H.W. Janson en A.F. Janson, “History of Art” (Sixth edition)

Beoordeling: 4 sterren

History of Art is een complete kunstgeschiedenis van de westerse beschaving. Van de prehistorie tot het einde van de 20e eeuw; van Babylon tot Californië; alles waar het Westen kunst van, over en mee heeft gemaakt zit erin.

Na een paar jaar geleden* de hoofdstukken over de Kretenzische, Griekse en Romeinse kunst gelezen te hebben voor de cursussen Klassieke Archeologie 1 en 2 en in het jaar daarna** de prehistorie en Egypte doorgenomen te hebben, ben ik nu*** weer eens begonnen in dit prachtige boek. Rijk geïllustreerd en voorzien van duidelijke teksten (in het Engels) wordt uitleg gegeven van de kunst en cultuur in een bepaalde periode en binnen een bepaald gebied. Er is zowel aandacht voor het beschrijven van unieke objecten als voor het grote verhaal en ontwikkelingen over honderden jaren.

Het hoofdstuk over het nabije oosten (Irak, Iran) ging mij echter wel heel erg snel. Een periode van drie- tot vierduizend jaar wordt afgedaan in de helft van het aantal bladzijdes dat Egypte of Griekenland krijgt. Jammer, want wat ik gelezen heb maakt nieuwsgierig naar meer.

Janson leest bovendien niet alleen als kunstgeschiedenis maar ook als cultuurgeschiedenis. Aan het begin van het hoofdstuk Romaanse kunst wordt hier door de auteurs op ingegaan. De ‘verantwoording’ die zij hier afleggen over de indeling van het boek tot dusverre en vanaf dat hoofdstuk laat bovendien zien dat zij zich bewust zijn van de overgang van een indeling aan de hand van geografische of chronologische grenzen naar een indeling op basis van stijl. Ook geeft dit boek, sterker dan ik in veel literatuurboeken heb gezien, een verzwakking aan in de grens tussen middeleeuwen en renaissance.

In het hoofdstuk over Gotische kunst is het verschil in verschillende stijlen en geografische gebieden soms lastig te volgen. Veel kunstwerken die door de auteurs bij verschillende stijlen worden ondergebracht, zijn voor een leek moeilijk te onderscheiden. Alleen de bouwkunst is doorgaans goed te karakteriseren ten opzichte van de Romaanse, al zoeken de auteurs af en toe wel de grens op van verschillende stromingen en wordt een kerk met zowel Romaanse als Gotische elementen tot op het bot ontleedt. Dat komt de leesbaarheid voor een niet-kunsthistoricus niet ten goede.

Een kritische kanttekening betreft het gebruik van subjectieve terminologie: sommige kunstwerken worden omschreven met termen die soms zeer subjectief zijn. Dat kan aan het vakgebied liggen, maar het maakt het boek voor mij wel wat minder nauwkeurig dan ik van zo’n boek verwacht. Janson is ondanks dat een aanrader voor iedereen die wel eens kennis wil maken met de geschiedenis van de kunst. Een goede beheersing van het Engels is wel noodzakelijk evenals een woordenboek voor een enkele vakterm, maar het boek leest in dat geval als een trein.

Het hoofdstuk Early Renaissance was boeiend****, vooral doordat we tijdens onze vakantie een rondreis door Italië hebben gemaakt, onder andere naar Florence, Pisa en Rome. Dat maakt de theorie van Janson een stuk levendiger.
Het hoofdstuk over de High Renaissance bevat ook diverse kunstwerken die ik in mijn vakantie heb mogen bewonderen. Bovendien is de indeling van dit hoofdstuk anders dan dat van de voorgaande. Vergelijkbaar met het begin van de Romaanse kunst wordt ook nu de wijziging van de indeling uitgebreid toegelicht. Gekozen is voor het bekijken van de werken van zes kunstenaars die de top van de Renaissance vormen. De hoge Renaissance wordt dus als een samenballing van een aantal talenten gezien en niet als een beweging of stroming. Een keuze die ik (als leek) op basis van de argumentatie in het hoofdstuk goed kan volgen.
Het daaropvolgende hoofdstuk Mannerism and other trends is daarentegen vaag. Sommige voorbeelden zijn duidelijk afwijkend van de renaissancekunst, maar vooral als het om architectuur gaat is mij totaal onduidelijk waarom deze keuzes door de redacteuren zijn gemaakt.
Daarna gaan we naar het noorden van Europa en volgen twee prima hoofdstukken over de ‘Late Gotiek’ en de ‘Renaissance’ in Noordwest Europa.

