Column – Reces: dan zit je stil?

https://vlaardingen.d66.nl/content/uploads/sites/255/2014/01/logo1.jpgIn de zomer ligt de politiek twee maanden stil. Net als in het onderwijs. Ik ben in beide actief, dus ik heb de afgelopen twee maanden op het strand gelegen of weer eens kennisgemaakt met mijn kinderen zoals politici graag doen. Deels klopt dat, maar grotendeels niet.

Het beleidsplan, het huishoudelijk reglement, het contact met de voorzitters uit van de buurafdeling en in de regio, contact met de wethouder, fractievoorzitter, uitzoeken en bijlezen van het archief van de afdeling, het voorbereiden van het nieuwe literatuurprogramma, planning van vwo 5, lesplanning voor de eerste periode, boeken lezen: je doet heel wat in zo’n reces.

Toch is een reces of zomervakantie een prettige tijd om alles even op een rijtje te krijgen. Politiek heeft iets onvoorspelbaars: op allerlei momenten veranderen de prioriteiten, moet de aandacht volledig naar een gevallen kabinet, een campagne, een onderwerp zoals het Theater aan de Parade, het puthuis of een brug zo links of rechts.

Ook kun je mooi vooruitkijken naar het politieke jaar dat voor je ligt: een jaar waarin de gemeente voor een spannende bezuinigingsopdracht heeft liggen. Een grote verantwoordelijkheid voor het college en de raad om daar op gepaste wijze invulling aan te geven. Maar ook voor het invullen van onderwerpen uit het collegeakkoord als de Graduate School en het Kenniscentrum in het Paleiskwartier.

Bestuurlijk een jaar waarin het activeren van leden, het invullen van onze themagroepen en het uitzetten van bestuurlijk beleid. Wanneer we dan september 2016 schrijven komt de afdeling alweer in een heel andere fase terecht: dan gaat het bestuur de eerste stappen zetten op weg naar de voorbereidingen van de verkiezingen in 2018, waarvoor in januari 2017 de eerste knopen worden doorgehakt. Een druk jaar wacht ons (zoals altijd), dus kom meedoen!

Deze column is eerder geplaatst op www.d66shertogenbosch.nl.

Column: Voor en achter de schermen

stock-footage-theater-red-curtain-and-spotlightDeze column werd ook geplaatst op

De afgelopen week werden de twee nieuwe theaterontwerpen gepresenteerd. Wat achter de schermen werd voorbereid, kwam in de spotlight te staan. Twee mooie ontwerpen, waarbij ik wel een duidelijke voorkeur al heb uitgesproken. En ook het nieuwe theaterprogramma voor het seizoen 2015-2016 werd onlangs gepresenteerd: achter de schermen keihard aan gewerkt en op kortere of langere termijn voor de schermen te zien. Dat wordt volgend jaar hopelijk weer smullen, maar 2 juni eerst Pieter Derks.

Die theatermetafoor geldt ook voor de zaken waar het bestuur van D66 ’s-Hertogenbosch aan werkt. De nieuwe structuur is op de laatste afdelingsvergadering in de spotlight geplaatst, maar komt met name op 9 juni in de volle schijnwerpers. We starten dan de themagroepen en zorgen daarmee voor inhoudelijke discussie en samenwerking in de afdeling. Ruim 40 mensen hebben zich al aangemeld, maar wilt u actief worden, dan kan dat natuurlijk nog steeds viathemagroepend66ht@gmail.com.

Daarnaast werkt het bestuur op dit moment achter de schermen nog aan diverse andere zaken voor de toekomst. Tot de zomer wordt gewerkt aan een beleidsplan tot 2018, via diverse wegen worden leden opgeroepen voor de bijeenkomst op 9 juni en we zoeken bovendien versterking voor verschillende vacatures. Kortom: voor en achter de schermen gebeurt er een heleboel bij D66 ’s-Hertogenbosch. Nog geen lid? Doe mee!

Bassie en Adriaan en James Bond

Bassie en AdriaanHet klinkt als een rare combinatie James Bond en Bassie en Adriaan. Toch heb ik na het kijken van alle Bondfilms en het bekijken van de oude (jaren ’70 en ’80) avonturen van Bassie en Adriaan wel het één en ander over deze twee reeksen te melden. Maar eerst mijn oordeel over Bassie en Adriaan.

