Annie M.G. Schmidt, “Uit met juffrouw Knoops”

Beoordeling: 4 sterren

Voor Lot is het altijd een feest, met juffrouw Knoops naar de film. Maar deze keer is het wel een heel bijzondere ervaring: de vos van juffrouw Knoops gaat er tijdens de middagvoorstelling vandoor, recht de cinemascope in. Lot en juffrouw Knoops erachteraan natuurlijk.

Het verhaal van Lot en juffrouw Knoops is een fantasierijk verhaal en een echte Annie M.G. Schmidt. De tekeningen van Fiep Westendorp maken het geheel af. Een aanradertje!

René Appel, “Geweten”

 Beoordeling: 3 sterren

Geweten is een roman over een groepje jongeren dat vlak na de Tweede wereldoorlog fataal ontspoort in de voor hen deprimerende sfeer van wederopbouw en kleinburgerlijk optimisme. Bijna vijftig jaar later keert Peter van Galen, een van de leden van het groepje, terug naar de plaats waar het drama zich heeft afgespeeld, op zoek naar de waarheid over een duister verleden: wat is er precies gebeurd en waarom is het gebeurd? Stukje bij beetje ontdekt hij de schokkende realiteit van een jeugdgekte die op een verbijsterende manier uit de hand is gelopen.

Geweten is een spannend boek, zonder veel opsmuk of diepere bedoelingen. In hoofdstukken waarin heden en verleden elkaar afwisselen worden langzaam alle open plekken ingevuld en alle dwaalsporen en vermoedens opgelost.Een leuk en ontspannend boek, maar voor de wat geoefende lezer niet echt een uitdaging.

Adriaan van Dis, “Familieziek”

 Beoordeling: 4 sterren

Onder de dreiging van de Koude Oorlog wordt een jongen voor de toekomst klaargestoomd. Hij moet zich leren weren in een kwade wereld, en de bom tikt, ook in huis… De opvoeder – meneer Java – is een door de oorlog beschadigde man die zijn zoon steeds meer bij zijn waanwereld betrekt. De jongen is de stille getuige, die alles ziet en niets vergeet. De waanzin raast door het huis en zijn moeder en zusters vormen een sceptisch koor dat commentaar levert op de gebeurtenissen.

Adriaan van Dis heeft met Familiziek opnieuw een roman geschreven waarin Indië, een onverwerkt oorlogsverleden en een mannelijke hoofdpersoon die nakomer en buitenstaander is de hoofdingrediënten vormen voor het verhaal. Waar Indische Duinen voor mij een stuk inleving mist, een stuk meeleven met de hoofdpersoon, wordt zijn positie en leven in deze roman beklemmend duidelijk.

Deze zeer leesbare roman beschrijft vooral vanuit het perspectief van de jongen de afstand die er bestaat tussen de gezinsleden en vooral tussen de moeder en haar dochters uit haar eerste huwelijk en de nieuwe vader met zijn zoon. Die afstand wordt versterkt door het ontbreken van namen in het boek. Alleen de verhoudingen worden duidelijk (“eerstezus”, “de jongen”, “moeder”).

Het boek leest als een trein, laat je meeleven met de hoofdpersoon waarvan de problematische psyche steeds duidelijker wordt en kan (binnen Van Dis’ oeuvre) enkel als aanrader bestempeld worden!

Antoine de Saint-Exupéry, “De Kleine Prins”

 Beoordeling: 5 sterren

De hoofdpersoon in dit van oorsprong Franse (kinder)boek woont op een kleine planeet met drie vulkaantjes, waarvan er twee werken (en de derde… nou ja, je weet nooit. ..) en een roos. Op een dag verlaat de prins de planeet, om te zien hoe de rest van het heelal eruit ziet, en hij bezoekt verschillende andere planeetjes.

Aangekomen op aarde ontmoet het prinsje na enkele omzwervingen de verteller en vraagt hem om een schaap te tekenen. Er volgen enkele gesprekken tot het prinsje in de woestijn een slang ontmoet, die hem bedreigt. De verteller jaagt de slang weg en neemt daar afscheid van het prinsje, maar het prinsje gaat nog niet weg. De volgende ochtend komt de verteller weer op die plek aan en ziet dat het prinsje weg is.

