Onbederf’lijk Vers, “Vers verpakt; een bloemlezing uit vijf jaar Onbederf’lijk Vers”

Beoordeling: 5 sterren

Een prachtige bundel waarmee het lustrum van het Nijmeegse (en inmiddels ook Bossche) poëziefestival Onbederf’lijk Vers gevierd wordt. Vijfenzeventig dichters die ooit het podium van Onbederf’lijk Vers beklommen zijn samen verpakt in deze mooi uitgegeven bundel. Gevestigde namen als Remco Campert, Ilja Leonard Pfeiffer en Joost Zwagerman worden geflankeerd door aanstormende talenten Yorgos Dalman, Willem Thies en Maarten Das.

De bundel geeft een prachtige doorsnede van het huidige poëzielandschap van Nederland en Vlaanderen en biedt een beginnende poëzielezer de mogelijkheid om voor het luttele bedrag van vijf euro met een grote diversiteit aan dichters kennis te maken. Een aanrader voor zowel poëzieliefhebber als poëzieleek.

Jacques Vriens, “Ik doe niet meer mee en andere verhalen”

Beoordeling: 3 sterren

Deze verhalenbundel van Jacques Vriens bevat negen eerder gepubliceerde verhalen, waarin een persoonlijk of ‘maatschappelijk’ probleem dat jongeren betreft aan de orde komt. De verhalen zijn Ik doe niet meer mee, Een oud schrift, Wanneer doe je eens wat terug jandoedel?, Het podium, Krielkip en Giraf, Spijbelen, Hoogtevrees, De god van opa en Leukemie.

De verhalen van Jacques Vriens zijn herkenbaar en grappig, maar ze missen naar mijn gevoel een zekere ‘beleving’. Je ziet wat er gebeurt, maar bent er niet echt bij. Dit kan enerzijds komen door de stijl van Vriens, anderzijds doordat ik door mijn leeservaring niet verrast wordt door wat er gebeurt.

Voor jongeren (ik lees het eerste verhaal aan mijn beide brugklassen voor op dit moment) spreken de verhalen zeer aan, maar voor een wat gerijptere lezer zijn de verhalen helaas minder boeiend.

Remco Campert, “Een liefde in Parijs”

 Beoordeling: 4 sterren

In Een liefde in Parijs beschrijft Remco Campert het leven van een Nederlandse schrijver, Richard Sanders, die voor het doorbreken als kunstenaar samen met de eveneens Nederlandse schilder Tovèr in Parijs woont en werkt.

We zien het leven van Richard aan ons voorbijtrekken in een alles behalve chronologische volgorde. Op de achtergrond speelt tevens de vraag wie Sacha is, een mysterieuze vrouw uit Richards verleden.

De roman beschrijft op een mooie manier het opkomen van een jonge kunstenaar en kan, denk ik, niet los worden gezien van Camperts tijd in Parijs en het feit dat enkele Vijftiger-vrienden van hem ook begin jaren vijftig in Parijs doorbrachten. Het taalgebruik is afgewogen: complex waar dat het verhaal verrijkt, direct waar dat nodig is. Het enige minpunt aan de roman is de uitkomst van het mysterie rond Sacha.

Richard ontmoet Sacha met Bruno, haar zoon, bij zijn boekpresentatie. Hier schrijft Campert:
Hij was zich bewust van de monsterende blik die Sacha beurtelings op hem en op haar zoon wierp(…)
Deze blik is voor een wat geoefende lezer een duidelijke vooruitwijzing naar de uitkomst van de roman die in de laatste alinea van de roman te lezen is, en ja…het is inderdaad de deceptie die je verwacht na het citaat, helaas.

Kees van Kooten, “Annie”

 Beoordeling: 3 sterren

In dit boekje beschrijft Kees van Kooten de laatste maanden van Annie, de moeder van de ik-figuur, die niet los is te zien van de schrijver. Na het overlijden van zijn moeder denkt hij terug aan de laatste periode, waarin zij steeds dementer is geworden, in een verzorgingshuis is gaan wonen en uiteindelijk overlijdt als gevolg van trauma door een val van een trap en euthanasie.

Het boekje straalt trots en liefde voor zijn moeder uit. Het droevige verhaal over haar laatste jaren is gelardeerd met gedichten van de hand van Annie en grappige alzheimeranekdotes, zoals:

‘En dat is ook veel beter voor de spijsvertering ’s middags warm eten.’
‘Als ik maar eenmaal weer uit de war ben.’
In de zak van haar schort vind ik drie gebruikte wattenstaafjes, een theelichtkaarsje zonder pit, vier tot harde proppen gesnoten zakdoekjes, een doosje met hoorapparaatbatterijtjes, de nieuwe dubbelfocus bril waarvoor we uitgebreid naar de oogarts en de opticiën zijn geweest, maar die na één dag alweer kwijt was, een paar handen ongekookte rijst voor de duiven en drie ondersteboven opengescheurde enveloppen met bedelbrieven.

