Marnix Gijssen, “Overkomst dringend gewenst” (boekenweekgeschenk 1978)

Beoordeling: 1 ster

Deze bundel korte verhalen is saai, slecht en lelijk. Om het in Potgieters termen uit te drukken “Kopijeerlust des dagelijkschen levens”, maar het mist de stijl van bijvoorbeeld Carmiggelt. De tekeningen van Wout van Vliet zijn lachwekkend: geen kunstenaar, maar een kunstenflanser; verschrikkelijk! Voor de enige leuke grap in het hele boekje moet je 85 pagina’s doorworstelen van de 105… niet lezen dus!

Simon Carmiggelt en Peter van Straaten, “Mooi kado” (boekenweekgeschenk 1979)

Beoordeling: 3 sterren

In dit boekje over boeken vind men de op papier gevangen neerslag van Carmiggelts relaties met schrijvers. Een bloemlezing uit Carmiggelts nooit eerder gepubliceerde aandeel in de befaamde correspondentie met Gerard Reve, die de aandachte lezers van ‘De taal der Liefde’ naast Gerards daarin afgedrukte brieven leggen kan. Persoonlijke herinneringen aan A. Roland Holst. Het verslag van twee curieuze ontmoetingen met de hoogst begaafde schrijver Koos Speenhoff. Een navrant verhaal rond het laatste blaadje dat Herman Heijermans ooit schreef. Gegevens over Willem Elsschots schermutselingen met de Duitse censuur van Goebbels. En een reeks Kronkel-achtige kleine vertellingen over lezingenhouders, bibliotheekklanten, boekverkopers, literaire jeugdzonden van Vestdijk en Marsman en de soms komische gevolgen van schrijversroem.
Peter van Straaten, die al in twee, door hem royaal verluchte boeken van Carmiggelt bewees hoe feilloos hij de sfeer van de auteur aanvoelt, heeft ook dit geschenk van cartoons en tekstillustraties voorzien. Het duo speelt lichte muziek, met – zo hier en daar – een wat donkere toets.*

Carmiggelt schrijft alsof hij naast je aan een tafeltje zit en je een verhaal vertelt. Niet moeilijk of experimenteel, maar helaas wel veel te snel weer vergeten. Van grote bekendheid tussen 1950 en 1980 is hij na zijn dood te snel verdwenen.
Dit boekje is een mooi voorbeeld van Carmiggelts werk. De briefwisseling met Reve is minder interessant om te lezen, maar de overige verhalen zijn leuk en nog steeds interessant.

*Bron: gebaseerd op de flaptekst van Mooi kado

[Anoniem], “Esopet”

Beoordeling: 3 sterren

De Esopet is een verzameling van 67 dierenfabels uit de dertiende eeuw. De basis hiervoor ligt in de klassieke oudheid bij Esopus die via diverse vertalingen in de middeleeuwen zijn overgeleverd in het Nederlandse taalgebied.

Het zijn leuke verhalen, niet heel erg bijzonder wat betreft lezerservaring. Bijzonder is wel dat een enkel verhaal uit de Esopet nog steeds bekend is, zoals het verhaal over Reinaert de vos die een kraai te slim af is en zo een kaas bemachtigt.

Herman Pieter de Boer, “De artiestenuitgang”

Beoordeling: 2 sterren

Wat een ontzettend nietszeggend boekje. Allerlei anekdotes en verhaaltjes met als centrale thema ‘het theater’, zonder enige diepgang en echt grappig zijn die anekdotes nu ook weer niet. Niet slecht geschreven, maar inhoudelijk is het niks. Lekker in de kast laten staan.

Marjoleine de Vos, “Nu en altijd: bespiegelingen”

 Beoordeling: 1 ster

Om kort te gaan: de stukken van Marjoleine de Vos zijn saai. Ze is belezen en schrijft op zich prima, maar de stukken zijn telkens hetzelfde en komen neer op het standpunt “wat in het nieuws komt, is in de literatuur reeds eerder beschreven”, met andere woorden: alles komt altijd weer terug… Het spreekt me totaal niet aan. Een afrader helaas.

Youp van ’t Hek, “Is Youp leuk?”

 Beoordeling: 4 sterren

Youp blijft leuk hoor, geen twijfel over mogelijk. Ook bij de Dag van de Literatuur was hij briljant leuk en na een wat minder leuk vorig programma (Prachtige Paprika’s) is het nieuwe programma (Schreeuwstorm) weer leuk als vanouds.

Toch is zijn column in boekvorm minder leuk dan zijn overige werk. Een column is zo af en toe (zeg: eens per week) leuk, maar meerdere achter elkaar en helemaal wanneer je zijn boek van kaft tot kaft zou lezen is het too much. Het is leuk de periode 2001-2005 te kunnen overzien met het humoristische commentaar erbij van Youp, maar hoewel zijn stijl prima blijft, laat zo’n boek zien dat Youp een vakman is, of negatiever geformuleerd een leuk trucje weet uit te halen met het nieuws van een week en dat omvormt tot een kolommetje in het NRC. Het is een aardig boek van een goede cabaretier, maar een column per week is leuker!