Het lieflijke verhaal van de kleine prins is een lust voor elke lezer. De fantasie waarmee dit sprookje is geschreven is voor zowel kinderen als volwassenen boeiend en zal voo renkele leuke (voor)leesuren zorgen. Een toppertje!

Remco Campert, “Het leven is vurrukkulluk”

 Beoordeling: 4 sterren

De debuutroman van Remco Campert vertelt het verhaal van twee vrienden, de pianist Mees en de dichter Boeli. Ze wandelen in het Vondelpark en komen daar het zestienjarige meisje Panda tegen. Ze zijn op slag verliefd, maar Mees is de meest doortastende en lokt haar in zijn bed. Intussen heeft Pana tweehonderd gulden gestolen van een grijsaard. Van het gestolen geld wordt een groot feest aangericht.
Diverse verhaallijnen starten als losse draadjes, maar worden uiteindleijk samengevlochten tot een mooi geheel.

Hoewel de roman wat gedateerd is wat betreft inhoud, is het verhaal ook ruim veertig jaar na de eerste verschijning zeer leesbaar. Het taalgebruik is zeer amusant met woorden als ‘vurrukkulluk’ (verrukelijk) en ‘nijslollie’ (in een ijslolly) en het hele verhaal leest als een trein. De diverse verhaallijnen maken dat je oplettend moet blijven, want grijpen soms onverwacht in elkaar.

Al met al een aanrader, zoals veel werk van Campert!

Benjamin Kunkel, “Besluiteloos”

Beoordeling: 3 sterren

Ik kan maar moeilijk besluiten wat ik van deze roman van Benjamin Kunkel vind. Het is leuk, maar niet érg leuk. Het is goed geschreven, maar er kan ook nog het een en ander verbeterd worden. Het is vermakelijk, al kan ik me totaal niet inleven. Ik weet het niet.

Dwight Wilmerding is pas achtentwintig jaar oud, maar zit al midden in een midlife crisis. Op zich niet vreemd: hij woont met wat vage vrienden in een klein appartement en zijn baan als helpdesk-medewerker bij de farmaceutische gigant Pfizer is niet bepaald sfeerverhogend. Daarbovenop lijdt hij ook nog eens aan aboulie, chronische besluiteloosheid die zo ver gaat dat hij enkel een besluit kan nemen door erom te tossen. Aangemoedigd door een van zijn kamergenoten onderwerpt hij zich aan een farmaceutisch experiment dat hem van zijn besluiteloosheid moet genezen. Wanneer hij ‘pfired’ wordt door Pfizer en uitgenodigd door een middelbareschoolvriendinnetje om naar Ecuador te komen, reist hij abrupt af naar Zuid-Amerika. Probleem is alleen dat Dwight maar niet kan besluiten of de pillen die hij slikt werken of niet. Diep in de jungle van de Amazone wordt zijn romantische ontsnapping een hilarische reis, op zoek naar verantwoordelijkheid, kennis en liefde.

Kunkel is bejubeld om zijn roman en de de grappige stapjes die hij buiten het verhaal zet om zijn lezer laat zien dat het slechts een boek is, vond ik zeer vermakelijk. Een voorbeeld:

“Nu wil ik met uw goedvinden even een montagetrucje toepassen dat ze altijd in films gebruiken om de eerste twee dagen in het oerwoud samen te vatten en u, op de manier waarop ze dat in films doen, een indruk te geven van de opwinding en de emotionele bijna-eensgezindheid van de twee hoofdpersonen terwijl ze van locatie naar locatie dartelen, want toen we eenmaal goed en wel op weg waren (en Edwin samen tweehonderd dollar in contanten hadden betaald), stortte zij zich net als ik met volle overgave in deze onverwachte excursie.” (blz. 153) [1 zin!]

Wat mij stoorde in de roman is dat er op bepaalde punten, meestal aan het eind van één van de drie delen, geen spanningsboog meer is. Deze is afgelopen op zo’n 80 tot 90% van het deel, maar ja…dan moet je die laatste 10% tot 20% nog. Bovendien kon ik me totaal niet inleven in Dwight en had ik eerder de neiging hem wat peper in zijn hol te willen stoppen dan dat ik met hem meeleefde. Bovendien was al vrij snel duidelijk dat meneer aan de placebo’s zat. Kortom: het boek had wat mij betreft spannender, puntiger en korter gekund en dan had ik de hekel aan de hoofdpersoon kunnen waarderen.

