Mijn voorkeur voor het Kieskompas

Van alle Stemwijzers, Stementrackers, Kieswijzers en andere stemhulpen, blijf ik het Kieskompas toch het beste hulpmiddel vinden. Het grote voordeel van het Kieskompas is dat je niet één antwoord krijgt, maar een beeld van waar je staat. Zo kwam er bij mij bij de Stemwijzer GroenLinks uit op basis van één stelling verschil met D66 op nummer twee.

Uiteindelijk gaat het niet om één of twee concrete voorstellen, maar gaat politiek om de richting waarin je wil als land. Wil je progressief links of conservatief links? Wil je progressief rechts of conservatief rechts? Al die concrete voorstellen zijn mooi, maar niets meer waard als de omstandigheden veranderen (zie hoe het CDA opereert).

Mijn grafiek ziet er als volgt uit:

Kieskompas

ietsje linkser dan D66, maar mijn keuze staat vast: progressief, vrijzinnig en sociaal-liberaal gaat het zijn op 12 september!

 

Polderdictatuur dupeert jongeren – VK

Een 25-jarige van nu mag in de toekomst nog maar rekenen op 53 procent van zijn laatst verdiende loon. Dat stellen Ilja Boelaars en Maarten Koning van de Jonge Democraten.

Het is de pensioenpolder weer gelukt. Ondanks de vergrijzing, twee economische crises binnen tien jaar tijd en de huidige eurocrisis, ligt er een pensioenakkoord waarin de 60-plussers van nu elke pijn bespaart blijft. Jongeren mogen de rekening wederom betalen.

Enige strohalm die er rest voor onze generatie is de toezegging van minister Kamp dat dit pensioenakkoord niet nadelig zal uitpakken voor jongeren. Iedereen die de ontwikkelingen in pensioenland de afgelopen jaren heeft gevolgd weet echter dat een dergelijke toezegging niets waard is. De sociale partners vinden altijd wel een manier om ouderen te bevoordelen zonder dat dit tot grote sociale onrust leidt.

Het grote geheim
Het grote geheim achter dit ‘succes’ is dat de sociale partners niet alleen de besluitvorming beheersen, maar ook de complete informatievoorziening. Ons pensioenstelsel is zo complex dat berekeningen slechts door enkele experts kunnen worden uitgevoerd. Deze experts werken in negen van de tien gevallen voor de pensioenfondsen.

Enkele zelfstandige partijen zijn voor hun gegevens afhankelijk van die pensioenfondsen. Daar de pensioenfondsen in ons land worden bestuurd door de sociale partners, bepalen zij welke informatie naar buiten komt.

En met dit informatiemonopolie is de polderdictatuur over ons pensioen een feit. Iedereen is gaan geloven dat wij het beste pensioenstelsel ter wereld hebben. Met name de collectiviteit en solidariteit worden hierbij geroemd. Cijfers over deze veelgeprezen solidariteit worden echter nooit gegeven. De reden hiervoor is dat er achter de mooie woorden een ongemakkelijke waarheid schuilgaat: jongeren worden structureel benadeeld ten opzicht van ouderen. En: laagopgeleiden betalen voor hoogopgeleiden.

Cijfers worden verdraaid
Als er bij hoge uitzondering dan toch cijfers naar buiten komen, worden ze bovendien zo goed mogelijk verdraaid. Een sprekend voorbeeld hiervan was het vorige pensioenakkoord. Op 5 juli 2005 sloten de sociale partners bij ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, een akkoord waarin werd besloten dat allen geboren ná 1950 niet langer gebruik konden maken van de VUT-regeling.

Ondanks het vervallen recht op VUT werd echter besloten dat, bij wijze van overgangsregeling, deze groep nog wel zeventien jaar lang (!) VUT- premie moest betalen. Anders konden diegenen geboren vóór 1950 niet langer genieten van de luxe prepensioenregeling.

Hevige publieke discussie
Er barstte een hevige publieke discussie los en onder hoge druk besloot het ABP cijfers naar buiten te brengen. Conclusie: elk leeftijdscohort betaalt procentueel gezien een even groot deel van de kosten voor de overgangsregeling. Martin Pikaart prikt hier echter genadeloos doorheen in zijn boek De Pensioenmythe. Het ABP publiceerde de totale kosten per leeftijdsgroep. Die zijn inderdaad vrijwel gelijk.

Echter, wanneer deze cijfers worden omgezet naar kosten per persoon, blijkt de perverse werkelijkheid: waar een 50-jarige deelnemer zo’n 8500 euro betaalt, betaalt een 25-jarige deelnemer bijna 50 duizend euro! Uiteraard was dit bij het ABP bekend, maar men besloot dit cruciale cijfer achter te houden.

