Anna Enquist, “Hier was vuur”

 Beoordeling: 3 sterren

Ik vind Anna Enquist al zeer lang een goede dichteres en schrijfster. Diverse romans en dichtbundels en ook haar voordrachten uit eigen werk spreken mij zeer aan. Maar de bundel Hier was vuur viel me eerlijk gezegd wat tegen. De passie en kracht die ik in de bundels De tweede helft en vooral in De tussentijd aantrof, ontbreken hier geheel en dat vind ik jammer.
De gedichten in deze bundel lijken zeer onpersoonlijk, zijn vormtechnisch niet heel bijzonder en het lijkt alsof . Het gedicht Mijn zoon is de enige positieve uitzondering hierop. Deze bundel bracht mij niet wat ik er van hoopte. Gelukkig weet ik dat hierna nog erg mooi werk is uitgekomen, dus laten we het een dipje noemen.

J. Bernlef, “De pianoman” (boekenweekgeschenk 2008)

Beoordeling: 4 sterren

Achttien jaar lang heeft Thomas in angst geleefd voor zijn vader. De maat is vol en Thomas ruilt het winderige bestaan van Friesland in voor het grotestadsleven van Amsterdam. Daar leert hij de Britse Chris kennen, met wie hij een ‘vriendschap’ opbouwt – zij is aardig voor hem en in ruil daarvoor betaalt hij al haar kosten. Na een aantal weken wil Chris terug naar Engeland. Thomas gaat met haar mee, maar wordt door zijn vriendin achtergelaten in de aankomsthaven. Hij is verslagen. De jongen brengt de nacht door op een bootje in zee en met natte kleren komt hij de volgende morgen het strand op. Daar wacht een politieman hem op. Hij wordt meegenomen naar het politiebureau, waar Thomas weigert te spreken.*

Het Boekenweekgeschenk van Bernlef is na het gedrocht van Geert Mak van vorig jaar een verademing. Een heerlijk leesbaar boekje met een leuk verhaal. Hoewel het verhaal wel in een zeer rap tempo verteld wordt en er ook wel een aantal voorspelbare passages in zitten, is het interessant te lezen wat Bernlef doet met het waargebeurde verhaal van de Pianoman. Ook is het thema taal opnieuw prominent aanwezig in Bernlefs werk en dat maakt het lezen van dit verhaal erg aangenaam.

*Gebaseerd op: www.cjp.nl

Louis Couperus, “De stille kracht”

 Beoordeling: 1 ster

Otto van Oudijck is resident in Laboewangi, op Java. Als Nederlands bestuurder staat hij in deze hoedanigheid min of meer boven de lokale adel die haar oude machtspositie behoudt. Zijn werk is alles voor hem en hij beseft dan ook niet dat zijn tweede vrouw Leonie hem achter zijn rug om bedriegt met Theo, zijn zoon uit zijn eerste huwelijk. Zijn dochter Doddy heeft stiekem een vriendje.*

En veel verder dan dit ben ik eigenlijk niet gekomen. Wat een afschuwelijk boek is dit ook weer. Ik heb definitief besloten geen Couperus meer ter hand te nemen!

*Bron: nl.wikipedia.org

Hugo Brems, “Altijd weer vogels die nesten beginnen”

Beoordeling: 3 sterren

Voor het eerst in ruim vijftig jaar verschijnt er nu een nieuwe, complete, chronologische geschiedenis van de Nederlandse literatuur, geschreven als een doorlopend verhaal dat alle recente vondsten en de nieuwste wetenschappelijke inzichten bevat. Deze indrukwekkende reeks iaat zien hoe elke periode op een eigen manier de literaire traditie van Nederland en Vlaanderen heeft gevormd, ontwikkeld en verrijkt.

In dit negende deel beschrijft Hugo Brems de periode 1945-2005. Hiervoor heeft hij deze periode verdeeld in periodes van 10 jaar (1945-1955, 1955-1965 enzovoort), afgewisseld met een hoofdstuk waarin de diverse contemporaine ontwikkelingen in één jaar worden beschreven. Dit om aan te geven dat meerdere ontwikkelingen gelijktijdig plaatsvinden.

Die ‘éénjarige’ hoofdstukken zijn erg leuk en geven een goed beeld van wat zich op een moment in de tijd afspeelde. De opzet van het boek vind ik dan ook zeer geslaagd. Bovendien is de combinatie van Vlaamse en Nederlandse informatie erg plezierig. Wel moet worden aangetekend dat Vlaanderen het er af en toe bekaaid vanaf brengt en de ‘klaagzangen’ waar Brems op pagina 420 over spreekt ‘waarbij Nederland steevast het begeerde en beschimpte ijkpunt was’ laten ook de benadering van Vlaanderen in Brems’ boek hun sporen na. Het geeft de verbondenheid en de verschillen tussen deze culturen goed aan; waardevolle kennis wanneer men het heeft over het samenvoegen Vlaanderen en Nederland.

