Jacqueline Bel, Bloed en rozen

Beoordeling: 3 sterren

Het laatste deel van de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur dat ik ga behandelen op mijn website is Bloed en rozen. Nadat ik in 2008 (ik schrik zelf van de 16 jaar die verstreken zijn) begon met Altijd weer vogels die nesten beginnen, komt aan het lezen van deze reeks nu een einde.

Dit deel heeft een heel heldere opbouw: eerst een algemene openingsparagraaf die het thema uiteenzet, waarna in steeds gedetailleerder paragrafen elementen worden besproken om doorgaans te eindigen met losse schrijvers en teksten. Herkenbaar en eenvoudig als naslag te gebruiken, maar bij lezen van kaft tot kaft wel wat saai in zijn opbouw. Met name in het vijfde hoofdstuk is die herhaling storend.

Ook is grappig om te zien dat Vlaanderen aanvankelijk geïntegreerder wordt besproken dan verderop in dit boek: het wordt steeds vaker een los hoofdstuk of een losse paragraaf. Soms als eerste besproken, soms na de noordelijke Nederlanden.

Ik zal nu per hoofdstuk door het boek gaan. De opening aan de hand van Couperus en de dwarsdoorsnedes zoals in het deel van Brems zijn een mooie start. Je krijgt ook een goed beeld van de diversiteit en lange lijnen in instituties en posities. Nederland en Vlaanderen zijn mooi vermengd in het eerste hoofdstuk en ook de rol van gemeenschapskunst is interessant, zeker als contrast met het individuele van ervoor.

Naturalisme wordt helder besproken en is een veel breder begrip dan ik dacht. Wel valt hier al op dat het einde van het hoofdstuk met een opsommerige bespreking van losse titels wat saai wordt en vervelend leest. Ook de ‘lage kunst’, zoals de detective krijgt een rol. Het decadentisme is tot nu toe aan mij voorbij gegaan en Bel e.a. krijgen het voor mij in dit boek ook niet helder, maar wel goed om te zien dat er veel stromingen zijn waar ik niets van wist en nu iets meer.

Het tweede hoofdstuk begint met de Eerste Wereldoorlog en dat België daar voorop staat is heel logisch. Met diverse voor mij onbekende invhalshoeken heb ik veel geleerd, maar het aantal los behandelde schrijvers is hier wel erg groot. Ook hoofdstuk drie leerde me veel nieuws, onder andere over het expressionisme, de strijd t.o.v. De Tachtigers en wat ik op de Radboud Universiteit leerde over enkele katholieke schrijvers krijgt meer context. De vergelijking met buitenlandse auteurs, zonder veel over die voor mij onbekend auteurs te zeggen, maakt een deel van hoofdstuk drie lastig.

Eind hoofdstuk drie wordt een mooie brug geslagen naar hoofdstuk vier. Forum blijkt hier veel dieper en genuanceerer te bespreken dan ik me van mijn studie herinner en ook de nuances in het modernisme zijn fijn. Alleen het stuk over poëzie bood weinig nieuws en er zaten in dit hoofdstuk wat nicheonderwerpen die zware kost zijn, als ze je niet interesseren.

De dwarsdoorsnede 1940 biedt een beeld van een jaar dat literair nog vrij normaal lijkt. De effecten van de bezetting kende ik al wel zo’n beetje, maar de mensen die actief waren in het literaire leven en de prijzen die zijn uitgereikt in de oorlog waren wel nieuwe voor me. Vanaf paragraaf 5.5 voelt het nogal als een lijstje uit de Uittrekselbank: het moest erin, zoals de Beatrijs ooit in Nederlandse Literatuur: een geschiedenis. Het laatste stuk vond ik dan ook het minst sterke.

Al met al een leerzaam boek dat je als naslagwerk goed kunt gebruiken, maar vooral de eerst helft van elk hoofdstuk is voor de kaft-tot-kaftlezer het sterkst: het geeft een breed beeld van het veld. Hoe verder je komt, hoe gedetailleerder en hoe meer je op losse boeken en schrijvers ingaat. Dat is minder nuttig voor het brede publiek.

Getagd , , , , . Bladwijzer de permalink.

Over Wim Pelgrim

Vader van Noor en Daan | man van Jessie | docent Nederlands | skillspasport | eIDAS 2.0 | MIEExpert | podcast | D66 | 4daagse

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.