Reactie op Scholenreis van D66

Als reactie op de Scholenreis van Jan Paternotte en Paul van Meenen, ben ik eens teruggegaan naar de vorige Onderwijsvisie van D66, gemaakt door het toenmalige Kenniscentrum. In 2008 ging een projectgroep daarmee aan de slag en in 2009 verscheen het rapport. Uit dat rapport heb ik de bulletpoints gehaald. En met die in de hand ga ik eens kijken naar de voorgestelde ideeën van nu. En om de conclusie vast te verklappen: de meer abstracte visie van toen en de meer concrete invulling van nu liggen behoorlijk in elkaars verlengde.

  • Ieder individu heeft recht op een minimumniveau van onderwijs dat zoveel mogelijk mensen in staat stelt zelfstandig en onafhankelijk hun leven in te richten.

De basisuitspraak die we in 2009 deden wordt in de nieuwe voorstellen goed concreet ingevuld: met een voorschool geef je iedereen ongeacht opvoeding dezelfde kans bij de start van zijn ontwikkeling en met een verlengde schooldag zet je dat door in het basisonderwijs. Ook met de uitspraken die worden gedaan over de inclusieve school, waar iedereen zijn plekje kan en mag vinden en ondersteuning dichtbij is. Zo zorgen we voor een fundering voor iedereen om zijn leven op te bouwen.

  • Mensen hebben verschillende talenten en capaciteiten en daarom moet er ruimte zijn voor maatwerk in opleidingstempo en -niveau.

Mijn ervaring is dat iedereen wel eens in zijn leven door het ijs zakt. De een wat vaker dan de ander, de een wat harder dan de ander. We doen nu net alsof er drie soorten leerlingen zijn (vmbo, havo, vwo) en als je dat niet kan is er praktijkschool en als je daar te slim voor bent krijg je hoogbegaafdenonderwijs. In de nieuwe concrete plannen komt maatwerk en ondersteuning op maat regelmatig terug: een prima uitwerking die misschien nog wel in de structuur wat aanvulling verdient. Gaan we nog toewerken naar een diploma? Of gaan we dat flexibeler inrichten? Ik ben benieuwd naar de ideeën van en vanuit D66 hierover.

  • De school is een belangrijke plek voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden.

Op het punt van socialisatie zie ik weinig terug. Paternotte en Van Meenen blijven uit het vaarwater van Curriculum.nu, maar ik ben wel benieuwd wat onze fractie daarvan gaat vinden. Hopelijk komen ze later in dit traject met uitspraken hierover.

  • Onderwijs draagt bij aan burgerschapsvorming en maakt leerlingen bewust van democratische normen en waarden.

Grappig genoeg zeiden wij dit 10 jaar geleden nog voor zaken als Trump, fakenews, social media en Brexit een rol speelden in het maatschappelijk debat. Het blijft geen vanzelfsprekendheid dat democratie en rechtstaat blijven bestaan; daar moet je aandacht aan blijven geven. Ook hier is de vraag wat D66 gaat vinden van de burgerschapsvorming binnen Curriculum.nu.

  • Het onderwijs mag niet misbruikt worden om utopische maatschappijveranderingen tot stand te brengen.

Ook hier zie je de laatste 10 jaar discussie over: islamitisch onderwijs en bijzondere onderwijskundige concepten staan ter discussie. Maar aan de andere kant vinden we ook dat artikel 23 een belangrijk liberaal idee is, dat je vertrouwen hebt in de docent, de ouder en de mens dat hij in onderling verband onderwijs kan organiseren. Ook de commissie Dijsselbloem sluit hierbij aan. Net zoals ik me afvroeg bij de democratische normen en waarden vraag ik me bij dit punt ook af wat D66 hiervan vindt. Het ontbreekt wat mij betreft in de nieuwe visie.

  • Standaardisering van curricula en eindtermen is zinvol zolang het als middel, niet als doel, wordt beschouwd.