De Renaissance wordt opgevolgd door de Barok*****, althans dat beweren de auteurs. Vervolgens maken ze in drie hoofdstukken over de Barok in diverse delen van Europa maar slecht duidelijk wat nu de Barok typeert. Het lijkt een willekeurige reeks gebouwen, standbeelden, schilderijen en andere kunstwerken die toevallig in ongeveer dezelfde periode zijn gemaakt door kunstenaars waartussen zich enkele verbanden bevinden. Bovendien maken de auteurs het bij het hoofdstuk over Engeland wel erg bont: ze beweren daar dat de Engelsen wat betreft beeldende en schilderkunst genoegen namen met het navolgen van enkele niet-Barokkunstenaars en dientengevolge niets noemenswaardigs hebben geproduceerd, waarna direct wordt overgestapt op de architectuur. Volgens mij een duidelijke subjectieve keuze, zoals die in de rest van deze drie hoofdstukken minder expliciet ook worden gemaakt. Erg jammer en maar snel door naar de Rococo.

Het hoofdstuk over de Rococo is duidelijker: de voorbeelden maken de lezer veel duidelijker wat deze stijl inhoudt, dan de hoofdstukken over de Barok. Wel is bij dit hoofdstuk (evenals bij de vorige paar) de mening van de schrijvers wel erg nadrukkelijk aanwezig. Men lijkt de kunst van de 18e eeuw het hoogtepunt van alle kunst te vinden en ik zou het beter hebben gevonden wanneer men meer ruimte had gelaten aan de lezer om een voorkeur te vormen.

Dan komen we aan bij ‘mijn’ negentiende eeuw. De eeuw van de romantiek en het realisme. En daar neemt de schematiseerdrift van de auteurs wel hele rare vormen aan. Waar ik bij de barok al twijfels had over de kaders van deze stroming is de benaming neo-barok romantiek voor de populaire Franse schilder Delacroix wel het toppunt. Soms zijn mensen niet in hokjes te vangen of is het zelfs beter om uit te gaan van een langere lijn of traditie. De onderdelen beeldhouwkunst en architectuur zijn in tegenstelling tot de schilderkunst dan weer erg leesbaar en begrijpelijk.

Die leesbaarheid zet zich door in de volgende twee hoofdstukken****** over realisme en impressionisme en over post-impressionisme, symbolisme en art nouveau. Duidelijke voorbeelden, abstraheringen en indelingen die nodig zijn om de complexe historische werkelijkheid te begrijpen, zonder in overdreven geschematiseer te vervallen. Een prima hoofdstuk.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog stoppen de auteurs met hun periodische aanpak, maar wordt alles vanaf 1940 per beeldende kunstvorm besproken. De overwegingen hierbij en uitvoering hiervan zijn prima. Als leek zie ik soms niet in waarom een bepaald schilderij, beeldhouwwerk, gebouw of foto bij een bepaalde richting of stroming wordt ingedeeld, maar ook deze hoofdstukken waren  bijzonder goed.

Het laatste hoofdstuk, Postmodernism, tenslotte is goed, maar maakt voor mij nog niet duidelijk wat postmodernisme is. Historicus van je eigen tijd zijn, blijft volgens mij een onmogelijkheid, maar de voorbeelden waren leuk en de teksten prima te volgen.

Al met al is Janson’s History of Art een mooi boek om de kast te hebben staan en een leerzame ervaring geweest. Over het algemeen is het boek goed tot zeer goed, enkele mindere hoofdstukken daargelaten.

*2003
**2004
***2008
****2009
***** voorjaar 2010
******zomer 2010

Eliza Laurillard, Peper en zout

Beoordeling: 4 sterren

Eliza Laurillard is een typische domineedichter: hij schrijft moralistische op het geloof geïnspireerde gedichten waarin religie en de natuur een zeer prominente rol spelen. Daarnaast verluchtigd hij zijn bundels met gedichten die een humoristische of taalkundige kwinkslag bevatten. Peper en zout is binnen zijn oeuvre een van de betere bundels. In dit boekje, met zo’n 100 gedichten, laat Laurillard zien een groot taalkunstenaar te zijn. Vanuit de huidige literatuuropvattingen beschouwd zijn zijn gedichten (inhoudelijk) achterhaald en (qua vorm) ouderwets. Maar binnen zijn tijd en stroming bezien verdient Laurillard waardering voor zijn talent.