J.M.A. Biesheuvel, “Een overtollig mens” (boekenweekgeschenk 1988)

Beoordeling:  4 sterren

Dit is mijn eerste kennismaking met Biesheuvel (volledigheidshalve moet ik wel zeggen dat ik in het mastercollege negentiende-eeuwse letterkunde van Rob van der Schoor, waarin het onderwerp Melancholie aan bod kwam Biesheuvel als een van de twintigste-eeuwse voorbeelden van melancholie de revue heeft gepasseerd, maar ik heb destijds alleen uit de tweede hand iets over zijn werk kunnen vernemen) en ik moet zeggen dat deze kennismaking een zeer aangename is geweest. Het boekenweekgeschenkje is erg leuk en humoristisch geschreven. Biesheuvel verstaat de kunst om een stukje uit een mensenleven te nemen en dit zonder bijzonder begin of einde met lichte ironie te beschrijven en zijn personages een kleine tic mee te geven. Een aanrader en ik ga zeker meer van hem lezen.

Betje Wolff, “Het menuet en de dominees pruik”

Beoordeling: 4 sterren

De dochter van Eerlyk, een lid van de kerkenraad, trouwt met een rijke man en op het huwelijksfeest danst hij, na aandringen, met zijn dochter Sylvia een menuet. De andere ouderlingen uit die kerk waren tegen deze vorm van dansen. Ze vergaderen wat ze met de situatie moeten en besluiten dat Eerlyk, aan de hand van een passage uit het kerkelijk wetboek, waarin dansen wordt verboden, gestraft moet worden. Dit willen ze officieel doen in de kerkenraad, waarvan zij en Eerlyk de enige leden zijn. Daar wordt, in de afwezigheid van Eerlyk die het nog druk heeft met de afwikkeling van de bruiloft, besloten hem voor altijd uit de kerk te verbannen. Zij zullen dit nieuws met z’n vieren aan Eerlyk gaan meedelen. Intussen heeft de stiefzoon van Eerlyk iets in datzelfde wetboek gevonden dat zijn stiefvader kan helpen. In een wet staat dat je geen pruik mag dragen en dat terwijl alle kerkbestuurders een pruik dragen. Eerlyk vertelt ze dit en beschaamd druipen ze af. Hij mag weer in het kerkbestuur want als ze Eerlyk in de ban doen, kan hij het hun ook flink lastig maken. Zo zijn de ouderlingen in de kuil gevallen die zij eigenlijk voor Eerlyk groeven.

Een leuke spottende tekst die laat zien hoe literatuur in de (ruime) achttiende eeuw gebruikt werd in een geëngageerde strijd over politiek, maatschappij en religie. Bovendien is aan deze korte tekst goed te zien dat Wolff een begenadigd schrijfster was.

“De kikker die zichzelf opblies en andere Middelnederlandse fabels”

Beoordeling: 4 sterren

Leuk en vermakelijk inkijkje in de Middelnederlandse fabels en volksverhalen. De verhalen zijn over het algemeen geschreven rond een niet mis te verstane boodschap, maar deze is vaak op een zeer amusante wijze vorm gegeven.

Tom Lanoye, “Een slagerszoon met een brilletje”

Beoordeling: 4 sterren

In Een slagerszoon met een brilletje bundelt Lanoy vier verhalen. In het titelverhaal schrijft hij over de dagen voor zijn eigen geboorte. In een droom krijgt Lanoys moeder van een van Toms voorvaderen de opdracht hem de slagerswinkel te laten overnemen. Zijn  moeder vindt echter dat hij zelf moet weten wat hij doet met zijn leven.
In het tweede verhaal spelen Jules en Alice de hoofdrol. De relatie wordt door de keuze van Jules om antiquair te worden onder druk gezet. In een waas snijdt Jules zijn testikels af, onderweg naar het ziekenhuis raakt hij betrokken in een auto-ongeluk en verliest zijn benen, om tenslotte te sterven aan aan een hartinfarct, kanker, verveling, overeten…
Het derde verhaal gaat over het leeswonder Achille. In tien seconden kan hij een boek uitlezen en na werk als kermisattractie en als medewerker van een professor stelt hij zich ten doel alle boeken ter wereld te lezen. Als het op zijn 47e zo ver is, blijkt er één niet uit te lezen boek voor Achille: zijn eigen levensverhaal. Pas jaren later zal ook dat boek uit zijn.
In het slotverhaal, Oh land der blinden, springen achtereenvolgens de 8-jarige, 22-jarige en 65-jarige Tom op een podium om het verhaal van zijn broer Guy te vertellen. Na afloop van deze voorstelling zien we nog enkele gebeurtenissen uit het leven van de oude Tom om te eindigen met de absurde passage waarin Tom en zijn bril een gesprek hebben over de wijze waarop Tom de bril kan doden.

Het is een zeer vermakelijk boek met vier topverhalen van deze Vlaamse dichter/schrijver. Zeer fantasierijk, op bepaalde momenten absurd, maar in een zeer heldere en directe taal geschreven. Er staat geen woord te veel en het leest als een trein. Heerlijk boek!