 

De  7 oude series

De plaaggeest heeft mij altijd het minste aangesproken. Hij is nauwelijks uitgezonden toen ik jong was en daardoor heb ik er minder emotie bij. Ook bij het herkijken vond ik deze het minst leuk: de serie is meer slapstick en clownsact, dan een avontuur en mist ook de nodige coherentie. Het tweede avontuurHet geheim van de sleutel, is het begin van de traditionele Bassie en Adriaan met de typische boeven en andere elementen. Dat wordt in De diamant doorgezet met nagenoeg dezelfde bezetting. Beide series kan ik me goed herinneren, vooral de verkleedpartij in De diamant. Ik voelde destijds erg mee met onze helden en ik snap nu nog steeds goed hoe dat in dit verhaal wordt gedaan.
Daarna lijkt er wat overmoed in de makers te varen: er komt een nieuwe boef, De huilende professor, ineens moeten Bassie en Adriaan naar het buitenland, maar het verhaal is minder samenhangend en het exotische zingt deze serie wat los van de stevige basis. In Het geheim van de schatkaart gaan Bassie en Adriaan weer naar Lanzarote, maar de basis voor het verhaal ligt in Nederland, met de boeven en een verhaal met een logische basis om naar het buitenland te gaan.
Pas bij de De verdwenen kroon keren Bassie en Adriaan weer helemaal terug bij de basis uit De sleutel en De diamant. De verzonken stad combineert uiteindelijk de traditie en het reizen op een mooie manier. Leuk detail is dat men in 1989 uit moest leggen wat een fax is en dat ik dat nu aan veel leerlingen weer moet, maar dan omdat de tijd van de fax voorbij is. Deze laatste is wat mij betreft dan ook de beste Bassie en Adriaan.

De jaren ’90-series kregen een wat andere opzet vanwege de geheimzinnige opdrachtgever die in beide series een rol speelt en de grotere nadruk op educatie. Bassie en Adriaan slaan meer aan het puzzelen en hoewel ze ook hier door de boeven, die vooral vanuit wraakzucht en minder vanuit hebzucht handelen, worden achternagezeten, speelt dat op een ander vlak een rol.

En James Bond dan?

James BondBij het zien van Bassie en Adriaan viel mij op dat deze serie veel overeenkomsten vertoont met James Bond. Ik vraag me zelfs hardop af of Bas en Aad niet zelf ook fan zijn van de films over 007. Niet alleen komen spionnen expliciet voor in de serie De huilende professor, ook diverse elementen komen in beide voor.

Allereerst strijden zowel Bond als Bassie en Adriaan tegen boeven met overduidelijke boeventronies. Rare trekjes, rare pakjes, de boeven zijn duidelijk als boeven herkenbaar. Vergelijk bijvoorbeeld Jaws (James Bond) met B100 (Bassie en Adriaan).
Ook gebruiken beide series vooruitstrevende technische snufjes om de strijd met het kwaad aan te binden. Afluisteraparatuur, computers; in Bassie en Adriaan komt het vanaf begin jaren ’80 voor, bij James Bond uiteraard nog veel eerder. Maar in veel andere kinderprogramma’s uit die tijd zoals Buurman Bolle en de Familie Knots spelen dat soort zaken nauwelijks of niet een rol.
Verder achtervolgen goed en kwaad elkaar regelmatig in beide reeksen. Dat gebeurt zowel door 007 als door de clown en acrobaat per auto, boot, vliegtuig, helikopter, duikapparatuur en (water)ski’s. Die achtervolgingen vinden op allerlei locaties plaats, ook exotische zoals een vulkanisch meer (Huilende professor, vergelijk dit met You only live twice).
Ten slotte komt de rolverdeling aardig overeen. Waar James Bond een vaak dommig meisje meekrijgt om hem te ondersteunen, heeft Adriaan Bassie om hem te assisteren.

Bassie en Adriaan lijkt schatplichtig aan de boeken van Ian Flemming en de daarvan afgeleide filmreeks. Niemand die wat met deze observaties kan, maar het was een leuke aanleiding om eens over Bassie en Adriaan te schrijven.

