Joost Vullings, De kinderen van Pim

Beoordeling: 4 sterren

Joost Vullings schrijft met De kinderen van Pim een interessant boek over de periode waarin ikzelf politiek bewust werd. In 26 interviews en persoonsbeschrijvingen wordt de hele fractie van destijds aan het woord gelaten. Dat doet Vullings na een inleiding zonder al te veel verbanden te leggen. Aan de ene kant is dat een kracht: het beschrijft wat er gebeurd is en laat iedere spreker in zijn waarde. Maar het is voor een argeloze lezer soms te weinig: je wordt overspoeld met inzichten op de gebeurtenissen van toen en het is soms lastig om alles goed te volgen. Maar voor iedereen die geïnteresseerd is in 21e-eeuwse politiek een boek dat je gelezen moet hebben.

Saul Austerlitz, Generation Friends

Beoordeling: 4 sterren

Generation Friends is een boek dat al bijna twee jaar op mijn lijstje stond en dat ik afgelopen kerst eindelijk in bezit kreeg. Het is een gaaf boek dat de echte Friends-fan veel mooie details biedt over de aanloop, gebeurtenissen achter de schermen en periode na de serie. Mijn enige probleem met het boek zijn de hoofdstukken waarin Austerlitz hele afleveringen over verhaalbogen gaat navertellen. Die verhaallijn over de liefde tussen Rachel en Ross die kennen fans wel.

Menno ter Braak, Demasqué der schoonheid

Beoordeling: 4 sterren

Het is altijd interessant om primaire bronnen te lezen. Lezen over de Vorm-en-ventdiscussie is interessant, een bron lezen van een van de deelnemers in die discussie voegt écht wat toe aan je kennis én gevoel bij dat moment in de literatuurgeschiedenis. Demasqué der schoonheid maakt goed duidelijk hoe Menno ter Braak tegen de literatuur aankeek.

Het boek is zeer leesbaar, zelfs na 100 jaar, al zijn niet alle voorbeelden nog herkenbaar voor een moderne lezer. Iedereen met enige interesse in literatuurgeschiedenis zou dit boekje moeten lezen!

Gerrit Borgers, Jurriaan Schrofer, Simon Vinkenoog en Ellen Warmond, De beweging van vijftig

Beoordeling: 3 sterren

De bundel De beweging van vijftig is samengesteld door een aantal schrijvers uit die tijd. In 1972 kijken zij terug op de ontwikkelingen van ruim 20 jaar ervoor en dat levert een leerzame en leuke bundel op vol beeldmateriaal. Leuk om eens door te bladeren en interessant voor de liefhebber.

Mike Boddé, Pil

Beoordeling: 3 sterren

Mike Boddé schreef met een Pil een eerlijk boek over zijn depressie. Het boek is ondanks dat thema grappig en qua vormen heel divers: poëzie, proza, biografie, teksten van anderen, het is een rijk boek. Wel gebruikt Boddé de opsomming wel erg vaak als stijlfiguur. Soms gebeurt dat goed, maar vaak ook wel wat te veel en te lang. Het leest lekker, maar niet het bijzonderste boek ooit.

Frits Bolkenstein, J.H. Schoolezing 2011

 Beoordeling: 4 sterren

Het boek J.H. Schoolezing 2011 bevat meerdere teksten die allen gaan over het integratie- en migratiestandpunt van Frits Bolkenstein. Interessant om een keer te lezen, omdat ik deze visie en ontwikkeling alleen vanuit de tweede hand ken.

Wat mij opviel in de teksten is dat er duidelijk een bepaalde (conservatief-liberale) basis en een zeker wereldbeeld onder de visie van Bolkenstein ligt. Hij baseert zich daarbij op langlopende onderzoeken en diverse wetenschappelijke bronnen. Dat is totaal anders dan bij enkele van de populisten als Wilders en Baudet.

Doordat je het bij Bolkenstein ook over zijn uitgangspunten kunt hebben, kan ik ook vaststellen welke uitgangspunten ik totaal niet met hem deel. Ik kom dan ook op totaal andere visies uit rondom dit thema, maar met deze teksten is het wel inhoudelijker debatteren dan met holle frasen of simplistische oplossingen.

Maar de teksten lijken ook door de tijd ingehaald: de plek die mensen met een migratieachtergrond in onze samenleving innemen is totaal veranderd sinds de jaren ’90 en ’00: dat zie ik elke dag in mijn klassen op de Knip. De emancipatie en integratie is vele stappen verder.

