hebben op hun eigen ontwikkeling, de mate waarin ze hun skills kunnen vertalen naar werk en grip hebben op hun plek op de arbeidsmarkt, is die scheef verdeeld. Er zijn mensen met veel grip, maar ook veel mensen die een speelbal zijn van anderen. En daarom moeten we skillsgericht gaan werken: om te zorgen dat mensen meer grip hebben op hun skillsontwikkeling en de mate waarin ze die kunnen inzetten op de arbeidsmarkt. En ja, dat betekent ook dat meer controle voor mensen soms minder controle voor de ander betekent; daar zit het spanningsveld op dit terrein.

Wie zijn hier vooral mee geholpen?

In veel situaties kan deze aanpak mensen helpen. In de Schoolstraat wonen drie mensen die met een skillsgerichte aanpak flink geholpen zouden zijn.

Peter van Schoolstraat 2 wil na jaren in de ICT graag voor de klas als docent informatica. Met een skillsgerichte aanpak kan Peter zijn vakinhoudelijke kennis bewijzen doordat zijn werkgever deze heeft erkend en vastgelegd. Bij de scouting heeft hij diverse Open Badges gehaald die in zijn wallet zitten en zo kan de opleiding waar hij zich aanmeldt en de stageschool waar hij gaat starten snel zien wat hij al kan en wat nog niet. Zijn leerpad kan worden bepaald en doordat hij vrijstellingen kan verkrijgen, kan hij binnen anderhalf jaar de opleiding gaan afronden.

Op Schoolstraat 6 woont Wim, die werkt als docent en mentor op een school voor vmbo basis, kader en theoretisch. Met een geïntegreerde skillsaanpak, komen de leerlingen met een rijkgevuld skillspaspoort binnen. Niet alleen is duidelijk welke skills ze wel en niet hebben ontwikkeld op de basisschool, maar Wim kan ook eenvoudig groepjes maken in zijn klas, zodat hij kan aansluiten bij de ontwikkeling van de leerlingen. Bovendien hoeft hij geen cijfers meer te geven, maar kan hij Open Badges uitreiken aan leerlingen die bepaalde nieuwe skills hebben ontwikkeld. De kern van het onderwijs: leren, ontwikkelen en dat erkennen en vastleggen, in de relatie tussen leerling en leraar is nu meer aanwezig in zijn dagelijks werk dan ooit tevoren.

Voor Tijn van Schoolstraat 8 zijn verschillende organisaties heel belangrijk na een heftige periode in zijn leven: de mbo-instelling waar hij uitviel, het welzijnswerk in zijn gemeente, het UWV en de uitvoerende instanties van zijn gemeente. Hoe kan Tijn een goed beeld krijgen van wat hij kan? Waar zit de motivatie die bij Tijn aangeboord kan worden? Met een geïntegreerde skillsaaanpak is helder hoe de regie tussen die organisaties is georganiseerd? Tijn heeft grip op al deze processen en weet waar hij invloed kan uitoefenen. Zo ontstaat een helder en eenduidig beeld van Tijns volgende stap in zijn leven.

Voor al deze mensen kan het onderwijs, kan de arbeidsmarkt en kan ondersteuning bij verschillende organisaties veel beter als die allemaal skillsgericht werken. Want al deze mensen hebben skills en ze willen allemaal graag verder komen in het leven, maar lopen nu tegen allerlei blokkades op.

Het goede voorbeeld

Sommige bedrijven hebben al deze veranderingen al volledig omarmd, zoals ’s Heeren Loo. Daar kun je al komen werken vanuit je talent. Zoals ze zelf op zeggen:

Onze zorgprofessionals zijn meer dan hun cv en daarom gooien we het roer om. […] We werven daarom niet meer met vacatures voor zorgmedewerkers, maar moedigen de sollicitant aan om contact op te nemen met onze recruiters. Komen we tot een match dan kijken we samen wat nodig is om aan de slag te kunnen.

