Godfried Bomans, De laatste knal

Beoordeling: 1 ster

Bomans is een taalkunstenaar en ik heb al eerder, enthousiast, boeken van hem gerecenseerd. Maar de verhalen uit De laatste knal zijn braaf, kleinburgerlijk en helemaal niet meer zo grappig.

Het opvallendste is nog wat Bomans over Zwarte Piet schrijft: een onderwijzer heeft blijkens de tekst aangegeven dat Piet een bewijs is van rassendiscriminatie. Bomans’ argumentatie dat men in Oeganda geen weet heeft van wat wij hier doen, stamt duidelijk uit een andere tijd.

Godfried Bomans, Pieter Bas

Beoordeling: 3 sterren

Zoals bij Godfried Bomans eigenlijk altijd, is ook Pieter Bas een vermakelijk, maar niet wereldschokkend boek. Met lichte kwinkslagen in taal en inhoud neemt Bomans ons mee door het leven van deze fictieve latere minister van Onderwijs. Zijn vertelwijze, ontleend aan zijn voorliefde voor Dickens, doet erg negentiende-eeuws aan, met name door de alwetende verteller die commentaar levert op de dagboekfragmenten en de structuur van de memoires in het algemeen.

Bomans werd alom gewaardeerd, maar daarmee loop je als schrijver ook het risico veel boeken te schrijven die erg gemiddeld overkomen: terugkijkend op Pim, Frits en Ida en De avonturen van Pa Pinkelman en tante Pollewop, beoordeel ik zijn werk tot nu toe steevast met drie sterren: niet slecht, niet opvallend bijzonder, niet briljant, vaak humoristisch, vaak ook wat nietszeggend. Een veilige keuze voor wie niet snel op zijn gezicht durft te gaan. Voor hen is ook Pieter Bas een zeer geschikte titel.

Godfried Bomans, Aforismen

Beoordeling: 4 sterren

Bomans toont zich met deze bundel Aforismen de taalkunstenaar zoals we hem kennen. Enkele mooie citaten:

“Veel mensen danken hun goede geweten aan hun slechte geheugen.”

“Gering over zichzelf spreken is de armzaligste vorm van hoogmoed.”

“De kunst van te leven is thuis te zijn alsof men op reis is.”

“De geschiedenis is het heden, gezien door de toekomst.”

“Geluk wordt pas zichtbaar als het voorbij is.”oie

 

Godfried Bomans, Pim, Frits en Ida

Beoordeling: 3 sterren

Op de basisschool lazen we in diverse klassen allemaal Pim, Frits en Ida. Om de beurt las er een leerling een stuk tekst voor en zo werkten we diverse boekjes door. Toen ik deze boekjes dan ook voor 1 euro per stuk tegenkwam op een boekenmarkt, heb ik ze direct meegenomen. Vol jeugdsentiment ben ik in de voorjaarsvakantie alle 8 delen gaan lezen. Niet alleen kwam ik erachter dat ik sommige delen nooit heb gelezen, maar ik wist van met name deel 8 precies wat er ging gebeuren. A trip down memory lane, maar dat niet alleen: ook een mening over het werk van Godfried Bomans.

In het eerste deel laat Bomans zien dat hij op een zeer natuurlijke wijze fantasie en werkelijkheid in elkaar kan laten vloeien. Ook als volwassen lezer wordt je meegeleid in het verhaal en vervaagt ook voor een volwassene de grens tussen realiteit en sprookje.

Het tweede deel laat een duidelijke stap zien in het leesniveau. Het verhaal maakt ook een ‘literaire’ stap, van een sprookje naar avonturen uit de eigen leefomgeving. Wat dat betreft volgt Bomans de literaire ontwikkeling van jeugdigen (zoals o.a. door Theo Witte onderzocht) op de voet.

Het derde deel is minder goed dan de eerste twee. Er is een spannend verhaal voor de jongens, waarna een meisjesverhaal volgt, om hen niet tekort te doen.

Het vierde deel laat duidelijk zien dat deze serie boeken bedoeld is voor het onderwijs. Het verhaal en de topografische kennis zijn in het boekje mooi verweven. Bomans laat zien dat hij de verschillende zaken die hij balans moet houden beheerst en het evenwicht tussen leesbaarheid, leesvaardigheidsbevordering en leerzaamheid goed kan bewaken.

Het vijfde deel vond ik niet zo best. Het taalgebruik is te ambtelijk om aan te spreken en volgens mij niet geschikt voor de leeftijdscategorie. Het verhaal is ook minder dan de eerdere verhalen. Ik kan me ook niet herinneren dat wij dit deel gelezen hebben op school. Ik vind het overslaan van deel vijf achteraf een goede!

Het zesde deel was al weer wat beter, maar Bomans heeft hier op literair gebied te veel concessies moeten doen aan het educatieve doel van deze boekjes. Bovendien bevat het boekje een te plotselinge wending om geloofwaardig te zijn. Jammer.

In het zevende deel wordt een stijgende lijn ingezet: een origineel en spannend verhaal en de nadruk komt weer (veel) meer op het literaire te liggen. Op naar het beste, zo lijkt het.