Brüno (regie: Larry Charles)

Bruno Beoordeling: 4 sterren

Moet je ze ümfang von mein pakje zien! Ze sexiest film sinds top gun. Vassever. Maar stop mit naar mein kreuz ze staren!
We weten allemaal dat roem het pad naar het gelück is, dus vanneer het oostenrijkse pübliek mij uit jaloezie begon ze boycotten, heb ich ingezien dat het zeit vas om ze vereld ze veroveren! Ich ga naar het midden-oosten om ze helpen, ich word rekrüt bei het Amerikaanse leger, ich doe mee mit partnerruil en talk shows, ich ga zelfs kamperen mit mein grizzly vriendjes – en natürlich kocht ich het absolüt onmisbare accessoire: ze kleine zwarte baby. Vassever –
Hoe beroemd denken jullie dat Brüno gevorden is? Laat me het zo stellen: volgend jaar gaan jullie allemaal zeggen: Adolf wie??!!??*

Wanneer je begint te kijken naar deze film denk je “waar moet dit heen”, maar al snel begint de film te boeien. De manier waarop deze film is gemaakt (acteerwerk gecombineerd met authentieke reacties van nietsvermoedende toeschouwers en beroemdheden) is bijzonder, maar vergt ook wel enige gewenning. Uiteindelijk wil je toch weten hoe het met Brüno af gaat lopen onder alle platte humor, foute homograppen vunzigheden, zit ook een laagje oprechte emotie verborgen.

*Bron: Bol.com

Jan Wolkers, Zomerhitte (boekenweekgeschenk 2005)

Beoordeling: 4 sterren

‘Ineens stond er niet ver van mij af een jonge vrouw die ik nog niet had waargenomen. Ik drukte me zo plat mogelijk in de helm en keek door mijn telelens naar haar. Ik zag de korrels zand op haar billen en rug zitten, alsof ze van wellustig schuurpapier gevouwen was. Toen draaide ze zich om en haalde haar vingers door haar blonde haren omhoog en keek mijn kant op.’*

Zomerhitte is een mooi boek, een echt Wolkersboek. Seksualiteit en liefde worden gecombineerd op een manier die je alleen in zijn boeken ziet. Daarnaast voegt Wolkers in dit boekenweekgeschenk een intrige toe, die minder goed bij zijn oeuvre past. Het boek was mooi en interessant, maar zeker niet het beste boek van Jan Wolkers dat ik heb gelezen. Daarvoor mis ik toch de jaren-’70-elementen als strijd tegen het calvinistische verleden en de burgerlijkheid en de morbide trekjes van van de hoofdpersonen.

*Bron: flaptekst Zommerhitte

Jan van Boendale, Lekenspiegel

Lekenspiegel Beoordeling: 4 sterren

Omdat men in de Middeleeuwen geloofde dat God deze wereld en al wat er op leeft had geschapen, beschouwde men de kosmos en natuur als een spiegel van God. Door het bestuderen van dieren, planten en stenen kon men te weten komen wat Hij met zijn Schepping voor ogen had gehad. Die kennis werd te boek gesteld en overgeleverd in een soort encyclopedische naslagwerken.Rond 1330 stelde de Antwerpenaar Jan van Boendale zijn Lekenspiegel samen op basis van geleerde en dus Latijnse bronnen. Hij schreef in de volkstaal, opdat leken (dat wil zeggen niet-priesters die het Latijn niet machtig waren) kennis konden nemen van hoe de wereld in elkaar zat. In de vier delen poogde hij de heilsgeschiedenis te beschrijven, te beginnen met de schepping en eindigend met visioenen van de Jongste Dag. Regelmatig laat hij de historische rode draad liggen om uit te weiden over ethische en esthetische kwesties, zoals ‘Waarom is het schrift zo belangrijk?’, ‘Aan welke eisen moet een dichter voldoen?’ en ‘Hoe dienen stadsbestuurders zich te gedragen?’*

