Ronald Giphart, “Ik ook van jou”

Beoordeling: 2 sterren

Ik ook van jou is het verhaal van twee blakende jonge schrijvers die op stel en sprong naar de Dordogne zijn gereisd voor een, zoals Fräser het noemt, ‘grote queeste naar literatuur en seks’. Verweven in deze met onbevangenheid beschreven, vrolijke kanotocht is het aangrijpende verhaal over de fatale liefde van Ronald voor de mysterieuze Reza. Ik ook van jou is een boek over macht en onmacht, trouw en ontrouw, liefde en literatuur.*

Het is volbracht! Ik heb voor het eerst een boek van Ronald Giphart uit (afgezien van het boekenweekgeschenk, maar die is zo dun, die telt niet). Wat een beproeving. Het verhaal over Fräser en Ronald gaat opnieuw helemaal nergens over: de korte samenvatting hierboven is alles wat het is. De literair-filosofische beschouwingen in het boek, het verhaal en de achtergrondkennis uit de literatuurgeschiedenis van Brems die ik heb gelezen, hebben me wel meer inzicht in het werk van Giphart opgeleverd, maar een leuk boek vind ik het absoluut niet. Het is een soort Multatuli: niet te ‘vreten’, maar wel interessant als literairhistorisch object. Gelukkig schrijft Ronald wel beter dan zijn zus.

*Bron: Bol.com

Pauline Slot, “Zuiderkruis”

 Beoordeling: 4 sterren

Emma Schager heeft haar vriendin Floor Ponsioen in het buitenland maar één keer uit haar eigen schaduw zien treden. Meestal blijft Emma in Nederland om voor de planten te zorgen in Floors lege huis. Emma neemt er, na de breuk met haar vriend Paul, zelfs haar intrek wanneer Floor aan haar – naar wat later blijkt – allerlaatste reis begint. In de maanden na het schokkende bericht van Floors dood, begint Emma te beseffen dat zij in alle opzichten Floors plaats heeft ingenomen. Was dat soms Floors bedoeling? Wilde zij zo, bijna ongemerkt, wegglippen uit haar eigen leven? Of was haar dood toch een ongeluk? Om een antwoord op die vragen te krijgen, gaat Emma zelf op reis. Ze volgt, aan de hand van Floors reisnotities en brieven, nauwgezet haar spoor. Dat loopt door Australië, Nieuw Zeeland en Fiji.*

Zuiderkruis is een zeer leuk boek. De verschillende verhaallijnen in dit boek vullen elkaar mooi aan, zonder tot een volledig gesloten einde te komen. Alle informatie die door Pauline Slot wordt aangereikt moet in het hoofd van de lezer tot een samenhangend geheel worden. Het boek is bijzonder leesbaar, zonder té leesbaar te zijn,  en boeit tot het einde toe.

*Bron: Bol.com

Jessica Durlacher, “De dochter”

 Beoordeling: 2 sterren

Koop “De dochter” van Jessica Durlacher

Wanneer uitgever Max Schaap na vijftien jaar zijn vroegere vriendinnetje Sabine weer terugziet op een boekenbeurs in Frankfurt, is ze in het gezelschap van de oudere Amerikaanse studiobaas Sam Zaidenweber.
De gecompliceerde liefde tussen Max en Sabine laait weer op, al blijft de vraag waarom Sabine hem indertijd zo plotseling verliet een raadsel. Wanneer Max besluit het traumatische levensverhaal van Sam te publiceren komt er een tragedie aan het licht, die ook Sabines verleden in een nieuw perspectief plaatst en laat zien dat schuldgevoel tot veel kwaad kan leiden.*

Het boek van Jessica Durlacher leest als een soapserie met één verhaallijn. De spanningsboog is ellenlang opgerekt, je kunt best een paar stukken overslaan, zonder de verhaallijn kwijt te raken en onbewust weet je al wat er gaat gebeuren. Het verhaal in De dochter heeft genoeg in zich om tot een zeer spannende roman te worden, maar het is zo opgerekt dat het zijn spanning verliest.

Bron: Bol.com

Anna Enquist, “Hier was vuur”

 Beoordeling: 3 sterren

Ik vind Anna Enquist al zeer lang een goede dichteres en schrijfster. Diverse romans en dichtbundels en ook haar voordrachten uit eigen werk spreken mij zeer aan. Maar de bundel Hier was vuur viel me eerlijk gezegd wat tegen. De passie en kracht die ik in de bundels De tweede helft en vooral in De tussentijd aantrof, ontbreken hier geheel en dat vind ik jammer.
De gedichten in deze bundel lijken zeer onpersoonlijk, zijn vormtechnisch niet heel bijzonder en het lijkt alsof . Het gedicht Mijn zoon is de enige positieve uitzondering hierop. Deze bundel bracht mij niet wat ik er van hoopte. Gelukkig weet ik dat hierna nog erg mooi werk is uitgekomen, dus laten we het een dipje noemen.

