Simon Vinkenoog, Zolang te water

Simon Vinkenoog, Zolang te water

Beoordeling: 3 sterren

Simon Vinkenoog heb ik enkele malen mee mogen maken op poëziefestivals. Heel direct op Onbederf’lijk Vers en als publiek bij De nacht van de poëzie en de Dag van de literatuur. Een grootse dichter die praatte alsof zijn complete woordenstroom uit gedichten bestond. Op het laatst van zijn leven een broze man die ik door Nijmegen mocht rijden, omdat het lopen hem wat moeilijk af ging.

Zijn eerste roman, Zolang te water roept bij mij diverse emoties op en ik ga er een gemengde reactie op geven. Zijn taal is onmiskenbaar, prachtige teksten, zoals eerder op muziek gezet met Spinvis en ook in Zolang te water staan mooie zinnen.

Zijn roman is associatief van opzet, telkens verspringen personages, perspectief, tijd en plaats, waardoor je als lezer wel erg (soms zelfs té) goed moet opletten. Ook de uitzichtloosheid in het boek, die doet denken aan de gebeurtenissen in De avonden, maken het boek soms traag en doen je het bijna wegleggen.

Maar het verhaal blijft toch boeien op een bepaalde manier, die het best met intertekstuele parallellen is uit te drukken. De verloren liefde in Vinkenoogs roman doet denken aan Turks Fruit, het verklarende dagboekachtige aan Een nagelaten bekentenis, het buitenechtelijke kind aan De kleine blonde dood en de bijzondere gedragingen van hoofdpersoon Simon lijken inhoud te geven aan wat in De uitvreter juist niet wordt beschreven.

Een mooie roman voor de doorzetter die het wat existentialistische hak-op-de-takverhaal kan volgen. Wat dat betreft lijkt het op een voordracht van Simon Vinkenoog: één moment je aandacht laten verslappen en je moet op een rijdende intercity instappen. Wat dat betreft is Simon Vinkenoogs werk zeer consistent gebleven, vanaf de jaren ’50 tot zijn dood in 2009.

Mooie zinnenboek – Uit: Simon Vinkenoog, Zolang te water

Simon VinkenoogSimon Vinkenoogs proza leest bij vlagen als poëzie. Zo ook zijn eerste roman, Zolang te water. Hieronder een prachtig fragment.

Wat wij terugvinden heeft geen naam geen vorm geen inhoud. Er zijn geen tegenstellingen meer noch in elkaar overvloeiende kleuren.
Portretten zijn in hun lijsten opgelost, schilderijen verbleekten en landschappen waren fata morganaas.
Deuren vallen uit zichzelf dicht, het ene grote hart houdt op te kloppen, de wind is gaan liggen en de duisternis is niet meer te achterhalen.
Voorwerploos draait de aarde verder en vervolgt haar voorgeschreven loop.
Er is niets meer te zeggen, in geen enkele taal.
Geen gebaar meer dat voor zichzelf spreekt, geen blik boekdelen verstandhouding knipoog of stilzwijgende overeenkomst.
Weg en weg als levenloze nee dode nee onbestaande misschien geuren die verwaaien in de koelte die de enige beweging is.
Elk woord te veel, elke stilte geladen, elk werk onvoleindigd en alles voor niets ja. Of voor niets.

Uit: Simon Vinkenoog, Zolang te water (p. 87)