Hella Haasse, “Oeroeg” (boekenweekgeschenk 1948)

 Beoordeling: 4 sterren

Het verhaal gaat over de vriendschap tussen de ik-figuur en Oeroeg. De ik-figuur is een zoon van een Nederlandse plantersfamilie, Oeroeg is een echte inlandse jongen. Ze waren onafscheidelijk, tot de ik-figuur onderwijs begint te krijgen. Oeroeg mag hier niet aan deelnemen, maar hij mag wel staan te luisteren. Oeroeg blijkt hier al erg leergierig.
Tijdens een bezoek van gasten uit Batavia wordt er besloten om ’s avonds een bezoek te brengen naar Telaga Hideung, het Zwarte Meer, een meer waar over geheimzinnige verhalen de ronde doen. De ik-figuur mag mee en ook Deppoh is een van de begeleiders. Men gebruikt een oud vlot om over het meer te varen. De groep is echter veel te wild, waardoor er een stuk van het vlot afbreekt. De vader van de ik-figuur sterft bij dit ongeluk.
Oeroeg en de ik-figuur gaan vanaf dat moment samen naar school. Als de ik-figuur naar de HBS en Oeroeg naar de MULO in Batavia gaat beginnen de jongens uit elkaar te groeien. Hun vriendenkringen veranderen en zeker wanneer de Tweede Wereldoorlog en de politionele acties plaatsvinden worden hun wortels een belangrijk breekpunt.

Het debuut van Hella Haasse, dat verscheen als boekenweekgeschenk in 1948, start traag en nadat de hele situatie is geschetst en alle personages geïntroduceerd, begint een interessant spel tussen Oeroeg en de ik waarbij de gelijkwaardigheid uit het begin niet bestand blijkt tegen rassenverschillen. Een mooi boek en een leuke kennismaking met Haasse.

[Anoniem], “Mariken van Nieumeghen”

Beoordeling: 3 sterren

Mariken woont in de buurt van Nijmegen bij haar oom Gijsbrecht. Op een dag moet ze naar de markt in Nijmegen, waar ze bij haar tante zou blijven overnachten. De tante, door een ruzie buiten zinnen geraakt, schold haar de huid vol, waardoor Mariken helemaal van streek en gekrenkt wegging.
Mariken gaat wanhopig op weg naar huis. Ze bidt om hulp, maar is zo wanhopig dat het haar niets uitmaakt of God of de duivel haar komt helpen. De duivel hoort dit en verschijnt in de vorm van Moenen met het ene oog. Moenen belooft haar alle talen en de zeven vrije kunsten te leren, maar niet de nigromantie (zwarte kunst).
In Antwerpen leiden ze een zondig leven. Na zeven jaar keer Mariken terug naar Nijmegen waar ze op de markt een wagenspel ziet. In dit spel vraagt Masscheroen, een onderduivel, aan God waarom hij de mensen vergeeft. Mariken krijgt berouw en doet beroep op Gods barmhartigheid. Hierdoor wordt Moenen kwaad. Hij voert Mariken hoog de lucht in en gooit haar van grote hoogte naar beneden. Maar ze overleeft de val doordat haar oom, die tussen de toeschouwers staat, voor haar gebeden heeft. Gijsbrecht weet Moenen te verdrijven door het uitspreken van een bijbelpassage.
Mariken wil vergeven worden van haar zonden en moet daarom naar de Paus. Deze geeft haar als straf drie ijzeren ringen om hals en armen. Deze zullen pas afvallen als het zondig leven haar vergeven is. Mariken trekt zich terug in het Witte Vrouwenklooster (gesloopt in 1796) in Maastricht, waar na jaren van boetedoening de ringen afvallen. Daarna leeft Mariken nog twee jaar en sterft vredig omsteeks 1500. Na haar overlijden werden de drie ringen boven haar graf gehangen.

Al jaren loop ik langs het standbeeld van Mariken van Nimwegen op de Grote Markt in Nijmegen, maar het boek had ik (tot mijn grote schande) nog nooit gelezen. En eigenlijk is dat ontzettend jammer, want het is zowel inhoudelijk als qua vorm een leuk verhaal, vooral wanneer je de originele Middelnederlandse tekst leest (Prisma Pocket, Utrecht 1984).
Het wordt wel pas echt leuk, wanneer je (enigszins) bekend bent met de Middeleeuwse zeden en gewoonten. Een aanradertje.

Kader Abdolah, “De koffer”

Beoordeling: 5 sterren

In een droom laten de grootouders en vader van Kader Abdolah een koffer vol oude geschriften achter langs een dijk bij Wilsum. In een daarop volgend essay van Janet Luis wordt ingegaan op de autobiografische aspecten in het werk van Abdollah. Reinjan Mulder geeft ten slotte een levensbeschrijving van deze interessante auteur.

Het verhaal van Abdolah is zeer vermakelijk en het blijft zowel bij de eerste keer lezen als na langer nadenken mooi en wordt zelfs mooier. Een absolute aanrader!

Willam, “Madoc” (redactie: H.W.J. Vekeman)

Beoordeling: 4 sterren

Leuk en interessant boek waarin H.W.J. Vekeman een prozavertaling geeft van het door hem ’teruggevonden’ manuscript van de Madock van Willem (auteur van Van den Vos Reynaerde). Het is een raamvertelling waarin diverse reizigers op een schip hun verhaal vertellen. Ondertussen voert het schip naar allerlei wonderlijke oorden.
Hoewel ik het artikel niet meer terug kan vinden, bleek al snel dat het hele verhaal door Vekeman verzonnen is. Ondanks dat is het verhaal zeer vermakelijk en doet het zeer middeleeuws aan. Prachtig hoe je met wat vindingrijkheid en fantasie de hele neerlandistiek op z’n kop kan zetten.

Toon Tellegen, “Raafvogels”

 Beoordeling: 3 sterren

Deze dichtbundel van Toon Tellegen is mooi, maar blijft voor mij wat in de schaduw van zijn geweldige dierenverhalen staan. De gedichten in deze bundel beginnen allemaal met “Mijn vader” en doordat ik slechts één gedicht heb kunnen vinden dat ik zou kunnen verbinden aan míjn vader, doen de gedichten me niet veel, hoewel ze stilistisch wel de verfijnde hand van Tellegen laten zien. Mooi en in zekere zin een emotievolle bundel, maar niet briljant.