En het laatste deel vind ik dan ook het beste. Het is een volwaardig verhaal (al lijkt het qua onderwerp erg op deel zes), is spannend en heeft blijkbaar zoveel indruk gemaakt toen ik in groep acht zat, dat ik me nog ontzettend veel kan herinneren van het boek: van de fles onder de stalactiet tot de witte pijlen op de muren van de grot. Bomans is na  een paar mindere delen op het niveau van deel 1.

Concluderend: Bomans heeft zich nogal moeten beperken door alle educatieve eisen aan zijn reeks boekjes, maar hij laat ondertussen wel zien een zeer getalenteerd schrijver te zijn!

Godfried Bomans, De avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop

Beoordeling: 3 sterren

In deze verzamelbundel zijn alle Avonturen van Pa Pinkelman en tante Pollewop samengebracht. Oorspronkelijk verschenen deze verhalen tussen 1945 en 1948 wekelijks in de Volkskrant. De reizen van Pa Pinkelman leiden de hoofdrolspelers van de Sahara via o.a. Amerika naar de maan.

Hoewel de stijl van Bomans zeer duidelijk herkenbaar is, evenals zijn talent, blijft Pa Pinkelman toch een te duidelijk voorbeeld van brave direct-naoorloogse verzuilingslectuur. De verhaaltjes zijn grappig, maar in de bundeling net even te veel van het goede. Na het eerste deel (De avonturen van Pa Pinkelman) heb ik de bundel dan ook even weggelegd en ga binnenkort weer verder lezen.
Een opvallend fragment is de kritiek die Pinkelman uit op de maanbewoners die mensen opsluiten en kaalscheren, omdat die mensen anderen hadden opgesloten en kaalgeschoren.  Opvallende kritiek vlak na de Tweede Wereldoorlog.

Mooie zinnenboek – Uit: Godfried Bomans, De avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop

“De vergadering beraadslaagde aan één stuk door tot halfzeven ’s avonds, en nam toen de volgende drie wetten aan, die de voorzitter, staande op zijn stoel, niet zonder voldoening voorlas: ‘Wet 1: Er moet iets gebeuren. (Met algemene stemmen aangenomen). Wet 2: Wij moeten het er niet bij laten zitten (86 stemmen vóór, 11 blanco, 3 tegen). Wet 3: Met praten komen wij niet verder, hier dient gehandeld (54 stemmen vóór, 9 blanco, 37 tegen).’ ”

Uit: Godfried Bomans, “De avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop”

Mooie zinnenboek – De PVV bestond al langer

“Er werd nog een derde partij opgericht, en dit was de Partij van de Vrijheid. De leden daarvan waren al heel lang ontevreden over de gang van zaken, en vonden dat er te veel ambtenaren waren en dat de regering zich met alles bemoeide.”

Uit: Godfried Bomans, “De avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop”

“Erik of het klein insectenboek” (regie: Gidi van Liempd)

 Beoordeling: 4 sterren

De tienjarige Erik Pinksterblom is een dromer die zich liever bezighoudt met het fantaseren over zijn geheime liefde Rosalie dan met het voorbereiden van een spreekbeurt voor school. Hij krijgt, na het meerdere keren te hebben uitgesteld, nog een laatste kans van zijn onderwijzeres om de spreekbeurt de volgende schooldag af te hebben en voor te dragen.
Erik wordt alleen opgevoed door zijn moeder, omdat zijn vader (die ook Erik Pinksterblom heette) overleden is. De nacht voordat hij zijn spreekbeurt gaat voordragen, die hij over insecten gaat houden, logeert hij bij zijn opa. En bij hem op zolder vindt hij het schilderij De Wollewei. Als hij ’s nachts niet kan slapen, zoekt hij het schilderij stiekem op en belandt onverwachts door de toverkunsten van zijn betovergrootmoeder als een heel klein persoon tussen de insecten in het schilderij.
Hij beleeft er allerlei avonturen en alle insecten willen meer weten van die rare tweevoeter die ineens uit de lucht kwam vallen en alles over hun gewoontes weet (dankzij een insectenboek dat hij bij zich heeft). Met de meest rare bokkesprongen weet Erik zich uit benarde situaties te redden en na een onvergetelijke nacht waarin hij veel geleerd heeft, staat hij de volgende dag weer voor de klas en houdt een spreekbeurt waar de vonken vanaf vliegen.

Het is al weer een paar jaar geleden dat ik ‘Erik’ heb gelezen, maar ik blijf het een ontzettend fantasievol en mooi verhaal vinden. Ook de miniserie (6 afleveringen) die van het boek is gemaakt, had een zekere knusheid en is een waardige verfilming van dit boek van Godfried Bomans.
Het verhaal is voor de serie wat uitgebreid. Er wordt een wat visueel interessantere aanleiding gegeven voor Eriks kennismaking met de Wollewei en ook het element van de overleden vader van Erik die ook ooit in de Wollewei is geweest, is in mijn ogen een geslaagde aanvulling op het boek.
Wel heb ik mij mateloos gestoord aan de kwaliteit van de computeranimaties. Decors, kostuums, schmink; het ziet er allemaal fantastisch uit, alleen die animaties zijn zó verschrikkelijk amateuristisch (het ene moment erger dan het andere, maar toch) dat dat echt afbreuk doet aan de kwaliteit van het geheel. Maar al met al een zeer geslaagde boekverfilming!