Een liefdevol en leuk boekje dat een glimlach op je gezicht brengt.

Stevo Akkerman, “Alle wegen leiden naar Evy Elise” (fragmenten)

Beoordeling: 4 sterren

In Trouw verschenen op 8 september enkele fragmenten uit het boek-in-wording Alle wegen leiden naar Evy Elise van Stevo Akkerman.

Maria en de mannelijke ik-figuur verliezen hun tweede kind, Evy Elise, op de dag van haar geboorte. De ik-figuur beschrijft hoe in de periode hierna hij en zijn vrouw van elkaar vervreemden (hij is voormalig gereformeerde, zonder kerkelijk geloof, zij wordt actief binnen de pinkstergemeente) en hoe het verdriet hen elke keer weer leidt naar Evy Elise.

Het zijn zeer emotionele fragmenten die veel beloven voor het volledige werk. De gepresenteerde ingrediënten (het verlies van een kind, de geloofskwestie, een gespannen huwelijk) kunnen voor een inhoudelijk zeer bijzonder boek zorgen. De stijl van Akkerman, die in korte bondige zinnen zonder opsmuk zijn verhaal neerschrijft, is hierbij zeer plezierig, want het voorkomt een theatraal ‘over-the-top’-verhaal.

BOEK Magazine (tijdschrift)

Beoordeling: 4 sterren

Boek is een zeer breed opgezette ‘glossy’ over boeken: fictie, non-fictie, schrijvers, alles wat ook maar enigszins in de boekhandel te vinden is, passeert de revue.

Sinds dit jaar heeft BOEK een nieuwe opzet en de redactie heeft hier in mijn ogen aan moeten wennen. Vooral de tweede en derde uitgave van dit jaar (ondanks de briljante kop God wordt 80! over de verjaardag van Mulisch) waren minder dan in voorgaande jaargangen. Met het vierde nummer is de redactie er echter weer in geslaagd als vanouds te presteren.

BOEK is dan ook een must voor iedereen die van boeken houdt, boeken leest of boeken in huis heeft liggen.

Boris van der Ham, “Voortrekkers & Baanbrekers”

Beoordeling: 3 sterren

Tweede Kamerlid Boris van der Ham zet in Voortrekker & Baanbrekers helder uiteen op welke manier sinds het referendum over de Europese Grondwet is omgegaan met het onderwerp Europa. Diverse argumenten van eurosceptici worden behandeld en met enkele rake voorbeelden of tegenargumenten genuanceerd of van tafel geveegd.

Hoewel ik het een goed boekje vind, met name vanwege het geluid dat hij hiermee laat horen, mis ik een wat concretere invulling van ‘wat nu?’. Hoe moet het nieuwe verdrag er in Boris’ ogen wel uit zien? Op welke terreinen samenwerking en op welke niet? De toekomst is voor eenieder onbekend en Nederland als Voortrekker en Baanbreker is een aanlokkelijk vooruitzicht, maar: hoe?

Het boekje is zeer leesbaar en duidelijk geschreven. Enige aanmerking die ik op de vorm nog heb is het feit dat het in zo’n rap tempo is geproduceerd dat er enkele zeer storende spel-, schrijf- en zetfouten zijn blijven staan, die met één keer extra lezen makkelijk te verhelpen waren geweest.

Het was minder dan ik ervan gehoopt had, maar wel een leuk, leerzaam en goed boekje om het anti-Europasentiment dat heden ten dage heerst te doorbreken.

S. Gillis en A. Schaerlaekens (redactie), “Kindertaalverwerving; een handboek voor het Nederlands”

 Beoordeling: 5 sterren

In Kindertaalverwerving; een handboek voor het Nederlands wordt een overzicht gegeven van de manier waarop de verwerving van taal (in bijzonder het Nederlands) door kinderen verloopt. Niet alleen worden de fonologische, semantische, syntactische en pragmatische verwerving beschreven, ook komen onderwerpen als taalpathologie, de onderliggende theorieën over taalverwerving en tweede-taalverwerving aan bod.

Het boek van Gillis en Schaerlaekens is bijzonder leesbaar en bovendien zeer leerzaam. Enige taalkundige basiskennis is prettig en maakt het lezen van dit kloeke boekwerk gemakkelijker, maar aan de hand van de bijlage achterin, waar kort maar krachtig de belangrijkste basisbegrippen van de fonologie uiteengezet worden, kan dit boek ook voor mensen zonder grote voorkennis een bron van ‘lering ende vermaeck’ vormen.