Over Curriculum.nu is de afgelopen maanden heel veel gezegd. Langzaam wordt duidelijk dat er een programma gaat komen voor 70% van de lestijd. Die 70% moet duidelijk gevuld worden en (mede naar aanleiding van de podcast die ik erover maakte) de inhoud veel regelmatiger dan nu geactualiseerd. Op die manier ontstaat ruimte voor maatwerk: maatwerk in de klas omdat je 30% van je tijd eigen thema’s kunt inbrengen en maatwerk in het systeem, omdat je een snellere aanpassingscylcus hebt. En belangrijk voor elke docent: loslaten. Niet elk onderwerp móét en zál altijd onderdeel zijn van het basiscurriculum.

D66 kan strikt genomen nog niet veel op dit punt: het vervolgtraject van Curriculum.nu moet hier eerst inhoudelijke stappen in zetten.

  • Selectie mag niet onomkeerbaar zijn. Mensen moeten opleidingen kunnen stapelen, omwegen kunnen bewandelen of als laatbloeier ontluikende talenten kunnen ontwikkelen.

Dit onderdeel ontbreekt wat mij betreft nog wat te veel in de nieuwe onderwijsvisie van de partij. In de visie op maatwerk voor het voortgezet onderwijs zie je wel het een en ander, maar er kan nog zoveel meer. Het systeem wordt nog niet fundamenteel aangepakt en om met dit punt iets te kunnen, zul je naar een aantal essentiële onderdelen van ons onderwijsgebouw moeten kijken.

  • Maatwerk is nodig om mensen op de voor hen beste plek te krijgen.

Nou, dat zien we terug nu. Met terugwerkende kracht lijkt dit een ontzettend open deur, maar 12 jaar geleden was het woord maatwerk nog iets dat rondom zaken als de Sudburry school of Iederwijsscholen hing; het was nog geen mainstream.

  • Opleidingen bereiden voor op werk met hoofd, hart of handen, waarbij de nadruk ligt op respectievelijk cognitieve, sociale en ambachtelijke vaardigheden. Er is geen hiërarchie tussen de categorieën. Wel zijn er binnen die categorieën niveauverschillen.

Ook hier zie je dat we behoorlijk vooruitstrevend schreven in 2008/2009. De discussie over mbo’ers studenten noemen, ‘hoger’ en ‘lager’ opgeleid, het is in 2019 allemaal voorbij gekomen. Maar niet 10 tot 12 jaar terug. En wat mij betreft moet hier in het onderwijssysteem meer gebeuren en dus ook in de nieuwe onderwijsvisie van D66.

  • Een kerncurriculum en de leerplicht zijn noodzakelijk voor een minimumniveau van zelfredzaamheid op de arbeidsmarkt.

Dit punt is zojuist al besproken, dat zal ik niet nog een keer doen.

  • Het onderwijs moet een brede basis bieden aan leerlingen en studenten.

Ik zie in de verschillende punten twee botsende uitgangspunten: een brede basis en maatwerk tegelijk. Toch moet dat kunnen: brede basis in inhoud en toch ruimte voor verschillende manieren, accenten en eigen aanvullingen vanuit school of leerling. Die botsing, die heel goed past bij de richtingwijzers van D66, past dan ook goed bij de sociaal-liberalen.

  • Het ‘leven lang leren’ is in eerste instantie een individuele verantwoordelijkheid of de verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers onderling.

Een punt dat in de scholenreis en de nieuwe onderwijsvisie nog niet terugkomt, maar maatschappelijk wel behoorlijk veel aandacht krijgt. In onze visie (2009) legden we de verantwoordelijkheid hiervoor bij werkgevers en werknemers onderling, maar ik denk dat de overheid hier meer in moet gaan sturen. Dit gaat niet vanzelf gebeuren en hier moeten we mensen kansen en zekerheid bieden.

Kortom, de scholenreis en de onderwijsvisie liggen behoorlijk in lijn met wat we in 2008 hebben besproken en in 2009 publiceerden, maar de uitgangspunten zijn nog te smal. Zowel kwalificatie, als socialisatie als allocatie verdienen aandacht. Ga daar mee aan de slag Jan Paternotte en Paul van Meenen!