“Toen was het gemakkelijk om verliefd te zijn, wat nog niet gevormd is past altijd. Nu hebben we een leven, nu past niet alles meer. Als we nu verliefd zijn, dan is het iets waard.”
Uit: Tim Krabbé, Vertraging
“Toen was het gemakkelijk om verliefd te zijn, wat nog niet gevormd is past altijd. Nu hebben we een leven, nu past niet alles meer. Als we nu verliefd zijn, dan is het iets waard.”
Uit: Tim Krabbé, Vertraging
Jacques Bekker is op terugreis naar Nederland als het vliegtuig waarin hij zit een tussenlanding moet maken op Sydney. Van de drie uur vertraging maakt hij gebruik door een bliksembezoek te brengen aan zijn jeugdvriendin Moniek Illegems. Deze blijkt juist op het punt te staan haar biezen te pakken. Ze heeft zware fraude gepleegd en wordt om die reden gezocht door de politie. Wanhopig smeekt ze Jacques haar te helpen bij haar vlucht. Hij voelt daar aanvankelijk weinig voor, maar zwicht uiteindelijk en mist zo zijn vliegtuig. Daarna begint een heilloze tocht dwars door Australië met fatale gevolgen.*
Vertraging is een goed geschreven boek van een begenadigd schrijver. Ik kon me nog flarden van dit boek herinneren, omdat het op mijn leeslijst op het vwo heeft gestaan, maar pas nu kan ik Krabbés stijl en ambachtelijkheid pas echt waarderen.
Waar Tim Krabbé met Het gouden ei al liet zien de literaire technieken wat betreft spanning en tijd tot in de finesses te beheersen, doet hij dat met Vertraging opnieuw. Toch komt dit boek langzamer op gang en leest het eerste gedeelte als een soort roadmovie; niet het genre dat mijn grote voorliefde heeft. Naar het einde toe bouwt de spanning zich echter steeds meer op tot een prachtige climax. Zeker gaan lezen dit boek!
*Bron: flaptekst Vertraging
“Al wordt geluk van later leed de bron,
Vandaag is dit geluk door niets te stuiten”
Uit: Jan Wolkers, “Uitzicht” (gedicht uit 1947, opgenomen in Verzamelde gedichten, pagina II-III)
Kampen, augustus 1470. Om haar trouwe vriend Tieske te redden, moet de schependochter Alijt Kuinretorf op bedevaart naar Frieswijck. Na een spannende reis met een aantal merkwaardige reisgenoten, komt ze uiteindelijk in het dorpje aan. En dan gebeurt er iets wonderbaarlijks…*
Het wonder van Frieswijck is een leuk boek, maar is wel weer behept met wat ik maar het Beckmanprobleem zal noemen: het plaatsen van twintigste-eeuwse denkbeelden over (in dit geval) slavernij in het hoofd van een vijftiende-eeuwer. Dat maakt de boeken van Thea Beckman literair-historisch interessant, maar ik blijf me er maar aan storen. Een leuk tussendoortje, niet zo slecht als Vrijgevochten, maar geen topper.
Als de vriendin van Rex spoorloos verdwijnt bij een tankstation in Frankrijk, heeft hij er alles voor over om erachter te komen wat er met haar is gebeurd. Jaren gaan voorbij als hij de mogelijkheid krijgt om achter de waarheid te komen. De lezer krijgt ondertussen ook een beeld van de dader voorgeschoteld.
Het gouden ei is een zeer spannend boek. Krabbé verstaat de kunst om precies voldoende informatie te geven en de emoties van de hoofdpersoon levensecht over te brengen. Met een eigen, bondige stijl, brengt Krabbé een hele wereld over. Hoewel hij werd en wordt verguisd door sommige critici, is hij wat mij betreft een echte aanrader, Het gouden ei voorop!