Daar werk je dus echt vanuit skills: wat kan iemand, wat kan iemand bijdragen en welke training of scholing is daarbij nog nodig. Een inspirerend voorbeeld dat Nederland veel kan bieden.

De Brainport mist 1 ingrediënt

Het logo van de Brainport: Een rode V op zijn kant en een rode O met daaronder in zwarte letters het woord Brainport.

Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de groeifondsaanvraag rondom het integraal skillspaspoort. Wat is dat ook alweer? Ballafkih e.a. (2022) beschrijven dat heel mooi:

Een uniform, gevalideerd, betrouwbaar overzicht van wie iemand is (persoonlijkheid, gedrag etc.), wat iemand kan (kennis en vaardigheden), en wat iemand wil (drijfveren, loopbaanperceptie). Waarin zowel opleiding (diploma’s, certificaten en andere vormen van formeel leren) als levens en werk ervaring (informeel en nonformeel leren) is weergegeven en vertaald in skills, en een actueel en volledig inzicht wordt gegeven in het huidige potentieel dat werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen kunnen gebruiken voor in- (werving en selectie), door- (ontwikkeling) en uitstroomprocessen (arbeidsmarktoriëntatie) in het kader van een Leven Lang Ontwikkelen.

Zes ingrediënten

Deze doorwrochte definitie bestaat uit een aantal ingrediënten en vereist nog een aantal ingrediënten daarbij om tot een volledig skillsgerichte arbeidsmarkt en bijpassend onderwijs te komen. Mijns inziens zijn dat zes ingrediënten: de definitie van ‘skills’, waardering en erkenning van skills, een duidelijke skillstaal, een wallet, integratie en een leven lang ontwikkelen. Elk van deze ingrediënten is een kwestie die vragen en dilemma’s oproept. Als je dus echt wilt komen tot een complete skillsaanpak in een regio moet je de volgende zaken met elkaar helder krijgen:

  1. Wees helder over wat jullie als skills definiëren, maar sluit je ook aan bij landelijke definities en standaarden.
  2. Wees helder in wat al erkend moet zijn en wees ruimhartig in wat jij gaat waarderen en erkennen.
  3. Wees helder in hoe je skills benoemt, gebruik een breed geaccepteerde skillstaal, maar verlies niet je eigenheid.
  4. Maak gebruik van de eIDAS-wallet mogelijk, gebruik zo min mogelijk data en geef zo veel mogelijk mee.
  5. Draai elk protocol, elke afspraak en elke regel in je organisatie eens om: wat moet er dan anders?
  6. Kijk altijd verder dan je eigen organisatie om te zien hoe het in jouw context beter kan en sluit niet uit dat jouw organisatie die betere toekomst in de weg staat.

Binnenkort ga ik deze zes kwesties veder uitwerken. Heb je daar interesse in, volg me op LinkedIn.

Deze zes in de Brainport

De afgelopen 12 maanden ben ik in de Brainportregio druk bezig geweest om te onderzoeken of al deze ingrediënten er zijn en of tot een gezamenlijke aanpak gekomen kan worden. Veel is er al wel en ook veel organisaties bouwen al aan onderdelen van het geheel.

Zo zijn er bij vraag twee al veel organisaties in de regio actief met het erkennen en waarderen van skills. Dat gebeurt in de vorm van diploma’s, praktijkverklaringen, EVC’s, Edubadges, Open Badges, microcredentials, portfolio’s en allerlei tools voor zelfonderzoek. Bekende scholen als Summa en Fontys, maar ook projecten als Passport4Work en organisaties als Senzer en LEV-groep. En ook aan de skillstaal wordt gewerkt: soms door private bedrijven als MatchCare en MyTalentBoard, maar ook door projecten rondom CompetentNL.

Zelfs op de relatief nieuwe terreinen van een wallet en integratie van skillsdenken in organisaties worden al eerste initiatieven ontplooit in de Brainport, o.a. met de Digital Industry Boost. En dan moet de eIDAS2.0-verordening nog worden aangenomen eind van dit kwartaal.