1945-1950
Het eerste hoofdstuk vind ik zeer interessant. Niet alleen veel informatie over de periode 1945-1950, waar ik weinig van weet, maar ook een rijker beeld van de periode rond 1950. Met name de aanleidingen, de voorgangers en de Vlaamse dimensie component in deze ontwikkeling waren nieuw of goede opfrissers voor me.

1955-1965
Het hieropvolgende hoofdstuk was wat traag, maar opnieuw zeer interessant. Dit is niet echt mijn periode, dus veel informatie was diep weggezakt. Leuk, maar traag.

1965-1975
Hoe dit hoofdstuk ooit door de eindredactie is gerold zal ik nooit begrijpen. Er gebeurde in deze periode erg veel in de literatuur, zonder dat er een leidende stroming was. De taak van de literatuuronderzoeker is het echter om eenheid in die diversiteit te scheppen. Daar is Brems helaas niet in geslaagd: het is een beetje een warboel en het hoofdstuk waarin de gelijktijdige ontwikkelingen in 1975 worden beschreven is dan ook een verademing: eindelijk begrijp je waar de afgelopen honderd pagina’s over gingen.

1975-1985
Die verademing zet zich goed door in het hoofdstuk dat de periode 1975-1985 behandelt. De diverse kampen binnen literaire discussies in Nederland en Vlaanderen worden helder en hier zie je eindelijk weer iets terug van de eerste hoofdstukkken (1945-1965) waarin ook helder wordt geabstraheerd, uiteen wordt gezet welke personen eeen rol spelen, buitenliteraire instanties en processen een plaats krijgen en het geheel wordt gelardeerd met voorbeelden en citaten.

1985-1995
En ook het op-een-na-laatste hoofdstuk van Brems deel uit deze nieuwe literatuurgeschiedenis leest prima. Helder zet hij de verschillende tendensen uit deze periode naast elkaar. Maar dan gebeuren er twee rare dingen:
Ineens worden de jeugdliteratuur (in het periodehoofdstuk) en toneel en Afrikaanse literatuur (in het jaaroverzicht) besproken. Tot op dat moment is daar nog geen sprake van geweest en Brems moet dan ook bij alle drie deze onderwerpen een historisch aanloopje nemen om het aan de periode of het jaar 1995 te koppelen.
Bovendien lijkt het jaaroverzicht meer op een opsomming, dan een gestructureerde dwarsdoorsnede. Het lijkt erop of Brems moeite krijgt lijnen in de geschiedenis te zien.

Aspecten van de literatuur rond de eeuwwisseling
Het beste is in Altijd weer vogels die nesten beginnen voor het laatst bewaard. In dit zeer overzichtelijke hoofdstuk worden enkele tendensen in de literatuur van de laatste jaren aangegeven. Voor het eerst is er sprake van hoofdlijnen in het verhaal van Brems. Wel komt Vlaanderen er zéér bekaaid vanaf in dit hoofdstuk.

Altijd weer vogels die nesten beginnen is een mooie literatuurgeschiedenis met veel boeiende feiten en een verfrissende aanpak. Toch leest het boek regelmatig erg stug en wordt de historie warrig gepresenteerd. Zeker een waardevol boek, maar ik hoop dat de andere acht delen ‘lekkerder’ lezen.

Jean Pierre Rawie, “Oude Gedichten”

 Beoordeling: 5 sterren

Oude Gedichten is een bundeling van de eerder verschenen bundels Het meisje en de dood, Intensive Care, Kwade Trouw en enkele liederen in opdracht en vertalingen.

Met bundels van Rawie haal je kwaliteit in huis. Deze meester van het vormvaste dicht weet inhoudelijk een snaar te raken en vormtechnisch geeft Rawie je het gevoel dat het schrijven van een vormvast gedicht eigenlijk heel gemakkelijk is. Hij weet de instrumenten die hij tot zijn beschikking heeft tot in de finesses te gebruiken. Daarnaast is Rawie ook nog eens een leuke man die zeer bewust zichzelf als een laat-negentiende-eeuwse kunstenaar heeft laten portretteren voor de flapfoto. Kwaliteit,dat is het enige woord dat past.