Ieder hoofdstuk in het boek is door een of meerdere specialisten op dat onderdeel van de taalverwerving geschreven, waardoor een verschil in stijl en soms ook in leesbaarheid ontstaat. Dit is echter geenszins storend en geeft het boek in mijn ogen zelfs een bepaalde charme.

Voor eenieder die kennis wil maken met de taalverwerving van het Nederlands of zijn kennis op dit gebied wil verfrissen is dit een absolute aanrader!

Diederick van Asenede, “Floris ende Blancefloer”

Beoordeling: 4 sterren

In de Middelnederlandse roman Floris ende Blancefloer groeien het christenmeisje Blancefloer en de moslim-koningszoon Floris van jongs af aan samen op aan het Spaanse hof. Als de koning, Floris’ vader, hoort van hun heimelijke liefde wil hij het meisje uit de weg ruimen. De koningin stelt een list voor: Floris zal elders zijn opleiding vervolgen; ondertussen zal Blancefloer worden verkocht aan kooplieden en worden meegenomen naar verre streken. Een schitterend graf moet Floris doen geloven dat zijn geliefde dood is.

Waneer Floris terugkeert is hij zo vervult van verdriet dat hij bij het graf van Blancefloer zelfmoord wil plegen. Floris ontdekt echter het bedrog en besluit Blancefloer te gaan zoeken.

Na een lange tocht in de voetsporen van Blancefloer, komt hij in Babylon aan. Hier weer Floris uiteindelijk langs de wachters te komen en verstopt in een bloemenmand (Hugo de Groot, eat your heart out) binnen te dringen in de toren waar Blancefloer wordt vastgehouden door de emir.

De emir betrapt Floris bij Blancefloer in bed en wil beiden doden. Het komt echter tot een rechtszitting, waar de sterke liefde tussen de twee jonge mensen de aanwezigen roert: Floris en Blancefloer mogen blijven leven.

Gedurende het bruiloftsfeest dat volgt op de rechtzitting komt het bericht dat Floris’ ouders zijn overleden en Floris zijn rijk moet gaan besturen. Floris en Blancefloer keren naar Spanje terug, waar zij worden gekroond en Floris zichzelf en heel zijn volk laat dopen. Ze krijgen een dochter, Berte met de grote voeten, die op haar beurt de moeder zal zijn van Karel de Grote.

Waar veel Middeleeuwse romans meer lijken op wat wij nu verhalen noemen, kan in mijn ogen Floris ende Blancefloer een volwaardige roman worden genoemd. In bijna 4000 versregels schetst Diederick van Asenede een wat stereotyp liefdesverhaal over een liefde die alles overwint, maar hij doet dit zo beeldend en met zulke (voor ons humoristische) toevalligheden dat het verhaal blijft boeien. Een voorbeeld van dergelijke toevalligheden is dat Floris Blancefloer gaat zoeken en hierbij telkens informatie krijgt, omdat hij in herbergen niet eet (omdat hij aan haar denkt uiteraard) en dit gedrag een van de bezoekers aan die herberg opvalt, omdat Blancefloer dat een tijd daarvoor ook deed. Hierdoor volgt hij exáct de voetsporen van zijn geliefde.

Het beeldende wordt het duidelijkst bij de beschrijving van het praalgraf dat wordt opgericht voor Blancefloer. In bijna 150 regels worden alle details van het graf beschreven:

Om ene joncfrouwe was niene geen
So goet gemaect; menich rijclec steen
Waser an geset, daer dogede an lagen
Ende oec miracle te doene plagen:
Sofieren, jogonten, calcedoniën,
Miraude, bericolen ende sardonen,
Jaspen, crisoliten, diamanten,
Ametisten, topasen, jocanten.
[…]
Daer stont: ‘hier leget Blancefloer
In dit graf, op desen vloer,
Die de jonchere Floris, dat scone
kint,
Met gestadeger herte hadde gemint.’

Het is mooi geschreven, een spannend verhaal en nog steeds zeer leesbaar. Voor iedereen die kennis wil maken met de Middelnederlandse literatuur raad ik ook zeker dit verhaal aan, juist omdat het een verhaal is dat ook nu nog aanspreekt. Bovendien is deze roman zeer middeleeuws: een queeste, hoofsheid, de Moren in Spanje… kortom: een echte aanrader!

Ps. de Middelnederlandse versie zal niet voor iedereen goed leesbaar zijn.