Kunkel is een goede schrijver, hij schrijft mooie zinnen, maar zit nog absoluut niet aan de toppen van zijn kunnen.

Remco Campert, “Een liefde in Parijs”

 Beoordeling: 4 sterren

In Een liefde in Parijs beschrijft Remco Campert het leven van een Nederlandse schrijver, Richard Sanders, die voor het doorbreken als kunstenaar samen met de eveneens Nederlandse schilder Tovèr in Parijs woont en werkt.

We zien het leven van Richard aan ons voorbijtrekken in een alles behalve chronologische volgorde. Op de achtergrond speelt tevens de vraag wie Sacha is, een mysterieuze vrouw uit Richards verleden.

De roman beschrijft op een mooie manier het opkomen van een jonge kunstenaar en kan, denk ik, niet los worden gezien van Camperts tijd in Parijs en het feit dat enkele Vijftiger-vrienden van hem ook begin jaren vijftig in Parijs doorbrachten. Het taalgebruik is afgewogen: complex waar dat het verhaal verrijkt, direct waar dat nodig is. Het enige minpunt aan de roman is de uitkomst van het mysterie rond Sacha.

Richard ontmoet Sacha met Bruno, haar zoon, bij zijn boekpresentatie. Hier schrijft Campert:
Hij was zich bewust van de monsterende blik die Sacha beurtelings op hem en op haar zoon wierp(…)
Deze blik is voor een wat geoefende lezer een duidelijke vooruitwijzing naar de uitkomst van de roman die in de laatste alinea van de roman te lezen is, en ja…het is inderdaad de deceptie die je verwacht na het citaat, helaas.

Kees van Kooten, “Annie”

 Beoordeling: 3 sterren

In dit boekje beschrijft Kees van Kooten de laatste maanden van Annie, de moeder van de ik-figuur, die niet los is te zien van de schrijver. Na het overlijden van zijn moeder denkt hij terug aan de laatste periode, waarin zij steeds dementer is geworden, in een verzorgingshuis is gaan wonen en uiteindelijk overlijdt als gevolg van trauma door een val van een trap en euthanasie.

Het boekje straalt trots en liefde voor zijn moeder uit. Het droevige verhaal over haar laatste jaren is gelardeerd met gedichten van de hand van Annie en grappige alzheimeranekdotes, zoals:

‘En dat is ook veel beter voor de spijsvertering ’s middags warm eten.’
‘Als ik maar eenmaal weer uit de war ben.’
In de zak van haar schort vind ik drie gebruikte wattenstaafjes, een theelichtkaarsje zonder pit, vier tot harde proppen gesnoten zakdoekjes, een doosje met hoorapparaatbatterijtjes, de nieuwe dubbelfocus bril waarvoor we uitgebreid naar de oogarts en de opticiën zijn geweest, maar die na één dag alweer kwijt was, een paar handen ongekookte rijst voor de duiven en drie ondersteboven opengescheurde enveloppen met bedelbrieven.

Een liefdevol en leuk boekje dat een glimlach op je gezicht brengt.

Diederick van Asenede, “Floris ende Blancefloer”

Beoordeling: 4 sterren

In de Middelnederlandse roman Floris ende Blancefloer groeien het christenmeisje Blancefloer en de moslim-koningszoon Floris van jongs af aan samen op aan het Spaanse hof. Als de koning, Floris’ vader, hoort van hun heimelijke liefde wil hij het meisje uit de weg ruimen. De koningin stelt een list voor: Floris zal elders zijn opleiding vervolgen; ondertussen zal Blancefloer worden verkocht aan kooplieden en worden meegenomen naar verre streken. Een schitterend graf moet Floris doen geloven dat zijn geliefde dood is.

Waneer Floris terugkeert is hij zo vervult van verdriet dat hij bij het graf van Blancefloer zelfmoord wil plegen. Floris ontdekt echter het bedrog en besluit Blancefloer te gaan zoeken.

Na een lange tocht in de voetsporen van Blancefloer, komt hij in Babylon aan. Hier weer Floris uiteindelijk langs de wachters te komen en verstopt in een bloemenmand (Hugo de Groot, eat your heart out) binnen te dringen in de toren waar Blancefloer wordt vastgehouden door de emir.