Het pensioenakkoord dat afgelopen week door het parlement en de vakbeweging werd aanvaard, lijkt eenzelfde lot beschoren. Ook nu barstte na de bekendmaking in juni de kritiek – met name dankzij hoogleraren als Sweder van Wijnbergen, Theo Kocken en Bas Jacobs – stevig los. Jongeren zouden wederom de dupe zijn en ook deze keer kwamen er in reactie op die kritiek uit de hoek van het APG (een nieuwe naam voor de uitvoeringsorganisatie van het ABP) cijfers naar buiten om de discussie te sturen.

Nog slechter
De Tilburgse hoogleraar Eduard Ponds berekende namens pensioennetwerk NetSpar en APG de effecten van het Pensioenakkoord op de verdeling tussen de generaties. Zijn eindconclusie daarbij luidde: ‘(Er) kan niet zonder meer gesteld worden dat de voorstellen van het Pensioenakkoord leiden tot het systematische bevoordelen of benadelen van specifieke generaties.’ Deze conclusie mocht geen verassing zijn. Uit de hoek van het APG is een negatieve conclusie over het Pensioenakkoord simpelweg ondenkbaar.

Ponds gaat echter tot het uiterste om de waarheid net geen geweld aan te doen. Uit zijn berekeningen blijkt dat vóór het pensioenakkoord het pensioenstelsel zeer nadelig is voor jongeren. Ná het akkoord wordt dit zelfs nog iets slechter. Gezien de complexiteit van de berekening kan hij op basis hiervan echter zeggen dat het akkoord de positie van jongeren ‘niet zonder meer’ nóg slechter maakt. Geen speld tussen te krijgen.

Hoe wrang deze conclusie is, blijkt vooral als we twee kerncijfers uit zijn berekeningen bekijken. Uit de berekening blijkt dat – ondanks alle economische tegenwind en de vergrijzing – na invoering van het pensioenakkoord de huidige 65-jarige een pensioen krijgt van 85 procent van het laatst verdiende salaris. Een 25-jarige van nu mag in de toekomst echter nog maar rekenen op 53 procent van zijn laatst verdiende loon.

Ja, laat die cijfers maar even op u inwerken. Pensioenpremies zijn historisch hoog, jongeren betalen bovenop die premie nog steeds bijna 4 procent van hun inkomen aan de VUT-regeling en wat krijgen zij er voor terug? Een AOW die twee, drie of misschien vier jaar later ingaat en een pensioen dat maar liefst 38 procent lager ligt dan het gemiddelde babyboompensioen.
De vergrijsde polderdictatuur heeft het goed geregeld en spant hoogleraar Ponds voor haar wagen om deze waarheid te verdoezelen.

Politiek doet niets
En de politiek? Die strijdt intussen vol passie over de bijzaken – met GroenLinks en D66 als enige positieve uitzondering – en staat toe dat de tweedeling der generaties zich langzaam voltrekt. Zij faciliteert dit drama nota bene door, op verzoek van de sociale partners, wetgeving aan te passen.

Enige conclusie hierbij kan zijn dat ook de politiek zich weer heeft laten misleiden door het poldermonopolie op pensioeninformatie. Als zij bovenstaande cijfers op zich laat inwerken, zal ook zij begrijpen dat het vijf voor twaalf is. De enige manier om ons pensioenstelsel te redden, is radicale hervorming. Zowel van het stelsel zelf als van de polderdictatuur die haar regeert.

Ilja Boelaars is promovendus economie aan de University of Chicago en bestuurslid van de Jonge Democraten en Maarten Koning is voorzitter van de Jonge Democraten.

(c) Bron: VK.nl

Reactie op het regeerakkoord

Na het regeerakkoord gelezen te hebben, wil ik in deze column aangeven wat mij goed en slechte punten lijken. Kijkend naar de tekst in zijn geheel, blijf ik een tegenstander van dit kabinet. Het akkoord ademt een kneuterige spruitjeslucht, gecombineerd met een wel erg links sausje voor een rechts kabinet. Echte hervormingen zijn er niet, op veel gebieden een hoop holle frasen en er staan ronduit slechte voorstellen tussen. Er blijft te veel voor mijn generatie op te lossen van de problemen van gisteren en vandaag, er ligt te veel de nadruk op wantrouwen, hard aanpakken, repressieen te weinig op progressie, vertrouwen, preventie en hulp bieden.

Toch valt de tekst me op papier erg mee. De manier waarop erover wordt gesproken (‘Nederland moet weer Nederlandser worden’) en de uitvoering baren mij vele malen meer zorgen. Hopelijk kan de oppositie in de minderheidssituatie die we nu krijgen een vinger in de pap krijgen. Dan nu, per hoofdstuk de hoogte- en dieptepunten.

