Kruistocht in spijkerbroek (regie: Ben Sombogaart)

Kruistocht in Spijkerbroek Beoordeling:2 sterren

De vijftienjarige Dolf gebruikt een prototype van een tijdmachine en belandt tegen zijn wil in de middeleeuwen. Hij wordt neergeslagen door overvallers, maar wordt gered door de mooie en stoere Jenne. Zij maakt deel uit van een kinderkruistocht: achtduizend kinderen op weg naar Jeruzalem om de stad te bevrijden van de Arabieren. Dolf helpt de kinderen de verschrikkelijke bergen te trotseren, infectieziekten te overwinnen en rovende ridders te bevechten. Langzaamaan begint Dolf zich te realiseren dat het echte gevaar niet schuilt achter de volgende bergtop,maar dat het gevaar in de kruistocht zelf zit. Dolf verdenkt de charismatische leider van de kruistocht, vader Anselmus, ervan hem in te zetten als een pion in zijn verschrikkelijke plannen…*

De verfilming van het boek Kruistocht in spijkerbroek viel mij ontzettend tegen. Er zijn zeker enkele toevoegingen aan het verhaal gedaan om ervoor te zorgen dat het verhaal een logischer ontstaan krijgt, maar er zijn ook een hoop dingen die het verhaal slechter maken: er zijn zeer veel open eindjes die je in kunt vullen als je het boek kent, maar die beter óf uitgewerkt óf geschrapt hadden kunnen worden. Er is zelfs een (waarschijnlijk bij de montage ontstane) fout. Bijna aan het einde van het verhaal wordt Dolf beschuldigd van ketterij. Na de begrafenis van Carolus zal hij berecht worden, maar wat schetst de verbazing? Twee scènes later loopt Carolus weer vrolijk rond en is er geen begrafenis en geen berechting.
Verder is de muziek dramatisch slecht, de casting is daarentegen weer erg goed, alleen was het fijn geweest als deze goed gecaste lieden ook nog goed konden acteren. Al met al een leuke poging, maar voorlopig houd ik het bij het boek.

*Bron: Bol.com

Thea Beckman, “Kruistocht in spijkerbroek”

Kruistocht in spijkerbroek geb Beoordeling:4 sterren

De zestienjarige Dolf uit Amstelveen geeft zich op als proefkonijn: hij zal door een materie-transmitter teruggeflitst worden naar de Middeleeuwen om daar één middag een kijkje te nemen. Maar door een foute berekening komt hij in het jaar 1212 terecht in een Kinderkruistocht die net uit Keulen is vertrokken en niet op het riddertoernooi in Montgivray in Midden-Frankrijk dat hij zo graag wilde bijwonen. Verbijsterd ziet hij duizenden gelovige – en vooral goedgelovige – kinderen, aan wie wonderen zijn beloofd, zingend aan hem voorbijtrekken. Zij zijn van plan met hun blote handen het Heilige Land van de Saracenen te bevrijden. Om vijf uur diezelfde middag moet Dolf weer op de afgesproken plek staan om teruggeflitst te worden naar de twintigste eeuw tenminste, als er niets fout gaat…*

Kruistocht in spijkerbroek is één van die boeken die ik op mijn 13e/14e las en toen helemaal geweldig vond. Ik heb sowieso meer dan de helft van Beckmans ouevre versleten in die tijd. Nu ik het boek opnieuw lees, begrijp ik mijn begeestering van toen heel goed. Je blijft lezen en wilt weten hoe het gaat aflopen met de kinderkruistocht waaraan Dolf deelneemt. Zelfs als je de afloop al weet, blijft het leuk en dat geeft voor mij aan dat dit boek kwaliteit heeft.
Toch zie ik, met mijn leeservaring en studie als extra bagage, dat dit boek ook zijn minpuntjes heeft. Zo wordt prachtig toegewerkt naar de climax op het strand van Genua, maar dat zorgt er ook voor dat het stuk erna als anticlimax wordt ervaren. Ook de blij vlagen zeer moralistische toon en karikaturale schetsing van twintigste-eeuwers en middeleeuwers zijn wat storend.
Maar herlezing van dit boek toont aan waarom het al jaren en jaren populair is bij jongeren overal in Nederland en waarom het de Gouden Griffel zeker heeft verdiend. Een aanrader voor jong én oud!

*Bron: Bol.com

Vrouwkje Tuinman, “Vitrine”

Vitrine Beoordeling: 3 sterren

De wereld in Vitrine is een uitstalkast, waarin de hoofdpersoon rondkijkt en gezien wordt. Ze probeert mensen en situaties vast te leggen, terwijl ze zichzelf tegelijkertijd verbergt. Liefde, familie, alledaagsheid – het tentoongestelde leven wordt vol bewondering bekeken en van overbodige lagen ontdaan. Er wordt veel geobserveerd en maar mondjesmaat beleefd. Tot het moment waarop de ogen niet meer willen sluiten, de camera geen obstakel meer is en zelfs de dikste winterkleren er niet meer in slagen iets te verbergen.*

Ik weet niet zo goed wat ik met Vitrine aan moet. De drie sterren is dan ook meer een 6- omdat het niet onvoldoende is wat Tuinman doet, maar ze pakt me ook niet zo in dat ze een sterretje meer zou kunnen verdienen. Sommige gedichten spreken me aan, anderen totaal niet. Ik vermoed dat mijn probleem met Tuinmans poëzie is dat het ‘kopijeerlust des dagelijkschen levens’ blijft. Dat doet ze uitstekend, maar dat is voor mij lang niet voldoende om per se elke letter in deze bundel gelezen te willen hebben. Wat meer engagement, wat meer emotie of wat meer taalkunst zouden deze bundel goed hebben gedaan.