5 decades of Bond

James BondToen ik vorig jaar met Kerstmis alle James Bond-films op dvd kreeg van Jessie ben ik vrij snel begonnen deze te kijken. De afgelopen maanden verscheen er elke twee weken een recensie over deze films. En bij mijn vertrek op het Canisius College kreeg ik van mijn sectiegenoten ook Never say never again. Ik heb dus alle Bonds in het afgelopen jaar gezien en besproken.

Wat heeft mij dat geleerd, wat kan ik zeggen over 50 jaar James Bond? Bovenal dat ik een Bond-fan ben. Ik vind (op één na) alle films minstens vermakelijk en de meeste zelfs erg leuk tot briljant.

Daarnaast zijn de makers van deze films erg fan van achtervolgingen door de sneeuw. De diverse 007’s hebben regelmatig op de ski’s gestaan. Ik heb daarvan ook meerdere keren melding gemaakt (1, 2, 3, 4). Dat wordt op een gegeven moment bijna een soort running gag.

De beste?

Welke films vind ik nou het beste? En wat vind ik belangrijk in een Bond. De beste films zijn (in chronologische volgorde) You only live twice, The man with the golden gun, Octopussy, The living daylights en Goldeneye. Daarin komt duidelijk mij voorkeur voor Roger Moore naar voren: drie van de zes vijfsterrenfilms tonen hem in de rol van 007. Toch zijn deze films ook divers: grote gevechten (You only live twice) of juist één tegen één (The man with the golden gun), modern (Skyfall) of juist oud (You only live twice). Wel valt op dat de eerste of de laatste film met een bepaalde acteur er vaak tussen zit (4 van de zes). Of dat wat zegt, geen idee.

Daarnaast zie je in de films die ik minder waardeer dat deze vaak een zwakker verhaal (Diamonds are forever, Moonraker, Quantum of solace), idiote locaties (Moonraker en Die another day) en een zekere saaiheid (Casino RoyaleDr. No) hebben.

De ranking

Sluiten we af met de ranking. Alle Bonds van top naar flop:

Skyfall
The man with the golden gun
Goldeneye
The living daylights
Octopussy
You only live twice

From Russia with love
For your eyes only
Tomorrow never dies
The world is not enough
Goldfinger
A view to a kill
The spy who loved me
Live and let die
Thunderball

On her majesty’s secret service
Die another day
Moonraker
Dr. No
Diamonds are forever
Casino Royale

Quantum of solace

Never say never again

 

Het probleem-Beets

Nicolaas Beets

Naar aanleiding van Dichtwerken van Nicolaas Beets wil ik in deze column het probleem-Beets eens bespreken. Ook ik vraag mij namelijk af of dit wel een echt probleem is.

Het probleem is door de literatuurhistorici van de 20e eeuw benoemd. K. Heeroma omschreef het als de vraag ’Hoe […] het mogelijk [is] dat iemand op zijn zesentwintigste een geniaal boek schrijft en daarna zestig jaar lang zich zonder protest een leven van gekroonde onbenulligheid kan laten welgevallen?’ Oftewel, waarom kan iemand die de Camera Obscura schreef, zich daarna verlagen tot een burgertrut die alleen maar keurige domineespoëzie schreef? Maar zegt deze vraag niet meer over de onderzoeker of de toenmalige literaire bril dan over Nicolaas Beets.

De studietijd is voor veel 19e-eeuwers een periode in hun leven waarin zij experimenteren, zowel literair als anderszins. En is dat voor ons zoveel anders? Ikzelf heb mij in mijn studietijd met zeer veel verschillende zaken beziggehouden: een alternatieve culturele studentenvereniging, een poëziefestival, het schrijven van teksten, het oprichten van een dansvereniging, werken bij diverse werkgevers, een studie en activiteiten in de politiek. En veel daarvan doe ik nu niet meer: ik heb keuzes gemaakt en doe dat wat bij mij past. Bovendien geldt tegenwoordig voor veel studenten dat zij hun Facebook-, Twitter- en Dat wat je baas beter niet kan zienandere accounts schoonvegen zodra zij afgestudeerd zijn, uit angst voor de nieuwe baas.