Bestuur

In dit hoofdstuk veel goede punten: een randstadprovincie, een kleine overheid, afschaffen van deelgemeentes, facturen in 30 dagen betalen, alleen kerntaken uitvoeren en het verbeteren van het stemmen vanuit het buitenland. Toch gebeurt er wat democratisering betreft niet voldoende, het verkleinen van de volksvertegenwoordigingen lijkt mij geen oplossing voor welk probleem dan ook (we hebben verhoudingsgewijs al het kleinste parlement in heel Europa geloof ik). Ook de keuze om de gemeenteraden de waterschappen te laten kiezen gaat niet werken: hier heb je de kans om echt bestuurslagen samen te voegen. Ook de taalwet die het Nederlands en Fries gaat verankeren is symboolpolitiek.

Buitenland

De buitenlandparagraaf begint met een zin waarin drie keer het woord Nederland(se) staat. Ook de rest blijft erg hangen in de sfeer van ‘wat kan het buitenland voor Nederland betekenen’ in plaats van ‘wat kunnen we samen bereiken’. Ook de EU-betaling blijft hangen in gelobby en gedoe, Israël krijgt een prominente plaats (terwijl daar geldt dat beide partijen betrokken moeten zijn in een oplossing), de brede defensie is echt overbodig binnen de EU-samenwerking: ga daar echt samenwerken. Tenslotte bevalt mij het economische belang dat hier van de pagina’s druipt allerminst.

Economie

Hier een paar lichtpuntjes en een paar minder goede voorstellen. De lichtpuntjes: zelfredzaamheid in de ontwikkelingshulp is een goed beginsel (al helpt het afschaffen van handelsbarrières vele malen beter). Ook het onderbrengen van Landbouw onder het ministerie van Economische Zaken lijkt me prima en het mogelijk maken voor ZZP’ers en het MKB om in aanbestedingen mee te doen is een prima voorstel. De mindere punten in dit hoofdstuk zijn de gelijkschakeling van geluk en geld, van economie en welzijn. Welzijn is veel meer dan veel verdienen en hebben. Ook het toekennen van vergunningen wanneer de overheid te laat reageert is prima, maar de uitzondering bij vreemdelingenbeleid lijkt mij raar en wekt ook weinig vertrouwen voor voortvarend handelen op dit terrein. Ook vind ik het erg raar dat dierenwelzijn en natuur zijn ondergebracht in het hoofdstuk economie.

Financiën

Het hoofdstuk financiën is te technisch voor mij om uitspraken over te doen.

Gezondheidszorg

Het zorghoofdstuk is wat positieve en negatieve elementen in evenwicht: een fusieverbod voor zorgverzekeraars en -aanbieders lijkt me prima, het DBC-systeem dat nu al niet goed werkt uitbreiden niet. Het instellen van topziekenhuizen voor bijzondere verrichtingen lijkt mij prima, een eigen bijdrage in de GGZ lijkt me niet goed (waarom geestelijke gezondheidszorg anders behandelen dan fysieke zorg). De bonussen voor apothekers afschaffen en de duidelijkheid wat betreft het rookverbod zijn prima, opmerkingen als een ‘grotere doelmatig’ zijn holle frasen.

Immigratie

Het immigratiehoofdstuk is wel erg groot in vergelijking met de rest. Het is duidelijk wat volgens dit kabinet het grootste probleem is in onze samenleving. Veel holle frasen en onzekerheid over resultaten: illegaal verblijf strafbaar stellen a la, maar wat is de sanctie? En hoe zorg je ervoor dat bij gezinshereniging een goede integratie ‘verzekerd’ is? Veel van wat VVD en CDA (en PVV) willen vereist aanpassing van Europese verdragen. Hoe realiseerbaar is dat? HOe bewijst een werkgever dat hij eerst binnen Nederland en EU werknemers heeft gezocht voor hij daarbuiten gaat zoeken? Waarom worden Roemenen en Bulgaren gediscrimineerd bij de aanpassing van toelating werknemers? Wat gaat de regering doen met mensen die Nederlander willen worden maar een andere nationaliteit niet kúnnen afleggen (zoals Marokkanen)? Die kunnen dus geen Nederlander worden? Kortom: er komt een muur om Nederland, maar of de omringende EU-landen en wettelijke mogelijkheden daarvoor de stenen kunnen leveren blijft onzeker.

Nou vooruit, er staan drie punten in dit hoofdstuk die ik kan delen: buitenlandse diploma’s moeten sneller erkend en omgezet worden, positieve discriminatie wordt niet meer toegepast en het exporteren van sociale voorzieningen wordt beperkt.

