Diederick van Asenede, “Floris ende Blancefloer”

Beoordeling: 4 sterren

In de Middelnederlandse roman Floris ende Blancefloer groeien het christenmeisje Blancefloer en de moslim-koningszoon Floris van jongs af aan samen op aan het Spaanse hof. Als de koning, Floris’ vader, hoort van hun heimelijke liefde wil hij het meisje uit de weg ruimen. De koningin stelt een list voor: Floris zal elders zijn opleiding vervolgen; ondertussen zal Blancefloer worden verkocht aan kooplieden en worden meegenomen naar verre streken. Een schitterend graf moet Floris doen geloven dat zijn geliefde dood is.

Waneer Floris terugkeert is hij zo vervult van verdriet dat hij bij het graf van Blancefloer zelfmoord wil plegen. Floris ontdekt echter het bedrog en besluit Blancefloer te gaan zoeken.

Na een lange tocht in de voetsporen van Blancefloer, komt hij in Babylon aan. Hier weer Floris uiteindelijk langs de wachters te komen en verstopt in een bloemenmand (Hugo de Groot, eat your heart out) binnen te dringen in de toren waar Blancefloer wordt vastgehouden door de emir.

De emir betrapt Floris bij Blancefloer in bed en wil beiden doden. Het komt echter tot een rechtszitting, waar de sterke liefde tussen de twee jonge mensen de aanwezigen roert: Floris en Blancefloer mogen blijven leven.

Gedurende het bruiloftsfeest dat volgt op de rechtzitting komt het bericht dat Floris’ ouders zijn overleden en Floris zijn rijk moet gaan besturen. Floris en Blancefloer keren naar Spanje terug, waar zij worden gekroond en Floris zichzelf en heel zijn volk laat dopen. Ze krijgen een dochter, Berte met de grote voeten, die op haar beurt de moeder zal zijn van Karel de Grote.

Waar veel Middeleeuwse romans meer lijken op wat wij nu verhalen noemen, kan in mijn ogen Floris ende Blancefloer een volwaardige roman worden genoemd. In bijna 4000 versregels schetst Diederick van Asenede een wat stereotyp liefdesverhaal over een liefde die alles overwint, maar hij doet dit zo beeldend en met zulke (voor ons humoristische) toevalligheden dat het verhaal blijft boeien. Een voorbeeld van dergelijke toevalligheden is dat Floris Blancefloer gaat zoeken en hierbij telkens informatie krijgt, omdat hij in herbergen niet eet (omdat hij aan haar denkt uiteraard) en dit gedrag een van de bezoekers aan die herberg opvalt, omdat Blancefloer dat een tijd daarvoor ook deed. Hierdoor volgt hij exáct de voetsporen van zijn geliefde.

Het beeldende wordt het duidelijkst bij de beschrijving van het praalgraf dat wordt opgericht voor Blancefloer. In bijna 150 regels worden alle details van het graf beschreven:

Om ene joncfrouwe was niene geen
So goet gemaect; menich rijclec steen
Waser an geset, daer dogede an lagen
Ende oec miracle te doene plagen:
Sofieren, jogonten, calcedoniën,
Miraude, bericolen ende sardonen,
Jaspen, crisoliten, diamanten,
Ametisten, topasen, jocanten.
[…]
Daer stont: ‘hier leget Blancefloer
In dit graf, op desen vloer,
Die de jonchere Floris, dat scone
kint,
Met gestadeger herte hadde gemint.’

Het is mooi geschreven, een spannend verhaal en nog steeds zeer leesbaar. Voor iedereen die kennis wil maken met de Middelnederlandse literatuur raad ik ook zeker dit verhaal aan, juist omdat het een verhaal is dat ook nu nog aanspreekt. Bovendien is deze roman zeer middeleeuws: een queeste, hoofsheid, de Moren in Spanje… kortom: een echte aanrader!

Ps. de Middelnederlandse versie zal niet voor iedereen goed leesbaar zijn.

Deel dit bericht
Getagd , , , , , . Bladwijzer de permalink.

Over Wim Pelgrim

Vader van Noor en Daan | man van Jessie | docent Nederlands | skillspasport | eIDAS 2.0 | MIEExpert | podcast | D66 | 4daagse

Één reactie op Diederick van Asenede, “Floris ende Blancefloer”

  1. Pingback: Informatie over Floris ende Danshoer – The adventures of Floris ende Danshoer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.