*Bron: flaptekst Vitrine

Frans Kellendonk, “Mystiek lichaam”

De romans Beoordeling: 3 sterren

Een vader die alleen aan geld denkt, een recalcitrante dochter die een bommoeder wordt, een met tegenzin homoseksuele zoon: het lijkt wel een parodie op de drie-eenheid.*

Mystiek lichaam is een boek dat mij heeft vermaakt en het is zeer goed geschreven. Kellendonks stijl behoeft enige gewenning, maar het verhaal is vermakelijk, bij tijden ronduit goor, maar blijft boeien tot het einde. Toch is het niet een boek dat mij geraakt heeft of op een bepaalde manier aan het denken heeft gezet. Een boek dat ik mensen kan aanraden, vermakelijk, goed geschreven, interessant, maar niet meer dan dat.

*Bron: Bol.com

Een nieuwe partij met 40 jaar ervaring

Naar aanleiding van mijn boekbespreking van “Tussen ideaal en illusie“, het proefschrift van Menno van der Land wil ik in deze column een aantal zaken over D66 als politieke partij anno nu bespreken. D66 heeft de afgelopen jaren namelijk een aantal bijzondere ontwikkelingen in zijn geschiedenis doorgemaakt die D66 tot een bijzondere partij maken.

In 2006, het jaar van het veertigjarig bestaan, maakte D66 het grootste dieptepunt mee in zijn bestaan. Na de val van het kabinet Balkenende II keerden kiezers D66 massaal de rug toe en stond de partij in de peilingen op nul zetels. Er werd openlijk getwijfeld aan het voortbestaan van D66, zelfs Hans van Mierlo twijfelde. Dat D66 uiteindelijk toch met drie zetels in de Tweede Kamer kwam werd door diezelfde Van Mierlo vervolgens het begin van de weg omhoog genoemd, maar die nul zetels waar de partij op stond zijn cruciaal in de ontwikkeling van D66.

Twijfel uit het verleden
Sinds de oprichting van D66 is er altijd wel twijfel geweest bij een deel van de achterban of een deel van de buitenwereld over de noodzaak van D66. Ook is er in het achterhoofd van velen altijd blijven spelen dat D66 een tijdelijke beweging zou zijn die op een zeker moment weer moest verdwijnen. Van der Land benoemt deze twijfel ook en laat zien dat deze twijfel cyclisch meer of minder op de voorgrond komt.
Zo wilde de partij zich in 1974 opheffen, na een dramatische periode van achteruitgang, maar kon dit niet vanwege het niet behalen van een tweederde meerderheid voor dit voorstel. De oorzaken voor de achteruitgang van toen lijken op de oorzaken van nu en ook de gekozen strategie voor het vinden van een weg omhoog lijkt op die van ruim dertig jaar geleden: terug naar onszelf en bouwen aan een stevig fundament onder de partij. Toch zijn er ook verschillen: D66 stuitert nu sneller terug uit het dal.

Nul zetels biedt kansen voor de toekomst
Sinds D66 in 2006 op nul zetels in de peilingen heeft gestaan, is D66 in feite even helemaal van de aardbodem verdwenen geweest. De partij heeft vanaf nul kunnen beginnen en na eerdere wijzigingen in de partijorganisatie is het Landelijk Bestuur de laatste jaren voortvarend aan de slag gegaan (aan de hand van Klaar voor de klim) met de verdere hervorming van D66 tot een professionele, slanke, slagvaardige partijorganisatie mét ruimte voor eenieders inbreng.

En wie de geschiedenis van D66 en de huidige politiek bekijkt, ziet vanzelf kansen voor D66. Van der Land concludeert dat de partij altijd heeft gesteund op vrijwilligers en met kleine financiële en professionele kaders heeft moeten werken. Politici als Obama hebben laten zien dat vrijwilligers juist een kracht zijn en D66 kan met veertig jaar vrijwilligerservaring hier juist zijn kracht van maken. We moeten op dit gebied een voortrekkersrol hebben en initiatieven als de nulurenvrijwilliger en Plein66 voeden de hoop dat die voorsprong er komt, is en blijft.

Het boek van Van der Land is volgens mij zeer belangrijk voor D66. De reflectie op ons verleden, zicht op wat er is gebeurd, wat goed ging, beter kon, ronduit fout is gelopen, de mogelijkheid om lessen te trekken uit het verleden; D66 heeft het in de schoot geworpen gekregen in ruim 400 pagina’s goed leesbaar proza en je ziet dat enkele lessen uit het verleden nu al door de fractie, door de partij en door vele afdelingen in de praktijk worden gebracht.