Deze vertaling van Lekenspiegel uit de Griffioenreeks is een goede prozabewerking van de originele tekst. Wat opvalt als je deze tekst leest, zijn de vele literaire verwijzingen: Boendale noemt diverse bronnen voor zijn kennis. Daarnaast is veel van deze kennis verouderd, maar ook opvallend veel kennis is nog steeds waardevol en onveranderd. Als lezer krijg je een goed beeld van wat met wist, dacht en vond in de 14e eeuw. Het wereldbeeld van de middeleeuwer wordt je op deze manier goed duidelijk. Ook de normen van mensen zijn in die ruim 600 jaar niet veranderd: de etiquetteboekjes van nu sommen nagenoeg dezelfde regels op als de Lekenspiegel van toen.
Voor de literairhistorisch wat ingevoerder lezer is het interessant om te zien dat de vermenging van christendom en kennis uit de klassieke oudheid niet geproblematiseerd is, waar deze dat wel was, na de polemiek over ‘Socrates in de hemel‘ in de 18e eeuw.
Ik raad dit boek echt aan iedereen aan: geoefender lezers en mensen die zonder voorkennis kennis willen maken met de Middeleeuwen.

*Bron: Bol.com

Bart Chabot, De kootjesblues

De kootjesblues Beoordeling: 4 sterren

‘De Kootjesblues -de kootjes zijn de botten waaruit een geraamte bestaat- begint met een grafschrift (“ben zo terug”) en eindigt met een dagsluiting. De bundel bestaat uit 16 gedichten over de dood en de doden: over de dood van een broer, beschreven vanuit de blik van zijn zusje, over zelfmoord, over een overvaller die het winkelend publiek om zeep helpt, over een kindermoordenaar en -vooral- over doden die uit hun graf opstaan.*

De kootjesblues is de eerste dichtbundel van Bart Chabot die ik lees. Ik heb hem eerder horen voordragen op Het Tuinfeest onder andere. En soms heb ik hem niet horen voordragen (Onbederf’lijk Vers ‘s-Hertogenbosch 2007), omdat er gedanst moest worden met de sterren. Maar a la, die festivalorganisatorstress ben ik voorbij en dat is zeker geluk met deze bundel. Alle gedichten rondom het thema dood lijken met elkaar te maken te hebben. De personages lijken een soort familie, verbonden door hun dood-zijn. Chabot schrijft prozaïsche gedichten of poëtisch proza, het hangt er tussenin. In elk geval riep deze bundel bij mij de vraag op naar de afloop. Zeer geslaagd.

*Bron: www.bartchabot.nl

Eline Achterberg, “Zoete regen”

Beoordeling: 4 sterren

Zoete Regen vertelt het verhaal van het arme boerenmeisje Sena, die rond de tijd van de ontdekkingsreizen leeft. Sena ziet op tegen een leven als boerenvrouw en ze besluit haar toekomst te veranderen. Ze gaat op het kasteel werken waar ze veel nieuwe mensen leert kennen, waaronder kroonprins Yorath. Contact tussen hem en Sena is ten strengste verboden, maar al snel bloeit er iets op tussen de twee. Dan moet Sena een onmogelijke beslissing nemen. Haar leven zal nooit meer hetzelfde zijn, levend in een storm van ‘zoete regen’.*

Het debuut van de vijftienjarige Eline Achterberg is een mooi boek dat prima past in de traditie van Thea Beckman. Ook in dit boek, spelend in een wereld in het verleden en ergens ver weg, strijdt een vrijzinnige vrouw tegen onrecht. Achterberg voegt hier echter ook zoetsappige liefdesperikelen aan toe, die het boek tot een echt meidenboek maken.

Haar boek is een mooi debuut, maar vraagt ook nog om de nodige groei: vaak is Achterberg te expliciet en legt ze te veel uit. Er blijft weinig te raden over en voor een iets oudere lezer (14+) is de goede afloop te voorspelbaar. De kunst van het doseren blijkt moeilijk, maar de schrijfstijl en talent dat zichtbaar wordt in Zoete regen zorgen dat ik met het oog op de toekomst vier sterren kan geven.

Een laatste noot is er voor de uitgeverij: de opvallende en onnodige spelfouten die in deze uitgave zijn blijven zitten, zijn echt jammer!

Zoete regen is verkrijgbaar bij Boekscout Yo!
* Bron: Boekscout Yo!

