Frits van Oostrom, De Reynaert

Kaft van De Reynaert met een tekening in middeleeuwse stijl van een vos op de voorkant.

Beoordeling: 3 sterren

De Reynaert is een mooi boek, met een aantal minnetjes. Maar dat blijven kleine minnetjes, als Van Oostrom een soort geschreven college aan je komt geven. In de intimiteit van de relatie tussen lezer en schrijver. Hij schetst namelijk in al zijn breedte het onderzoeksveld rondom de middeleeuwse roman Van den Vos Reynaerde. Alle elementen komen langs en daarmee geeft het degene die een volledig beeld wil krijgen, maar ook de onderzoeker die snel wil weten wat de belangrijkste kennis is op een deelgebied is, een mooi overzicht.

Maar wat zijn dan die minnetjes? Er zitten wat spelfouten in het boek, net veel, maar toch. Daarnaast zit er behoorlijk wat herhaling in het boek en dat leest verveling voor de van-kaft-tot-kaftlezer. Het laatste deel is voor mij erg saai. De horizon over het personage en de toekomst voegen voor mij niets toe aan het overzicht van onderzoek tot nu toe. Het is te speculatief en doet afbreuk aan de rest van het boek.

Frits van Oostrom, Wereld in woorden

Wereld in woordenBeoordeling: 5 sterren

Nadat ik drie jaar geleden Stemmen op schrift van Frits van Oostrom besprak, is dit jaar het daaropvolgende deel  Wereld in woorden verschenen. En ik kan veel van wat ik over het vorige deel schreef herhalen: het boek kent een zeer brede opzet, van politiek en cultuur tot specifieke teksten en schrijvers. Het is zeer leesbaar geschreven, met Stemmen op schrift de leesbaarste van alle delen tot nu toe (hoewel voor een hoger opgeleid publiek). En wat ook in dit deel stoort is het overdreven nationalisme en bijkomend Van Oostroms Maerlant-voorliefde.

Van dat laatste diverse voorbeelden door het boek heen: “zoals geen enkele andere Europese vertaler hem heeft nagedaan” (blz. 354), de naam van prinses Beatrix die afgeleid zou zijn van het verhaal van Beatrijs (vergelijk dit met de betwiste Zeeuwse Marlaent in Maerlants wereld) en continue Maerlant-vergelijkingen tussen haakjes op irrelevante plaatsen zoals “Alleen Maerlants encyclopedische werk, en in bijzonder zijn Spiegel Historiael, steekt daar overtuigend bovenuit – maar die laatste had dan ook meer dan een eeuw lang het rijk alleen als Nederlandstalige wereldencyclopedie” op blz. 492. Ook is dit te horen in Van Oostroms manier van spreken bij Pauw en Witteman bij het verschijnen van zijn boek:

Daarnaast vallen nog een paar dingen op aan dit deel. Ik ben de eerste overduidelijke zetfout tegengekomen in de inmiddels vijf door mij gelezen delen (blz. 201 privatie in plaats van private). Verder kent dit boek meer bladzijdes die gewijd zijn aan enkele grote namen of teksten ten opzichte van het vorige deel. Logisch wellicht, omdat de individuele schrijver opkomt in de veertiende eeuw, maar wel opvallend anders.

Bovendien is dit deel samen met het vorige zeer uitgebreid: het beslaat 200 jaar (meer dan Het gevleugde woord van Herman Pleij), maar wordt nergens saai, traag of vervelend. Er staat wat er moet staan, in tegenstelling tot Een nieuw vaderland voor de muzen van Porteman en Smits-Veldt dat 140 jaar beslaat, 210 pagina’s minder dik is, maar leest alsof het 420 pagina’s meer bevat.

Het opvallendste niet-wetenschappelijke in het boek vond ik de vergelijking die Van Oostrom probeert te maken tussen de Moderne Devotie en de Nederlandse volksaard. Zoals hij het beschrijft, zie ik de parallellen ook, maar om nu te zeggen dat de Moderne Devotie daarom dus zo typisch Nederlands is. Ik weet niet zo goed wat ik daarvan denken moet.

Zoals ik bij mijn eerste recensie over deze literatuurgeschiedenis begon, sluit ik ook nu weer af met nog enkele losse opmerkingen per hoofdstuk.
De inleiding, Profiel van een eeuw, begint met Jan van Mandeville, een interessante man en mooie opener richting de rest van het boek. Van Oostrom laat bovendien zien in deze inleiding dat ook hij de kunst verstaat een wereld te scheppen in woorden. Het decor wordt geschetst voor de spelers die nog zullen opkomen. Bovendien worden hier de negen besten uitgelegd, iets wat bij Porteman en Smits-Veldt duidelijk ontbrak!
Het is vervolgens mooi te zien dat Van Oostrom in De wereld begint met het non-fictiewerk. Waar de literatuur tegenwoordig toch vaak verengt is tot poëzie en proza, is dat in het onderzoek naar de middeleeuwen alles behalve het geval. Wel wordt hier soms iets te overdreven een relatie gelegd met de huidige tijd (op het anachronistische af).
Het religieuze hoofdstuk Het heil leunt mijns inziens wat te sterk op de drie grote schrijvers die hier te berde worden gebracht. De Bijbelvertaler van 1360 wordt wel erg lang op doorgegaan en door zwaar op deze vertaler en vervolgens Ruusbroec in te zetten, wordt dit hoofdstuk wat zwaar. De schrik die neerlandici om het hart sloeg bij De Nederlandse literatuur: een geschiedenis uit 1993 hoeven deze mensen niet opnieuw te beleven: de Beatrijs staat erin!
Het hoof dstuk De verbeelding is een prima en weinig verrassend hoofdstuk, waar het laatste hoofdstuk Drie milieus dat juist wel is: de opzet is interessant en het geeft een zeer rijk beeld van wat zich op één plek allemaal tegelijkertijd afspeelde. Bovendien vond ik de informatie over de Moderne Devotie interessant, omdat ik niet alleen een bijzondere band met Deventer heb, ook kan ik mij dit vaag herinneren van mijn eerste studiejaar, dus vormde dit hoofdstuk een mooie opfrisser.

