Annie M.G. Schmidt, “Uit met juffrouw Knoops”

Beoordeling: 4 sterren

Voor Lot is het altijd een feest, met juffrouw Knoops naar de film. Maar deze keer is het wel een heel bijzondere ervaring: de vos van juffrouw Knoops gaat er tijdens de middagvoorstelling vandoor, recht de cinemascope in. Lot en juffrouw Knoops erachteraan natuurlijk.

Het verhaal van Lot en juffrouw Knoops is een fantasierijk verhaal en een echte Annie M.G. Schmidt. De tekeningen van Fiep Westendorp maken het geheel af. Een aanradertje!

Adriaan van Dis, “Familieziek”

 Beoordeling: 4 sterren

Onder de dreiging van de Koude Oorlog wordt een jongen voor de toekomst klaargestoomd. Hij moet zich leren weren in een kwade wereld, en de bom tikt, ook in huis… De opvoeder – meneer Java – is een door de oorlog beschadigde man die zijn zoon steeds meer bij zijn waanwereld betrekt. De jongen is de stille getuige, die alles ziet en niets vergeet. De waanzin raast door het huis en zijn moeder en zusters vormen een sceptisch koor dat commentaar levert op de gebeurtenissen.

Adriaan van Dis heeft met Familiziek opnieuw een roman geschreven waarin Indië, een onverwerkt oorlogsverleden en een mannelijke hoofdpersoon die nakomer en buitenstaander is de hoofdingrediënten vormen voor het verhaal. Waar Indische Duinen voor mij een stuk inleving mist, een stuk meeleven met de hoofdpersoon, wordt zijn positie en leven in deze roman beklemmend duidelijk.

Deze zeer leesbare roman beschrijft vooral vanuit het perspectief van de jongen de afstand die er bestaat tussen de gezinsleden en vooral tussen de moeder en haar dochters uit haar eerste huwelijk en de nieuwe vader met zijn zoon. Die afstand wordt versterkt door het ontbreken van namen in het boek. Alleen de verhoudingen worden duidelijk (“eerstezus”, “de jongen”, “moeder”).

Het boek leest als een trein, laat je meeleven met de hoofdpersoon waarvan de problematische psyche steeds duidelijker wordt en kan (binnen Van Dis’ oeuvre) enkel als aanrader bestempeld worden!

Remco Campert, “Het leven is vurrukkulluk”

 Beoordeling: 4 sterren

De debuutroman van Remco Campert vertelt het verhaal van twee vrienden, de pianist Mees en de dichter Boeli. Ze wandelen in het Vondelpark en komen daar het zestienjarige meisje Panda tegen. Ze zijn op slag verliefd, maar Mees is de meest doortastende en lokt haar in zijn bed. Intussen heeft Pana tweehonderd gulden gestolen van een grijsaard. Van het gestolen geld wordt een groot feest aangericht.
Diverse verhaallijnen starten als losse draadjes, maar worden uiteindleijk samengevlochten tot een mooi geheel.

Hoewel de roman wat gedateerd is wat betreft inhoud, is het verhaal ook ruim veertig jaar na de eerste verschijning zeer leesbaar. Het taalgebruik is zeer amusant met woorden als ‘vurrukkulluk’ (verrukelijk) en ‘nijslollie’ (in een ijslolly) en het hele verhaal leest als een trein. De diverse verhaallijnen maken dat je oplettend moet blijven, want grijpen soms onverwacht in elkaar.

Al met al een aanrader, zoals veel werk van Campert!

Koos van Weringh, “D66 of Een boerenpartij voor keurige mensen”

 Beoordeling: 4 sterren

In D66 of Een boerenpartij voor keurige mensen heeft cartoonkenner Koost van Weringh 66 spotprenten verzameld met D66 als onderwerp. Een leuk hebbeding voor iedere sociaal-liberale democraat.

Er valt echter wel wat af te dingen op de gronden van Van Weringh om deze bundel samen te stellen. De inleiding doet toch zeer sterk vermoeden dat de peilingen van midden 2006, anti-D66-gevoelens en leedvermaak de belangrijkste drijfveren zijn geweest en niet een neutrale verzamelaarsblik. Een kort citaat om dit te illustreren:

Een ontwikkeling van veertig jaar van luchtfietser tot kleuterleidster: dat belooft wat voor de volgende veertig jaar [dat is dan in elk geval positief, nog veertig jaar] De aansturing van de hergepositioneerde, vernieuwde en in de naaste en verre toekomst nog te vernieuwe koers van de herbezonnen en her- en omgeprofileerde balspeelsters/balspelers zal de politiek-geïnteresseerde toeschouwer langs de lijn nog menig vrolijk ogenblik bezorgen… Zonder ooit een doelpunt te zien…

Spotprenten zijn per definitie relativerend bedoeld, dat zal zelfs ik niet ontkennen, maar om deze nou in stelling te brengen om een groep die jij geen warm hart toedraagt mee te beschieten is wel heel gemakkelijk. Over de PvdA (Van Weringhs partij) zou zo’n bundel ook zeer gemakkelijk samen te stellen zijn. Een erg leuk hebbeding, zolang je de inleiding overslaat of met een kilo zout verorbert.