Al met al hebben de dieptepunten van D66 in de laatste jaren, de herrijzenis uit peilingen met nul zetels en de grote wijzigingen in de samenstelling van de groep actieve vrijwilligers een bijzondere situatie geschapen: een nieuwe partij met 40 jaar ervaring.

M. van der Land, Tussen ideaal en illusie

Tussen ideaal en illusie Beoordeling: 3 sterren

Op 14 oktober 1966 wordt in Amsterdam de Politieke Partij Democraten ’66 opgericht. In de loop der jaren ontwikkelt de partij zich van een radicaal-democratische vernieuwingsbeweging tot een gevestigde politieke partij. De geschiedenis van D66 kent sterk wisselende successen, maar bijna 37 jaar na haar oprichting laat het vaak voorspelde verdwijnen van de partij nog steeds op zich wachten. Maar hoe is D66 gedurende haar bestaan omgegaan met haar oorspronkelijke doelstellingen: radicale democratisering van politiek en samenleving, het doorbreken van de partijpolitieke verhoudingen en pragmatische, niet-ideologische politiek?
In dit eerste boek over de roemrijke geschiedenis van D66 komen alle hoogte- en dieptepunten van bijna 37 jaar van de partij aan de orde: het Initiatiefcomité, het Appèl en de glorieuze entree in de Nederlandse politiek, de kabinetsdeelnames in de jaren zeventig en tachtig, de historische verkiezingsoverwinning in 1994 en de vorming van het paarse kabinet. Maar ook de crisis in 1974, toen de partij op sterven na dood was, het verlies na de deelname aan de kabinetten-Van Agt II en III , het (tweevoudig) vertrek van partijleider Van Mierlo en de verkiezingsnederlaag van 2002 passeren de revue.*

Het proefschrift van Van der Land is zeer leesbaar en geeft een mooi beeld van D66. Bovendien levert het voor iemand die van na 1966 is een interessante inkijk in de historie van de partij.

De hoofdstukken twee t/m zeven beschrijven de geschiedenis van D66 in chronologische volgorde. Doorgaans weet Van der Land in stijl en inhoud een goede mix te maken van het overbrengen van de sfeer in de partij en het politieke landschap en wetenschappelijke distantie. Een wat minder hoofdstuk vormt hoofdstuk drie. Hierin worden veel parallelle gebeurtenissen beschreven die deels ook uit elkaar voortvloeien en deze worden pas door de samenvatting in de laatste paragraaf in een duidelijk kader geplaatst.
In het vierde hoofdstuk, op bladzijde 223 komt vervolgens een onvergeeflijke fout voor in het boek. Zonder enige voetnoot, onderbouwing of argumentatie schrijft Van der Land: ” […] en het duidelijk maken dat D’66 het beste van het liberalisme en het beste va de sociaal-democratie in zich verenigt.” Een zeer subjectieve opmerking die niets te maken heeft met de inhoud van het hoofdstuk en die mijns inziens in een proefschrift absoluut niet kan, zonder daar een opmerking bij of over te maken.
Wat de chronologische beschrijving van de geschiedenis met zich meebrengt is dat je als lezer meer en meer behoefte krijgt aan het trekken van conclusies, het leggen van verbanden, een hypothese, overtuiging van het gelijk van de historicus. Omdat Van der Land in de inleiding geen stelling(en) heeft geponeerd, is het erg wachten op het moment waarop hij wat gaat doen met de beschreven geschiedenis en dat is erg jammer. Het boek laat tijdens het lezen daardoor een wat ‘Reader’s Digest-achtige vluchtigheid indruk achter. Deze wordt in het achtste hoofdstuk wel degelijk goed gemaakt met enkele goede bespiegelingen en duidelijke conclusies, maar het zwaartepunt ligt wat mij betreft wat te veel bij het beschrijvende en wat te weinig op het laten zien van wat dat betekent**.
De beschouwing in het laatste hoofdstuk is een leuke toevoeging waarin we het meest van de schrijver te zien krijgen en hij op een veel ontspannener manier schrijft dan in de voorgaande vierhonderd bladzijden.

Erg storend zijn de vele taalfoutjes die over het hele boek verspreid voorkomen. Vaak zijn deze ontstaan bij wijzigingen in de formulering, maar ook doodeenvoudige typfouten die elke spellingchecker herkent, komen veelvuldig voor. Een van de opvallendste voorbeelden: een foto met vijf oud-fractievoorzitters van D66 met daaronder “vier fractievoorzitters”.

Een leuk boek, een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in D66 en zeker voor iedereen die binnen het partijkader van D66 actief is. Maar dit boek vormt voor mij geen sluitsteen in onderzoek rond D66, maar pas het begin.

* Bron: Bol.com
**Dit is precies de reden dat voor mij een wetenschappelijke carrière niet in het verschiet ligt en mijn masterscriptie niet leidde tot cu