Arthur Japin, De grote wereld (boekenweekgeschenk 2006)

De grote wereld Beoordeling: 4 sterren

In zijn jeugd koestert Lemmy, een dwerg, lange tijd de illusie dat zíjn maat ook de maat der dingen is. Tot onvermijdelijk de grotemensenwereld zijn kleine universum binnendringt – met rampzalige gevolgen. Nadat zijn ouders tijdens een circusact op tragische wijze om het leven komen, neemt Lemmy’s stoïcijnse grootmoeder hem onder haar hoede. Wanneer zich later de kans aandient om met het rondtrekkende gezelschap Märchenstadt Lilliput door Europa te reizen, heeft Lemmy weer een eigen plek gevonden. Hij ontmoet er zelfs zijn grote liefde Rosa. Maar de Tweede Wereldoorlog staat op uitbreken. Lemmy en Rosa zien zich door de buitengewone omstandigheden geconfronteerd met een vraag die ieder mens zich vroeg of laat kan stellen: hoe ver zijn wij bereid te gaan om bij anderen in de smaak te vallen?*

De boeken van Arthur Japin zijn eigenlijk altijd goed, zo ook dit boekenweekgeschenk De grote wereld. Het verhaal bestaat uit twee verhaallijnen die naadloos in elkaar overlopen. Veel wordt aan de interpretatie van de lezer overgelaten, terwijl Japin wel duidelijke aanwijzingen geeft. Na het bezoek van Japin aan het Canisius College heeft dit boek aan betekenis gewonnen, omdat de personages van Japin mooie parallellen hebben; zowel wanneer je de boeken naast elkaar legt, als wanneer je de boeken naast het leven van de auteur legt. Arthur Japin is een van mijn favorieten en als je op eenvoudige wijze kennis wilt maken met zijn werk, lees dan De grote wereld!

*Bron: Bol.com

Willem Bilderdijk, Leven, ach! Wat zijt gij toch?

Leven ach wat zijt gij toch Beoordeling: 4 sterren

Willem Bilderdijk (1756-1831) was een omstreden figuur, maar vriend en vijand beschouwden hem als de grootste Nederlandse dichter van zijn tijd. Als aartsconservatief keerde hij zich tegen de geest van zijn eeuw, in verzen die van een grote virtuositeit getuigen. Inhoudelijk wordt zijn poëzie vooral bepaald door romantische motieven als onvrede met het bestaan en verlangen naar de dood. Zijn wonderlijke levensloop vol bittere ervaringen, zoals zijn ballingschap en het sterven van vele kinderen, weerspiegelt zich in zijn dichtwerk. Bilderdijk schiep een omvangrijk oeuvre van driehonderdduizend versregels, en beoefende schijnbaar moeiteloos de meest uiteenlopende genres, van erotische tot politieke poëzie, van romancen tot rouwzangen. Een keuze uit zijn kortere gedichten is in deze bloemlezing bijeengebracht.*

Willem Bilderdijk is een zeer getalenteerd dichter. Zijn poëzie is soms lastig, maar vaak ook erg mooi en deze uitgave (Griffioenreeks) maakt het ook voor lezers van nu heel goed mogelijk Bilderdijk te leren kennen. Zeker na het lezen van De kunst der poëzy is Bilderdijk voor mij een openbaring en ik ben van plan binnenkort meer van hem te gaan lezen. Zou u ook eens moeten doen!

*Bron: Bol.com

Willem Bilderdijk, De kunst der poëzy

De kunst der poezy Beoordeling: 4 sterren

In de discussie over Bilderdijks dichterschap spitsen de rehabilitatiepogingen zich toe op de vraag in hoeverre Bilderdijk al dan niet te beschouwen is als een volwaardig representant van Europese Romantiek. Bilderdijks meest uitgesproken poëtisch manifest, de kunst der poëzy, is in dit debat een vaak geciteerde tekst. Van dit belangwekkende gedicht verschijnt nu, na honderd jaar, weer een complete, geannoteerde editie. Hieraan vooraf gaat een uitvoerige inleiding, waarin de bezorgers hun eigen positie in het debat bepalen.*

De kunst der poëzy is een zeer mooi geschreven poëtica, waarin Bilderdijk met prachtige beeldspraken en rijkelijk strooiend met stijlfiguren zijn visie op de poëzie uiteen zet. Zijn gedicht is niet heel toegankelijk, maar de geannoteerde uitgave uit de reeks Nederlandse Klassieken maakt het lange gedicht toch nog steeds zeer leesbaar. Een mooie tekst om gelezen te hebben voor ik aan de gedichten van Bilderdijk ga beginnen.

*Bron: Bol.com