Ik heb mij zeer vermaakt met dit deel en ben erg benieuwd naar wat ik volgende zomer kan lezen. Verschijnt Ritselende revolutie dat dit jaar wordt verwacht over de Verlichting? Of ga ik naar ‘mijn’ negentiende eeuw met Alles is taal geworden?

Mooie zinnenboek – Uit: Frits van Oostrom, Wereld in woorden

Een mooie omschrijving van (een deel van) mijn vak:

Voor de literatuurhistoricus is het […] bovenal de kunst om recht te doen aan wat de teksten bindt én onderscheidt. Op de kruising daarvan bevindt zich immers het archimedische punt* van de literatuurgeschiedenis.

Uit: Frits van Oostrom, Wereld in woorden, p. 49

*Een steunpunt vanwaar men alles in beweging kan zetten en herbekijken (uit: Stefan van den Bossche, Jan van Nijlen: biografie, p. 368)

Frits van Oostrom, Stemmen op schrift

Stemmen op schrift Beoordeling: 5 sterren

Stemmen op schrift vertelt in een breed cultuurhistorisch verhaal hoe de Nederlandse literatuur in enkele eeuwen van niet-bestaand volwassen werd. Natuurlijk komen de klassiekers van de Middelnederlandse literatuur uitgebreid aan bod,maar ook obscure teksten die tot nu toe alleen bij de specialisten bekend waren.*

Dit in meerdere opzichten eerste deel van de nieuwste Nederlandse literatuurgeschiedenis is een fantastisch mooi boek, niet alleen om in de kast te hebben staan, maar ook om te lezen. In het boek zijn de laatste onderzoeken opgenomen op het gebied van de Middelnederlandse literatuur en het boek kent een zeer brede opzet: cultuur, literatuur en een ruim gebied rondom het Nederlandse taalgebied komen aan bod.

Daarnaast is het boek zeer leesbaar geschreven: het leest alsof een fantastische geschiedenisdocent een uur lang zo prachtig vertelt dat een hele schoolklas er ademloos naar zou willen luisteren. Toch is het boek niet bedoeld voor ‘de massa’ in de breedste zin van het woord. Een zekere interesse en ‘hbo of wo werk- en denkniveau’ zijn wel een vereiste om dit boek te kunnen begrijpen en waarderen.

Wat stoort in het boek is het overdreven nationalisme dat van de bladzijdes druipt. Weet ik hoe vaak (ik heb niet de moeite willen nemen om te tellen) zijn wij de eerste in Europa, de enige in Europa, uniek of bijzonder. Jammer, want dat gaat opvallen en storen.

Tot slot nog enkele opmerkingen bij de verschillende hoofdstukken. Bij Wereld in losse woorden vond ik het vooral erg leuk om uitgebreid kennis te maken met het Oudnederlands. In mijn studie Nederlandse taal en cultuur werd hier vrij snel overheen gestapt en ik zie nu hoeveel ik daaraan gemist heb. In Veldekes Umwelt is van Oostrom soms wat te specialistisch en wijdt hij soms net wat te lang over bepaalde details uit (relatief ten opzichte van de rest van zijn tekst uiteraard). Het grote verhaal daaropvolgend is goed in balans en bevat vooral hele goede voorbeelden. Ook de conclusie van dat hoofdstuk is erg goed. De mystiek, besproken in het hoofdstuk Missie en mystiek, is niet mijn genre. Ik vond dit hoofdstuk ook wat langdradig, maar een causaal verband tussen deze twee feiten sluit ik beslist niet uit! In het laatste hoofdstuk ten slotte (Willem en Jacob) wordt je als lezer al snel moe van Van Oostroms Maerlantverering, met als absurd hoogtepunt dat Van Oostrom het doodnormaal zou vinden als de universiteit van Oxford aan Jacob van Maerlant postuum een eredoctoraat zou toekennen. Schrijf dan gewoon dat je een poster van hem boven je bed hebt hangen en een knipselmap hebt aangelegd, dan weten we ook dat je Van Maerlant een toffe peer vindt…

Al met al een geweldig boek om te lezen en de vijf sterren zijn, ondanks wat ergernissen hier en daar, zeker dik verdiend.

*Bron: Bol.com