Yvonne, Marcus en Benito worden van het ene tehuis naar het andere gesleept. De ‘vaders’ en ‘moeders’ daar doen wat ze kunnen en de groepsleiders ook. Soms is het best een gezellige boel in zo’n tehuis… maar toch! En gelukkig is daar ook nog oma. Maar op een dag besluiten ze hun vader en moeder te gaan opsporen. Eerst vinden ze hun moeder. Nu hun vader nog…*
Wij zijn wegwerpkinderen is een leuk verhaal, dat ik mij nog goed kan herinneren van toen ik het in de eerste klas van de middelbare school heb gelezen. Langzaam ontvouwde het verhaal zich voor mijn ogen en leverde het me diverse déjà vu’s op. Beckmans maatschappijkritiek, moderne gedachtes en licht moraliserende toon, waar ik het al eerder over had, passen in dit boek wel goed, waardoor het niet storend is en voor een lezer zelfs wat kan toevoegen aan het boek. Wel blijft de schrijfstijl in Beckmans boeken ondergeschikt aan het (spannende) verhaal, wat haar een typische Lemniscaatschrijfster maakt. Daarom uiteindelijk vier sterren.
*Bron: Bol.com
“De solidariteit met de volkomen zelfregulering van elk individu. Pas onafhankelijkheid van elk afzonderlijk mens garandeert de onafhankelijkheid van allen.”
Uit: Gerrit Komrij, De klopgeest, blz. 121
Amsterdam, eind negentiende eeuw. Het is de tijd van het opkomend socialisme, van een grenzeloos vertrouwen in de toekomst en van een grote belangstelling voor spiritualiteit. De villa’s in Zuid schieten als paddestoelen uit de grond, terwijl een paar honder meter verderop de nauwe stegen en straatjes van de binnenstad krioelen van de hoeren, charlatans en potsenmakers.
Hector, een dandy in hart en nieren, weet vanuit de krochten van de stad het welvarende paradijs van de villawijk binnen te dringen door zich aan te bieden als medium – een bemiddelaar tussen de wereld van de geesten en die van de levenden. In de weelderige huiskamers van de rijken houdt hij seances voor een gretig publiek, en voldoet hij aan hun wensen, verlangens en dromen.
Ook Hectors beste vriend George heeft visioenen van een nieuwe wereld, zij het van een wat aardsere variant. Hij is een vurig pleitbezorger van het socialisme, dat onder de arme bevolking van de binnenstad aan de man gebracht moet worden. Hij bezoekt talloze bijeenkomsten waar wordt opgeroepen tot saamhorigheid en verzet tegen de machthebbers, en zoekt naarstig naar een manier om de heersende klasse ten val te brengen.
Terwijl de stad en haar bewoners zich krachtig een weg banen naar de nieuwe tijd, dromen Hector en George ieder op hun eigen manier van een betere toekomst. Dan komen ze er echter langzaam maar zeker achter dat hun idealen en visioenen niet meer zijn dan luchtkastelen, en vallen hun dromen een voor een aan gruzelementen.*
Het boek komt in de eerste helft langzaam op gang. Komrij schetst Amsterdam aan het einde van de jaren ’90 van de 19e eeuw, een typische fin-de-sciècledandy en een typische laat-negentiende-eeuwse socialist. Na deze schets komt het verhaal echter snel op gang. De vraag hoe Hectors werkzaamheden als medium in elkaar zitten, waarover je in de eerste helft met veel twijfels wordt opgezadeld, wordt langzaam opgelost.
De klopgeest is een gerafineerde pronkkast, volgestouwd met Komrijs kennis van de negentiende eeuw. Waar Harry Mulisch doorgaans echter te duidelijk laat zien dat hij zijn kennis wil etaleren, zijn de pronkstukken van Komrij netjes geplaatst tussen de decorstukken van het verhaal. Het is boek met een mooi verhaal, stijlvol taalgebruik en het schetst een mooi beeld van de 19e eeuw.
*Bron: flaptekst De klopgeest
“De zin van het leven is die te vinden”
Uit: Janneke Jonkman, Soms mis je me nooit