Remco Campert, “Een liefde in Parijs”

 Beoordeling: 4 sterren

In Een liefde in Parijs beschrijft Remco Campert het leven van een Nederlandse schrijver, Richard Sanders, die voor het doorbreken als kunstenaar samen met de eveneens Nederlandse schilder Tovèr in Parijs woont en werkt.

We zien het leven van Richard aan ons voorbijtrekken in een alles behalve chronologische volgorde. Op de achtergrond speelt tevens de vraag wie Sacha is, een mysterieuze vrouw uit Richards verleden.

De roman beschrijft op een mooie manier het opkomen van een jonge kunstenaar en kan, denk ik, niet los worden gezien van Camperts tijd in Parijs en het feit dat enkele Vijftiger-vrienden van hem ook begin jaren vijftig in Parijs doorbrachten. Het taalgebruik is afgewogen: complex waar dat het verhaal verrijkt, direct waar dat nodig is. Het enige minpunt aan de roman is de uitkomst van het mysterie rond Sacha.

Richard ontmoet Sacha met Bruno, haar zoon, bij zijn boekpresentatie. Hier schrijft Campert:
Hij was zich bewust van de monsterende blik die Sacha beurtelings op hem en op haar zoon wierp(…)
Deze blik is voor een wat geoefende lezer een duidelijke vooruitwijzing naar de uitkomst van de roman die in de laatste alinea van de roman te lezen is, en ja…het is inderdaad de deceptie die je verwacht na het citaat, helaas.

Stevo Akkerman, “Alle wegen leiden naar Evy Elise” (fragmenten)

Beoordeling: 4 sterren

In Trouw verschenen op 8 september enkele fragmenten uit het boek-in-wording Alle wegen leiden naar Evy Elise van Stevo Akkerman.

Maria en de mannelijke ik-figuur verliezen hun tweede kind, Evy Elise, op de dag van haar geboorte. De ik-figuur beschrijft hoe in de periode hierna hij en zijn vrouw van elkaar vervreemden (hij is voormalig gereformeerde, zonder kerkelijk geloof, zij wordt actief binnen de pinkstergemeente) en hoe het verdriet hen elke keer weer leidt naar Evy Elise.

Het zijn zeer emotionele fragmenten die veel beloven voor het volledige werk. De gepresenteerde ingrediënten (het verlies van een kind, de geloofskwestie, een gespannen huwelijk) kunnen voor een inhoudelijk zeer bijzonder boek zorgen. De stijl van Akkerman, die in korte bondige zinnen zonder opsmuk zijn verhaal neerschrijft, is hierbij zeer plezierig, want het voorkomt een theatraal ‘over-the-top’-verhaal.

BOEK Magazine (tijdschrift)

Beoordeling: 4 sterren

Boek is een zeer breed opgezette ‘glossy’ over boeken: fictie, non-fictie, schrijvers, alles wat ook maar enigszins in de boekhandel te vinden is, passeert de revue.

Sinds dit jaar heeft BOEK een nieuwe opzet en de redactie heeft hier in mijn ogen aan moeten wennen. Vooral de tweede en derde uitgave van dit jaar (ondanks de briljante kop God wordt 80! over de verjaardag van Mulisch) waren minder dan in voorgaande jaargangen. Met het vierde nummer is de redactie er echter weer in geslaagd als vanouds te presteren.

BOEK is dan ook een must voor iedereen die van boeken houdt, boeken leest of boeken in huis heeft liggen.

Diederick van Asenede, “Floris ende Blancefloer”

Beoordeling: 4 sterren

In de Middelnederlandse roman Floris ende Blancefloer groeien het christenmeisje Blancefloer en de moslim-koningszoon Floris van jongs af aan samen op aan het Spaanse hof. Als de koning, Floris’ vader, hoort van hun heimelijke liefde wil hij het meisje uit de weg ruimen. De koningin stelt een list voor: Floris zal elders zijn opleiding vervolgen; ondertussen zal Blancefloer worden verkocht aan kooplieden en worden meegenomen naar verre streken. Een schitterend graf moet Floris doen geloven dat zijn geliefde dood is.

Waneer Floris terugkeert is hij zo vervult van verdriet dat hij bij het graf van Blancefloer zelfmoord wil plegen. Floris ontdekt echter het bedrog en besluit Blancefloer te gaan zoeken.

Na een lange tocht in de voetsporen van Blancefloer, komt hij in Babylon aan. Hier weer Floris uiteindelijk langs de wachters te komen en verstopt in een bloemenmand (Hugo de Groot, eat your heart out) binnen te dringen in de toren waar Blancefloer wordt vastgehouden door de emir.

De emir betrapt Floris bij Blancefloer in bed en wil beiden doden. Het komt echter tot een rechtszitting, waar de sterke liefde tussen de twee jonge mensen de aanwezigen roert: Floris en Blancefloer mogen blijven leven.