Wij zijn op al deze vlakken niet anders dan de 19e-eeuwse student. Ook die experimenteerde in zijn studententijd, zoals Beets dat met zijn interesse in Byron deed. Twee andere voorbeelden sluiten hierbij aan. Van Eliza Laurillard weet ik uit mijn onderzoek voor mij bachlorscriptie dat hij al zijn schrijfwerk uit zijn studietijd heeft verbrand, om met een schone lei (om het in mijn eigen woorden te zeggen) te beginnen.

Een nog veel duidelijker voorbeeld is De lotgevallen van Klaasje Zevenster, de tegelijk populaire als verguisde roman van Jacob van Lennep. Het is een beetje The hangover van de negentiende eeuw. Tijdens hun studietijd vinden enkele vrienden een vondeling die ze samen groot zullen brengen. Wanneer na hun studie echter elk zijn eigen beslommeringen heeft, is het de vraag wie de zorg voor Klaasje op zich wil, kan en moet blijven nemen. Een experiment met verstrekkende gevolgen in het daaropvolgende burgerlijke leven van de mannen.

Zo heeft Beets zijn (geslaagde) experiment Camera Obscura ook bezien. Een overblijfsel uit zijn studententijd, toen niet wetende wat voor nasleep dit werk zou hebben. De kater voor later. Maar is dit een probleem? Nee, het biedt juist mogelijkheden voor literair onderzoek.

Ten eerste zou eens uitgebreid onderzocht moeten worden of dit een niet veel meer voorkomend fenomeen is: een student die na zijn studie de experimenten uit deze tussenfase tussen jeugd en verantwoorde volwassenheid achter zich laat.

Daarnaast zou het probleem-Beets nu eens niet inhoudelijk moeten worden benaderd. Er zijn inhoudelijke verschillen, maar is de stijl van Beets nu zoveel veranderd na zijn studietijd? Analyseer de vorm van zijn werk van tijdens en na zijn studietijd op woord-, zins-, kortom, taalniveau. Wellicht vinden we dan meer overeenkomsten dan verschillen.

Onderzoek Levende Talen naar verschil CE-SE

Infographic Levende Talen

Het is alweer bijna twee maanden geleden, maar Levende Talen heeft onderzoek gedaan onder talendocenten naar hun ervaringen rondom het verschil tussen CE en SE. De onderwijsinspectie stuurt namens de overheid op een zo klein mogelijk verschil tussen het CE- en SE-cijfer. Dat gebeurt op schoolniveau en vanuit de school op vakniveau en soms zelfs op docentniveau.

Nu roepen ik en mijn collega’s bij de talen al jaren dat deze indicator voor de talenvakken helemaal geen goede indicator is. Levende Talen brengt die kritiek nu samen in een goedverzorgd rapport: Effect van sturing op de discrepantie tussen de cijfers van het centraal examen en het schoolexamen bij talen.

Ik kan zelf een hoop woorden spenderen aan de kern van de kritiek, maar het persbericht van de vereniging is hierover helder:

Het verschil tussen de cijfers van het schoolexamen en het centraal examen in het voortgezet onderwijs mag niet te groot zijn. Onderzoek naar de effecten van de sturing op het verkleinen van dit verschil laat zien dat deze sturing vooral leidt tot nog meer ‘teaching to the test’. Leraren Nederlands en Moderne Vreemde Talen worden onder druk gezet om steeds meer aandacht te besteden aan de training van het centraal examen en dat bestaat uit leesvaardigheid, waardoor er steeds minder tijd en aandacht overblijft voor andere taalvaardigheden, zoals schrijven en spreken.
[…]
In dit licht is het niet verwonderlijk dat het hoger onderwijs klaagt over de taalbeheersing van instromende studenten: ze kunnen misschien wel steeds beter meerkeuzevragen beantwoorden bij cito-teksten, maar of ze een studietekst ook werkelijk begrijpen, of zelf een verslag kunnen schrijven, krijgt steeds minder aandacht in het voortgezet onderwijs.De belangrijkste aanbeveling uit het onderzoek, ondersteund door zowel leraren als experts, is om de sturing op het verschil tussen schoolexamencijfers en cijfers voor het centraal examen te beperken door te kijken naar landelijke verschillen per vak en door schoolbestuurders bij te scholen in de kwaliteitsborging van schoolexamens.
[…]

Een flyer met een interessante infographic is ook op de site van Levende Talen te vinden.