Infrastructuur

De investeringen die hier gedaan worden klinken prima: 500 miljoen voor wegen en spoor (maar hoeveel voor elk?) en ook de investeringen in de binnenvaart zijn prima. Ook de verbeterde toegang voor invaliden in het openbaar vervoer en het mogelijk maken van aangifte door de werkgever in plaats van de werknemer in het OV zijn  prima beslissingen.  Toch zijn het niet invoeren van kilometerheffing en het opnieuw bediscussiëren van de Hedwigepolder slechte keuzes en discussies van gisteren. Allebei doen!

Onderwijs

Het voor mij belangrijkste hoofdstuk is erg mager, hoewel een aantal zaken die binnen D66 ook bediscussieerd zijn wel voorkomen in het regeerakkoord. Zo is het beoordelen van scholen naar toegevoegde waarde een prima manier om de kwaliteit beter te beoordelen, is het vaststellen van kerntaken voor het basisonderwijs een goed punt, zolang er daarnaast maar niet allerlei proefballonnetjes worden opgelaten. Een uniform leerlingvolgsysteem is wel erg top-down, hoewel het ook voordelen kan hebben. En wat docenten betreft ook een aantal voorstlelen die binnen de D66-werkgroepen de laatste jaren ook voorbij zijn gekomen: docent wordt een registerberoep en het  invoeren prestatiebeloning. Allemaal prima. Maar aan de andere kant wordt er gesproken over ‘dwang en drang’ bij taalachterstanden, roosters zonder tussenuren (hoe willen ze dat realiseren en controleren?) een sociaal leenstelsel alleen voor de masterfase en ontbreekt welk beleid dan ook waar het de ov-kaart voor het MBO en studenten onder de 18 betreft.

Ouderenzorg

Ten eerste: waarom ouderenzorg apart vermelden en niet onder het kopje zorg? Daarnaast klinkt ‘de menselijke maat’ wel erg Jan Marijnissen. Het grootste probleem in dit hoofdstuk is de grote hoeveelheid nieuwe regels, toetsing en sancties die top-down op het werkveld worden losgelaten. Dit staat haaks op alle verdere deregulering waarover het akkoord spreekt.

Veiligheid

Ook hier weer veel goeds en veel onzin samen in één hoofdstuk. Goede ideeën zijn mijns inziens het adolescentenstrafrecht, aangifte door de werkgever (zoals hierboven al benoemd) en het doorberekenen van politiekosten bij evenementen. Toch ademt dit hoofdstuk een Big Brotherachtige sfeer: fouilleren, camera’s, nummerplaatherkenning. Daarnaast wordt de ruimte voor mogelijke eigenrichting groter, hulporganisaties als GGZ en TBS versobert en wordt drugs alleen aan de voordeur strikt gereguleerd, maar blijft de achterdeur schimmig.

De minimumstraffen wil ik apart benoemen. Ik ben hier zeer op tegen, maar de manier waarop het voorstel is verwoord stemt mij al wat geruster: alleen minimumstraffen bij een herhaling van het feit binnen 10 jaar na de eerste veroordeling.

Werk en sociale zekerheid

Twee punten kan ik van harte steunen: ambtenaren krijgen eenzelfde ww-regeling als alle andere werknemers (vindt D66 ook al jaren) en ik ben blij met het samenvoegen van allerlei regelingen zoals de WWB, WSW en Wajong (al zullen de gevolgen hiervan sterk gaan meewegen in mijn uiteindelijke oordeel. Slechte ideeën in dit hoofdstuk: bevriezen van de ambtenarensalarissen, maar dan de zorg uitzonderen. Als je dit dan toch wil, waarom dan niet ook de docenten? Of de politieagenten? Dat zijn toch ook ‘hardwerkende Nederlanders’. Ook wordt er weinig aan flexibilisering gedaan en blijft vaag wat wordt bedoeld met ‘vrijwillig doorwerken na de AOW-leeftijd blijft aantrekkelijk’.

Wonen

Stilstand, nietsdoen en de huiseigenaren beschermen: de hypotheekrente blijft bestaan jammergenoeg (al maak ik er zelf ook gebruik van) en er wordt alleen in de huursector ingegrepen. Op zich prima dat scheefwonen wordt aangepakt, maar er wordt hier maar half werk geleverd. Ook de koopsector verdient nieuw beleid.

Al met al ademt het akkoord kneuterige spruitjeslucht, gecombineerd met een wel erg links sausje voor een rechts kabinet. Echte hervormingen zijn er niet, op veel gebieden een hoop holle frasen en er staan ronduit slechte voorstellen tussen. Toch valt de tekst me op papier erg mee. De manier waarop erover wordt gesproken (‘Nederland moet weer Nederlandser worden’) en de uitvoering baren mij vele malen meer zorgen. Hopelijk kan de oppositie in de minderheidssituatie die we nu krijgen een vinger in de pap krijgen.