Gedurende het bruiloftsfeest dat volgt op de rechtzitting komt het bericht dat Floris’ ouders zijn overleden en Floris zijn rijk moet gaan besturen. Floris en Blancefloer keren naar Spanje terug, waar zij worden gekroond en Floris zichzelf en heel zijn volk laat dopen. Ze krijgen een dochter, Berte met de grote voeten, die op haar beurt de moeder zal zijn van Karel de Grote.

Waar veel Middeleeuwse romans meer lijken op wat wij nu verhalen noemen, kan in mijn ogen Floris ende Blancefloer een volwaardige roman worden genoemd. In bijna 4000 versregels schetst Diederick van Asenede een wat stereotyp liefdesverhaal over een liefde die alles overwint, maar hij doet dit zo beeldend en met zulke (voor ons humoristische) toevalligheden dat het verhaal blijft boeien. Een voorbeeld van dergelijke toevalligheden is dat Floris Blancefloer gaat zoeken en hierbij telkens informatie krijgt, omdat hij in herbergen niet eet (omdat hij aan haar denkt uiteraard) en dit gedrag een van de bezoekers aan die herberg opvalt, omdat Blancefloer dat een tijd daarvoor ook deed. Hierdoor volgt hij exáct de voetsporen van zijn geliefde.

Het beeldende wordt het duidelijkst bij de beschrijving van het praalgraf dat wordt opgericht voor Blancefloer. In bijna 150 regels worden alle details van het graf beschreven:

Om ene joncfrouwe was niene geen
So goet gemaect; menich rijclec steen
Waser an geset, daer dogede an lagen
Ende oec miracle te doene plagen:
Sofieren, jogonten, calcedoniën,
Miraude, bericolen ende sardonen,
Jaspen, crisoliten, diamanten,
Ametisten, topasen, jocanten.
[…]
Daer stont: ‘hier leget Blancefloer
In dit graf, op desen vloer,
Die de jonchere Floris, dat scone
kint,
Met gestadeger herte hadde gemint.’

Het is mooi geschreven, een spannend verhaal en nog steeds zeer leesbaar. Voor iedereen die kennis wil maken met de Middelnederlandse literatuur raad ik ook zeker dit verhaal aan, juist omdat het een verhaal is dat ook nu nog aanspreekt. Bovendien is deze roman zeer middeleeuws: een queeste, hoofsheid, de Moren in Spanje… kortom: een echte aanrader!

Ps. de Middelnederlandse versie zal niet voor iedereen goed leesbaar zijn.

Thomas Verbogt, “De verdwijning”

Beoordeling: 4 sterren

De verdwijning speelt zich af in een kleine stad aan een rivier waar een toonaangevende groep mensen zo dicht op elkaar leeft dat men denkt elkaar door en door te kennen. De onderlinge verhoudingen zijn allerminst rimpelloos, maar iedereen doet krampachtig of dat wel zo is. Totdat er iemand uit de groep verdwijnt: een vrouw die door haar eigenzinnige gedrag niet door allen geaccepteerd wordt omdat ze ‘anders’ is. De verdwenen vrouw gaat een prominente rol spelen. Ze ontmaskert de schone schijn en veroorzaakt onverwachte confrontaties. De verdwijning is een spannende en intense roman, waarin liet noodlot onvermoeibaar een koor van kleine zielen dirigeert. Het is een dreigend boek over obsessies en het vergeefse gevecht om geluk vast te houden. De stijl is scherp, geestig en onontkoombaar.*

Verbogts stijl kenmerkt zich door korte zinnen waarin zich het verhaal ontspint, waartussen hij (zijn?) grappige en vreemde gedachtesprongen maakt. Het verhaal met twee lijnen die elkaar aan het slot van het boek ontmoeten, maar via een kwinkslag toch tot een open einde van het boek leiden, leest als een tierelier en is erg leuk.

*Bron: www.bol.com

C. Nooteboom, “Het volgende verhaal” (Boekenweekgeschenk 1991)

 Beoordeling: 4 sterren

Het verhaal begint in Portugal als Herman Mussert ergens wakker wordt waar hij niet naar bed is gegaan. Hij denkt dat hij dood is, maar hij heeft altijd geleerd dat de dood niets is. Hij komt tot de conclusie dat hij het echt is die in die kamer wakker werd, en dat diezelfde kamer de kamer was waar hij vroeger met Maria Zeinstra is geweest. Vervolgens denkt hij na over wat er zich tussen hem en Maria Zeinstra heeft afgespeeld.
In het tweede hoofdstuk zit hij opeens in een klein bootje dat hem naar een ander schip zou brengen samen met een jongen, twee mannen van zijn leeftijd en een vrouw. Als ze op het schip zitten vertellen ze allemaal dingen over de zin van het leven. Waarom sommige dingen nu zo zijn, en dat ze nooit hetzelfde blijven. Ook de historie tussen Maria, zijn college Arend en hemzelf komt hier aan de orde en de wijze waarop Maria voor Arend koos.

Nooteboom is een goede schrijver en dat laat hij ook in deze novelle zien. Ik moest even wennen aan zijn stijl en het begin van het boek is omgeven van mist, maar het is een goed verhaal met een mooi einde. Wat ik me echter wel blijf afvragen is waarom het boek twee delen kent, dit was wat mij betreft onnodig.