Die mooie baan in het onderwijs…

Afgelopen week schreven enkele jonge docenten in de Volkskrant een artikel naar mijn hart. Zij legden pijnlijk de vinger op zere plek in het onderwijs: het aanzien van het vak en de inbedding in de arbeidsmarkt.

De laatste maanden merk je dat onder druk van verdere onderwijsbezuinigingen, hooggestemde idealen, politieke discussies en onvrede in het onderwijsveld discussies opkomen over de toekomst van het onderwijs. Hopelijk zet deze discussie door en gaan we het in Nederland eindelijk weer eens hebben over stippen op de horizon. Over het waarom, in plaats van het wat of hoe.

‘Die mooie baan in het onderwijs is ook een fuik’

Waar mensen met een arbeidsverleden in het bedrijfsleven vaak zo aan de slag kunnen in het onderwijs, zit de leraar in de regel zijn hele carrière opgesloten op school. Dat schrijft een groep leraren met een universitaire graad.

Als starters in het onderwijs hebben wij bewust voor het leraarschap gekozen. We hebben een universitaire graad, volgen nu de lerarenopleiding, halen daarmee een tweede master en staan betaald voor de klas. Dit bevalt goed. Bovendien voelen we ons ook gewenst…

Lees het artikel verder op de site van de Volkskrant

Het einde van… of juist het begin

Onlangs kwam ik het artikel De social newsroom van Jeroen Wils tegen. Ik vond het een erg interessant bericht, aangezien het online campagneteam van D66 steeds meer langs deze lijnen lijkt te gaan werken. Hij spreekt telkens echter over het einde van… hoewel de toon van zijn bericht de formulering het begin van… eerder zou verdienen.

De overgang van zender –> medium –> ontvanger naar een uitgebreid netwerk waarin deze drie actoren door elkaar heenlopen en elkaars rollen overnemen is al jaren gaande. Deze trend lijkt zich dus nog verder door te zetten en biedt mooie kansen.

Nog lang niet iedereen ziet deze overgang gebeuren. In het onderwijs wordt nog op een heel andere wijze met media en de technische mogelijkheden daaromheen omgegaan. Op veel scholen is de telefoon in de klas een absoluut taboe. Niet vanuit onderwijskundig perspectief, maar bezien vanuit klassenmanagement.

Maar vergelijk deze overgang met die van de ganzenveer naar de boekdrukkunst. Lang niet iedereen omarmt zo’n techniek vanaf dag 1, maar de wereld is sindsdien wel anders geworden en inmiddels is er niemand die voor zijn dagelijkse communicatie niet van het gedrukte woord gebruikmaakt.

Op naar een spannende toekomst dus. Over vijf jaar maar eens kijken wat hiervan geworden is.

Weg met de vierde taak van het onderwijs!

Toen ik op mijn 18e moest kiezen wat ik wilde gaan studeren, had ik een heel duidelijk beeld van wat ik wilde: ik wilde voor de klas. Ik wilde met leerlingen gaan werken. Mijn reden daarvoor was dat ik graag jongeren wilde helpen bij hun ontwikkeling. Ik heb mezelf tussen mijn 12e en 22e ook sterk ontwikkeld, ontdekt wie ik ben en mijn weg in het leven gevonden, ook al weet ik nog steeds niet waar me die gaat brengen. Kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van anderen (naast mijn liefde voor de literatuur) is mijn drijfveer als docent.

Dat die fase in je leven, waarin je loskomt van je ouders, je eigen weg moet gaan, een belangrijke is, laat het onderstaande TED-filmpje zien. Lisa Damour gaat in op het verschil tussen groter worden en volwassen worden. Als docent kun je dus bijdragen (vooral wanneer leerlingen niet meer naar hun ouders (willen) luisteren) aan het volwassen denken, aan het uitstijgen boven het puberale denken.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=UzuUljh-9uI&w=600]

De taken van het onderwijs

Het helpen volwassen worden en volwassen denken, komt naast alle andere taken die het onderwijsveld al heeft. Een paar jaar geleden schreef ik al over de steeds striktere eisen die aan leerlingen worden gesteld, de vele lespakketten die worden uitgebracht en de roep om op school aandacht te besteden aan elk maatschappelijk probleem dat een mediahype is geworden. En dat terwijl het onderwijs maar drie kerntaken heeft, zo beschrijft de Onderwijsvisie van D66 waaraan ik meeschreef ook al:

  1. Mensen kwalificeren (individueel en maatschappelijk)
  2. Mensen socialiseren
  3. Mensen selecteren en alloceren (‘bepalen wat jou toekomt’)

Lang niet alles wat er op dit moment van het onderwijs wordt gevraagd, behoort het onderwijs toe. De socialisatiefunctie wordt de laatste decennia steeds breder uitgelegd (burgerschapsvorming) en de mondige consument, die per slot van rekening betaalt voor het onderwijs, zit lang niet altijd op de uitkomst van selectie en allocatie te wachten.