En ook op het meer abstracte vlak van werken aan een Leven Lang Ontwikkelen wordt door veel mensen en partijen nagedacht over hoe we dat gaan doen. De LLO Katalysator draagt daaraan bij, maar ook veel regionale organisaties zoals Fontys, het Leerwerkloket en SER Brabant.

Toch ontbreekt het nog aan een laatste ingrediënt om een stap te zetten richting de definitie van het begin van dit artikel: welk inhoudelijk thema, welke urgentie of welke vorm van draagvlak gaat al deze organsaties met de neuzen dezelfde kant op krijgen? Een partij als Brainport Development? Een sterke burgemeester als Jeroen Dijsselbloem? Grote bedrijven als ASML? Verder onderzoek is op dit vlak nodig óf de goede timing.

  • Ballafkih, A.H. (red.), Post, J., van Genabeek, J. & Sanders, J. (2022.) Vrij reizen over de arbeidsmarkt: een onderzoek naar het skillspaspoort. Centre for Economic Transformation | Hogeschool van Amsterdam. Ook online te vinden via https://www.hva.nl/binaries/content/assets/subsites/the-work-lab/vrij-reizen-over-de-arbeidsmarkt-2.0-light.pdf?1643048886403

Weg met diploma’s: skills!

2023 is het Europese ‘Year of skills’. Op de arbeidsmarkt, bij mbo’s en het hoger onderwijs gaat het hier al langer over. Op middelbare scholen niet, want wij zitten vast aan het archaïsche diploma. Willen we mensen echt beoordelen op wat ze kunnen, schaf dan het middelbareschooldiploma af!

Mensen worden met de huidige diploma’s teruggebracht tot zes smaken. Terwijl onder dat diploma een wereld aan verschillen schuilgaat. En we rekenen scholen er ook nog eens op af: slagingspercentages (hoeveelheid diploma’s), verschil in eindcijfers (‘niveau’ van het diploma), aantal zittenblijvers in onderbouw en bovenbouw (snelheid richting diploma) en schoolniveau in klas 3 ten opzichte van basisschooladvies (afwijking van route naar diploma).

Met een skillsgerichte aanpak kunnen scholen hun toegevoegde waarde beter laten zien. Nu wordt succes van scholen grotendeels bepaald door het startniveau van leerlingen: kunnen ze al veel bij binnenkomst, dan is goed scoren makkelijker. Meer ‘lastige gevallen’ maakt het moeilijker om een ‘goede’ school te worden. Focus op toegevoegde waarde maakt kwaliteit beoordelen eerlijker, laat andere scholen daar sneller van leren en helpt het onderwijs in Nederland sneller verbeteren.

Daarnaast wordt gesprek over het curriculum eenvoudiger. Met concrete skills kun je aan scholen duidelijker maken wat je als overheid vindt dat leerlingen moeten weten en kunnen. Op dit moment zijn het vooral de drie grote uitgeverijen die bepalen hoe we de doelen uit de examenprogramma’s moeten interpreteren. Zij maken er concrete leerdoelen en opdrachten van. Hoe helderder je de skills uitdrukt, hoe concreter het gesprek over wat je wil zien en hoe scherper de lijn tussen 70% verplicht curriculum en 30% eigen ruimte te trekken valt.

En het versterkt de gelijkwaardigheid tussen praktische en theoretische vaardigheden. Nu is een diploma een bewijs van sociale klasse. Omdat gymnasium op het hockeyveld beter bekt dan vmbo-kader. Maar welke vaardigheden zijn van waarde? Een gedicht van J.C. Bloem kunnen analyseren? Of een zonnepaneel kunnen aansluiten? Theoretisch kunnen uitleggen hoe aandeelhouderswaarde ontstaat? Of een succesvolle bakkerij kunnen opzetten?

Laten we ons dus richten op de waarde van onderwijs: dingen weten die je nog niet wist, dingen kunnen die je nog niet kon, vaardig zijn in zaken waar je angstvallig aan begon. Weg met het diploma: richt je op skills!

Wim Pelgrim
Docent Nederlands en directeur stichting BlockChange.EU