Louis Couperus, “Hooge Troeven”

 Beoordeling: 3 sterren

Koningin Alexandra, de gevallen koningin van Liparië, organiseert een groot bloemenfeest ter ere van haar zoon, koning Wladimir, die zijn moeder komt bezoeken. Wanneer Wladimir op het eiland aankomt, ontmoet hij Elena, de hofdame van zijn moeder, weer. Ze worden verliefd op elkaar en Wladimir spiegelt Elena voor dat zij zullen trouwen. Dit terwijl Wladimir is voorbestemd om te trouwen met de dochter van Keizer Othomar.
Alexandra ziet in deze onmogelijke verliefdheid een uitgelezen kans om Wladimir uit de troon te krijgen en zelf in ere hersteld te worden. Na een brief van Alexandra aan de keizer, nodigt deze Wladimir uit en geheel onverwacht wordt de opstandige Wladimir verstandig. Hij laat zijn moeder Elena, die dan weer naar Tracië is gereisd, schrijven dat het huwelijk dat is voorgesteld niet kan doorgaan en Elena keert uiteindelijk terug bij de koningin. Elena lijkt door alle smart zelfmoord te willen plegen, maar hersteld zich en neemt zich voor meer van haar leven te maken aan het hof van Wladimir.

Zowaar, er bestaat een roman van Couperus die ik leuk vind! Na Eline Vere (niet doorgekomen, verschrikkelijk!) en Noodlot (wel uit, maar er gebeurt níéts!) is dit een leuk verhaal. De stijl van Couperus, die ik in de twee eerdere (en ook vroegere) werken storend vond, is hier veel leesbaarder geworden en dat maakt het lezen van dit boek een stuk leuker. Het verhaal heeft zeker naturalistische en fin-de-siècle kenmerken, maar ze liggen er niet zo dik meer bovenop en lijken geen doel op zich. Het gaat in eerste instantie om het verhaal, dat, meen ik, ook meer dialogen en minder uitgebreide beschrijvingen bevat dan de twee eerdere boeken. Kortom: een leuk boek!

Avery Corman, “Kramer vs. Kramer”

Beoordeling: 1 ster

Ted Kramer is een zakenman die zijn werk belangrijker vindt dan zijn gezin. Zijn vrouw Joanna doet het huishouden en zorgt voor hun zoon Billy. Joanna heeft er genoeg van en besluit hem te verlaten. Ted moet nu gedwongen voor zijn zoon en het huishouden gaan zorgen.
Anderhalf jaar later heeft Ted geleerd te leven met zijn nieuwe verantwoordelijkheden. Joanna komt dan haar zoontje terug halen, maar Ted weigert zijn zoon op te geven en dat leidt tot een rechtzaak om de voogdij. Joanna wint de rechtzaak, maar op de dag dat zij Billy mee zal nemen, besluit zij dat Billy’s enige echte thuis bij Ted is.

Ik ben in dit boek niet veel verder gekomen dan de eerste drie hoofdstukken. De flaptekst geeft bijna het complete verhaal al weg, je weet dat Ted uiteidelijk de voogdij over Billy zal krijgen, alleen de weg er heen is nog onbekend. Het is zo standaard en voorspelbaar en het leest als een Ware Woensdagavondfilm van RTL. Ik ga de film zeker nog zien, maar het boek gaat weer de kast in!

Remco Campert, “Liefdes schijnbewegingen”

Beoordeling: 3 sterren

Liefdes schijnbewegingen draait om broer en zus Lex en Trix. Trix heeft een relatie gehad met dichter Gerard Beka, maar heeft na diens verdwijning een relatie aangeknoopt met Bronzo Kamerheer. Zij is echter niet gelukkig in deze relatie. Lex heeft in de gevangenis gezeten en probeert nu zijn draai weer te vinden in de maatschappij.
Het verhaal bereikt een climax wanneer de Miss Maagdverkiezing wordt gehouden in een plaatselijk café. Trix ontmoet Gerard weer, Bronzo gaat er vandoor met een andere vrouw en Lex ontmoet er zijn oud-celgenoot Sander. De slotscène is even ongeloofwaardig als humoristisch.

Liefdes schijnbewegingen is een leuk boek en de langzame vermindering van het aantal fonetisch geschreven woorden na Het leven is vurrukkulluk is duidelijk zichtbaar. Het verhaal is vermakelijk en leest redelijk makkelijk (al is soms wat onduidelijk waar een verhaallijn ook weer begon of waar die heen moet). Een leuk boek, maar niet zo mooi als ander werk van Campert.

Jacques Perk, “Gedichten”

 Beoordeling: 3 sterren

De gedichten van Jacques Perk zijn vanaf het eerst verschijnen zo ‘hoog in de markt gezet’, dat het bijna onmogelijk is nog iets te schrijven over deze gedichten, zonder het juk van die hele historie te voelen. Toch heb ik geprobeerd deze gedichten te lezen zonder alle kennis hierover. En de gedichten getuigen van talent. Het zijn degelijke verzen met een boodschap die past binnen de tijd. Degelijk, maar niet zo mooi als bijvoorbeeld de verzen van Gorter van nog geen decennium later.