Met iedereen die meedenkt over het onderwijs, alle onderzoeken die op onderwijskundig gebied worden gedaan en alle onderwijsvernieuwingen, zou je verwachten dat we toch wel wat zijn opgeschoten de laatste decennia. Het lijkt echter steeds minder goed te gaan. Er is echter één belangrijk feit dat ons tegenhoudt beter onderwijs te geven en dat is de stiekeme vierde taak van het onderwijs: De bewaarfunctie van het onderwijs.

Weg met de bewaarfunctie

Bewaarfunctie van het onderwijsVeel scholen wereldwijd, maar zeker ook in Nederland zijn opgebouwd zoals dat in de negentiende en begin twintigste eeuw is ontstaan: maximaal 32 kinderen (in Nederland) zitten in één ruimte met 1 docent die hen uitlegt wat ze moeten doen en onderwijst in één of meer schoolvakken. Daarmee houden we kinderen van de straat, weten we precies waar ze zijn en kunnen we ze veiligheid bieden wanneer ouders werken of zich met andere taken bezighouden.

Die bewaarfunctie van het onderwijs wordt niet expliciet  benoemd en is ook zeker niet als voorwaarde voor leren uit onderwijskundig onderzoek naar voren is gekomen. Die functie remt ons zelfs in het hervormen, verbeteren en effectiever maken van ons onderwijssysteem. Enkele TED-talks die recentelijk verschenen op het web laten dat zien.

Een school in de VS heeft geëxperimenteert met onderwijs geven aan de hand van de vorderingen van het kind, in plaats van een rangschikking naar leeftijd. In het onderstaande filmpje wordt getoond hoe dit systeem werkt.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=AvZZmhRr0LY&w=600]

En wat weten we eigenlijk van effectief onderwijs en leren? Uit mijn eigen ervaring weet ik dat veel docenten voortbouwen op bestaande tradities, binnen de kaders van wat ze gewend zijn van het onderwijs uit hun eigen jeugd. Lerarenopleidingen helpen die ontwikkeling wel, maar de kwaliteit van die opleidingen wordt bediscussieerd. Bovendien wordt er relatief zeer weinig geld aan onderzoek en ontwikkeling gespendeerd in het onderwijsveld. In de onderstaande TED-talk laat Jim Shelton zien dat in de VS slechts 0,2% van het geld dat aan onderwijs wordt besteed wordt gestoken in onderzoek en ontwikkeling, tegenover bijvoorbeeld 12% in de gezondheidszorg en 4% in de auto-industrie. Hoe kan het onderwijs dan beter worden?

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=p_2b8TbNtF8&w=600]

Bovendien kunnen we als we de leeftijdsgroepen en bewaarplicht loslaten eindelijk leerlingen voor hun motivatie belonen. In die zin sluiten we dan veel beter aan bij wat we al lang weten uit bijvoorbeeld de game-industrie. Die slagen erin om mensen te betrekken bij complete online werelden (soms op het ongezonde af) en te motiveren door te spelen. Hierover John Riccitiello:

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=IQDr_tvBt9s&w=600]

Zeker in deze tijd, waarbij de onderwijsinspectie zich gaat bemoeien met het pedagogisch-didactisch klimaat op scholen en dus de inhoud van het onderwijs gaat beoordelen, moeten we als docenten zelf met goede ideeën komen en tegenwicht bieden aan de niet-professional die zich met het onderwijs bemoeit. En ideeën zijn er genoeg, zelfs ideeën die in de praktijk al getest zijn en passen binnen een brede visie op het onderwijs. We moeten het dogma van de 30 leerlingen in één ruimte, de bewaarfunctie van het onderwijs, loslaten om verder te komen dan waar we nu staan.