J. Bernlef, “De pianoman” (boekenweekgeschenk 2008)

Beoordeling: 4 sterren

Achttien jaar lang heeft Thomas in angst geleefd voor zijn vader. De maat is vol en Thomas ruilt het winderige bestaan van Friesland in voor het grotestadsleven van Amsterdam. Daar leert hij de Britse Chris kennen, met wie hij een ‘vriendschap’ opbouwt – zij is aardig voor hem en in ruil daarvoor betaalt hij al haar kosten. Na een aantal weken wil Chris terug naar Engeland. Thomas gaat met haar mee, maar wordt door zijn vriendin achtergelaten in de aankomsthaven. Hij is verslagen. De jongen brengt de nacht door op een bootje in zee en met natte kleren komt hij de volgende morgen het strand op. Daar wacht een politieman hem op. Hij wordt meegenomen naar het politiebureau, waar Thomas weigert te spreken.*

Het Boekenweekgeschenk van Bernlef is na het gedrocht van Geert Mak van vorig jaar een verademing. Een heerlijk leesbaar boekje met een leuk verhaal. Hoewel het verhaal wel in een zeer rap tempo verteld wordt en er ook wel een aantal voorspelbare passages in zitten, is het interessant te lezen wat Bernlef doet met het waargebeurde verhaal van de Pianoman. Ook is het thema taal opnieuw prominent aanwezig in Bernlefs werk en dat maakt het lezen van dit verhaal erg aangenaam.

*Gebaseerd op: www.cjp.nl

Louis Couperus, “De stille kracht”

 Beoordeling: 1 ster

Otto van Oudijck is resident in Laboewangi, op Java. Als Nederlands bestuurder staat hij in deze hoedanigheid min of meer boven de lokale adel die haar oude machtspositie behoudt. Zijn werk is alles voor hem en hij beseft dan ook niet dat zijn tweede vrouw Leonie hem achter zijn rug om bedriegt met Theo, zijn zoon uit zijn eerste huwelijk. Zijn dochter Doddy heeft stiekem een vriendje.*

En veel verder dan dit ben ik eigenlijk niet gekomen. Wat een afschuwelijk boek is dit ook weer. Ik heb definitief besloten geen Couperus meer ter hand te nemen!

*Bron: nl.wikipedia.org

Hugo Brems, “Altijd weer vogels die nesten beginnen”

Beoordeling: 3 sterren

Voor het eerst in ruim vijftig jaar verschijnt er nu een nieuwe, complete, chronologische geschiedenis van de Nederlandse literatuur, geschreven als een doorlopend verhaal dat alle recente vondsten en de nieuwste wetenschappelijke inzichten bevat. Deze indrukwekkende reeks iaat zien hoe elke periode op een eigen manier de literaire traditie van Nederland en Vlaanderen heeft gevormd, ontwikkeld en verrijkt.

In dit negende deel beschrijft Hugo Brems de periode 1945-2005. Hiervoor heeft hij deze periode verdeeld in periodes van 10 jaar (1945-1955, 1955-1965 enzovoort), afgewisseld met een hoofdstuk waarin de diverse contemporaine ontwikkelingen in één jaar worden beschreven. Dit om aan te geven dat meerdere ontwikkelingen gelijktijdig plaatsvinden.

Die ‘éénjarige’ hoofdstukken zijn erg leuk en geven een goed beeld van wat zich op een moment in de tijd afspeelde. De opzet van het boek vind ik dan ook zeer geslaagd. Bovendien is de combinatie van Vlaamse en Nederlandse informatie erg plezierig. Wel moet worden aangetekend dat Vlaanderen het er af en toe bekaaid vanaf brengt en de ‘klaagzangen’ waar Brems op pagina 420 over spreekt ‘waarbij Nederland steevast het begeerde en beschimpte ijkpunt was’ laten ook de benadering van Vlaanderen in Brems’ boek hun sporen na. Het geeft de verbondenheid en de verschillen tussen deze culturen goed aan; waardevolle kennis wanneer men het heeft over het samenvoegen Vlaanderen en Nederland.

1945-1950
Het eerste hoofdstuk vind ik zeer interessant. Niet alleen veel informatie over de periode 1945-1950, waar ik weinig van weet, maar ook een rijker beeld van de periode rond 1950. Met name de aanleidingen, de voorgangers en de Vlaamse dimensie component in deze ontwikkeling waren nieuw of goede opfrissers voor me.

1955-1965
Het hieropvolgende hoofdstuk was wat traag, maar opnieuw zeer interessant. Dit is niet echt mijn periode, dus veel informatie was diep weggezakt. Leuk, maar traag.

1965-1975
Hoe dit hoofdstuk ooit door de eindredactie is gerold zal ik nooit begrijpen. Er gebeurde in deze periode erg veel in de literatuur, zonder dat er een leidende stroming was. De taak van de literatuuronderzoeker is het echter om eenheid in die diversiteit te scheppen. Daar is Brems helaas niet in geslaagd: het is een beetje een warboel en het hoofdstuk waarin de gelijktijdige ontwikkelingen in 1975 worden beschreven is dan ook een verademing: eindelijk begrijp je waar de afgelopen honderd pagina’s over gingen.