De emir betrapt Floris bij Blancefloer in bed en wil beiden doden. Het komt echter tot een rechtszitting, waar de sterke liefde tussen de twee jonge mensen de aanwezigen roert: Floris en Blancefloer mogen blijven leven.

Gedurende het bruiloftsfeest dat volgt op de rechtzitting komt het bericht dat Floris’ ouders zijn overleden en Floris zijn rijk moet gaan besturen. Floris en Blancefloer keren naar Spanje terug, waar zij worden gekroond en Floris zichzelf en heel zijn volk laat dopen. Ze krijgen een dochter, Berte met de grote voeten, die op haar beurt de moeder zal zijn van Karel de Grote.

Waar veel Middeleeuwse romans meer lijken op wat wij nu verhalen noemen, kan in mijn ogen Floris ende Blancefloer een volwaardige roman worden genoemd. In bijna 4000 versregels schetst Diederick van Asenede een wat stereotyp liefdesverhaal over een liefde die alles overwint, maar hij doet dit zo beeldend en met zulke (voor ons humoristische) toevalligheden dat het verhaal blijft boeien. Een voorbeeld van dergelijke toevalligheden is dat Floris Blancefloer gaat zoeken en hierbij telkens informatie krijgt, omdat hij in herbergen niet eet (omdat hij aan haar denkt uiteraard) en dit gedrag een van de bezoekers aan die herberg opvalt, omdat Blancefloer dat een tijd daarvoor ook deed. Hierdoor volgt hij exáct de voetsporen van zijn geliefde.

Het beeldende wordt het duidelijkst bij de beschrijving van het praalgraf dat wordt opgericht voor Blancefloer. In bijna 150 regels worden alle details van het graf beschreven:

Om ene joncfrouwe was niene geen
So goet gemaect; menich rijclec steen
Waser an geset, daer dogede an lagen
Ende oec miracle te doene plagen:
Sofieren, jogonten, calcedoniën,
Miraude, bericolen ende sardonen,
Jaspen, crisoliten, diamanten,
Ametisten, topasen, jocanten.
[…]
Daer stont: ‘hier leget Blancefloer
In dit graf, op desen vloer,
Die de jonchere Floris, dat scone
kint,
Met gestadeger herte hadde gemint.’

Het is mooi geschreven, een spannend verhaal en nog steeds zeer leesbaar. Voor iedereen die kennis wil maken met de Middelnederlandse literatuur raad ik ook zeker dit verhaal aan, juist omdat het een verhaal is dat ook nu nog aanspreekt. Bovendien is deze roman zeer middeleeuws: een queeste, hoofsheid, de Moren in Spanje… kortom: een echte aanrader!

Ps. de Middelnederlandse versie zal niet voor iedereen goed leesbaar zijn.

Marga Minco, “De glazen brug” (Boekenweekgeschenk 1986)

Beoordeling: 3 sterren

Zoals vele boeken van Marga Minco speelt ook dit verhaal in de Tweede Wereldoorlog. De Joodse Stella zit ondergedoken, maar wordt gedwongen diverse keren te verhuizen. Wanneer zij via het verzet de identiteit van de Zeeuws-Vlaamse Maria Rosellier kan aannemen en met hulp van ‘Carlo’ op een zolder de laatste jaren van de oorlog kan doorkomen, komt er rust in haar leven.
Zo’n twee decennia na de oorlog, na een huwelijk met en de scheiding van een Nederlandse geallieerde soldaat, Reinier, gaat Stella op zoek naar de identiteit van haar schuilnaam. In Avezeel krijgt zij van de huisarts de toedracht van Maria’s overlijden te horen. Tevens lezen we in het tweede deel hoe de jaren na de oorlog voor Stella zijn verlopen.

De vorm is traditioneel en kent als opvallend kenmerk de breuk tussen het ik-perspectief in het eerste deel en het personale perspectief in het tweede. Hierdoor lijkt het erop dat Stella dichter bij haar oorlogsverleden staat dan bij haar (recentere) huwelijk en scheiding en daardoor dichter bij Maria dan bij zichzelf.

De novelle van Minco is aardig, maar geen bijzonder boek. Het verhaal kent leuke elementen en is zeker vermakelijk, maar is zowel qua vorm als inhoud niet uitdagend. Een lekker tussendoortje.