1975-1985
Die verademing zet zich goed door in het hoofdstuk dat de periode 1975-1985 behandelt. De diverse kampen binnen literaire discussies in Nederland en Vlaanderen worden helder en hier zie je eindelijk weer iets terug van de eerste hoofdstukkken (1945-1965) waarin ook helder wordt geabstraheerd, uiteen wordt gezet welke personen eeen rol spelen, buitenliteraire instanties en processen een plaats krijgen en het geheel wordt gelardeerd met voorbeelden en citaten.

1985-1995
En ook het op-een-na-laatste hoofdstuk van Brems deel uit deze nieuwe literatuurgeschiedenis leest prima. Helder zet hij de verschillende tendensen uit deze periode naast elkaar. Maar dan gebeuren er twee rare dingen:
Ineens worden de jeugdliteratuur (in het periodehoofdstuk) en toneel en Afrikaanse literatuur (in het jaaroverzicht) besproken. Tot op dat moment is daar nog geen sprake van geweest en Brems moet dan ook bij alle drie deze onderwerpen een historisch aanloopje nemen om het aan de periode of het jaar 1995 te koppelen.
Bovendien lijkt het jaaroverzicht meer op een opsomming, dan een gestructureerde dwarsdoorsnede. Het lijkt erop of Brems moeite krijgt lijnen in de geschiedenis te zien.

Aspecten van de literatuur rond de eeuwwisseling
Het beste is in Altijd weer vogels die nesten beginnen voor het laatst bewaard. In dit zeer overzichtelijke hoofdstuk worden enkele tendensen in de literatuur van de laatste jaren aangegeven. Voor het eerst is er sprake van hoofdlijnen in het verhaal van Brems. Wel komt Vlaanderen er zéér bekaaid vanaf in dit hoofdstuk.

Altijd weer vogels die nesten beginnen is een mooie literatuurgeschiedenis met veel boeiende feiten en een verfrissende aanpak. Toch leest het boek regelmatig erg stug en wordt de historie warrig gepresenteerd. Zeker een waardevol boek, maar ik hoop dat de andere acht delen ‘lekkerder’ lezen.

Jean Pierre Rawie, “Oude Gedichten”

 Beoordeling: 5 sterren

Oude Gedichten is een bundeling van de eerder verschenen bundels Het meisje en de dood, Intensive Care, Kwade Trouw en enkele liederen in opdracht en vertalingen.

Met bundels van Rawie haal je kwaliteit in huis. Deze meester van het vormvaste dicht weet inhoudelijk een snaar te raken en vormtechnisch geeft Rawie je het gevoel dat het schrijven van een vormvast gedicht eigenlijk heel gemakkelijk is. Hij weet de instrumenten die hij tot zijn beschikking heeft tot in de finesses te gebruiken. Daarnaast is Rawie ook nog eens een leuke man die zeer bewust zichzelf als een laat-negentiende-eeuwse kunstenaar heeft laten portretteren voor de flapfoto. Kwaliteit,dat is het enige woord dat past.

Louis Couperus, “Hooge Troeven”

 Beoordeling: 3 sterren

Koningin Alexandra, de gevallen koningin van Liparië, organiseert een groot bloemenfeest ter ere van haar zoon, koning Wladimir, die zijn moeder komt bezoeken. Wanneer Wladimir op het eiland aankomt, ontmoet hij Elena, de hofdame van zijn moeder, weer. Ze worden verliefd op elkaar en Wladimir spiegelt Elena voor dat zij zullen trouwen. Dit terwijl Wladimir is voorbestemd om te trouwen met de dochter van Keizer Othomar.
Alexandra ziet in deze onmogelijke verliefdheid een uitgelezen kans om Wladimir uit de troon te krijgen en zelf in ere hersteld te worden. Na een brief van Alexandra aan de keizer, nodigt deze Wladimir uit en geheel onverwacht wordt de opstandige Wladimir verstandig. Hij laat zijn moeder Elena, die dan weer naar Tracië is gereisd, schrijven dat het huwelijk dat is voorgesteld niet kan doorgaan en Elena keert uiteindelijk terug bij de koningin. Elena lijkt door alle smart zelfmoord te willen plegen, maar hersteld zich en neemt zich voor meer van haar leven te maken aan het hof van Wladimir.

Zowaar, er bestaat een roman van Couperus die ik leuk vind! Na Eline Vere (niet doorgekomen, verschrikkelijk!) en Noodlot (wel uit, maar er gebeurt níéts!) is dit een leuk verhaal. De stijl van Couperus, die ik in de twee eerdere (en ook vroegere) werken storend vond, is hier veel leesbaarder geworden en dat maakt het lezen van dit boek een stuk leuker. Het verhaal heeft zeker naturalistische en fin-de-siècle kenmerken, maar ze liggen er niet zo dik meer bovenop en lijken geen doel op zich. Het gaat in eerste instantie om het verhaal, dat, meen ik, ook meer dialogen en minder uitgebreide beschrijvingen bevat dan de twee eerdere boeken. Kortom: een leuk boek!