Coen Brummer & Daniël Boomsma, De canon van het sociaal-liberalisme

Beoordeling: 4 sterren

De canon van het sociaal-liberalisme is een leuk boek dat mij een stuk historie biedt bij de andere boeken die ik al over D66 las, zoals Langs de afgrond en Tussen ideaal en illusie. Je krijgt een mooi beeld van de grote lijn in de ontwikkeling van het sociaal-liberalisme. De eindredactie heeft gezorgd voor een zeer leesbare stijl die goed is doorgetrokken in de volledige bundel, ondanks de grote lijst auteurs die heeft bijgedragen.

Het enige minpunt van deze bundel is het feit dat het een dwarsdoorsnede die geen compleet beeld geeft. Het zijn momenten uit de geschiedenis, een beetje zoals bij Nederlandse Literatuur: een geschiedenis. Het levert interessante lijnen op, maar het is geen complete geschiedenis.

René Kneyber en Dorien Zevenbergen, De sluipende crisis

Beoordeling: 5 sterren

De sluipende crisis is een zeer leesbaar boek. Het biedt vele inzichten en is goed onderbouwd. Kneyber en Zevenbergen nemen je als lezer in grote stappen mee door de de problematieken die spelen in het onderwijsveld in de afgelopen decennia. Het geeft mij een goede basis om te zien de dingen die ik zie gebeuren in mijn school(omgeving) en het onderwijs in brede zin ergens aan op te hangen.

Inger Leemans & Gert-Jan Johannes, Worm en Donder

Beoordeling:

Het is lang geleden dat ik een deel van de Nederlandse Literatuurgeschiedenis gelezen heb. Het krijgen van kinderen maakt dat je minder tijd hebt om je op dit soort dikke pillen te storten. Het helpt wel nu deze boeken als e-book worden aangeboden via DBNL. Het neemt toch een stuk makkelijker mee in de trein op weg naar mijn werk.

Ik vond dit deel zeer leesbaar en interessant. In 2003 maakte ik kennis met de achttiende eeuw via de onvolprezen André Hanou. Het is (en dat benoemt Worm en donder ook) een eeuw met een wat flets literair imago. En dit boek helpt wel behoorlijk goed om dat beeld te kantelen.

Een belangrijk deel daarin is de opbouw van het boek: de thematische opbouw en de compacte samenvattingen aan het einde de hoofdstukken maken het een prettig te lezen boek.

Het is mooi om te zien hoe de samenstellers van thema naar thema springen en je als lezer meenemen door de eeuw. En mijn beeld van de 18e eeuw is ook goed bijgesteld op een aantal punten. Zo ervaar ik Bilderdijk in de geschiedschrijving als een 19e-eeuwse schrijver, maar ik ontdekte door Worm en donder, dat Kinker ongeveer even oud was en die is voor mij duidelijk 18e-eeuws. Met die bril naar het werk van Bilderdijk kijkend, snap ik mijn reactie op zijn literatuur ook beter.

In de rest van deze recensie zal ik de verschillende hoofdstukken kort bespreken:

De inleiding geeft een goede uitleg over de opzet en inhoud van het boek. Het eerste hoofdstuk steekt (zoals meer delen uit de reeks) eerst algemeen in. Het geeft een mooie beeld van wat literatuurgeschiedenis is: het maakt je ervan bewust dat ook de literatuurgeschiedenisschrijving een concept is dat duidelijke grenzen en constructies kent. Ook de vraag wat literatuur is komt voorbij. De laatste paragraaf is leuk en leerzaam als je ziet welke rol politiek en jouralistiek hadden in de taalontwikkeling. Maar past dit bij een literatuurgeschiedenis? Ja, taalontwikkeling speelt ook een rol in de literatuur, maar het past wat mij betreft meer bij een taalkundeboek. 2 –> boekgeschiedenis zelf niet zo gehad in mijns tudie, dus interessant, ook in vorige delen al

Hoofdstuk 2 laat mooi zien dat kwantitatief onderzoek ook steeds meer deel van de humaniora wordt. Dat wordt in dit hoofdstuk mooi gecombineerd met het Panpoëticon, wat veel meer een concreet object is vol met anekdotes. Het werkt bijna als een canonvenster of de stukken in het Rijksmuseum. Ook het beeld en zelfbeeld van schrijfsters is een fijne paragraaf.

Hoofdstuk 3 is een leerzaam en contextrijk hoofdstuk waarin je als lezer in de tijdschriftenopgang, ontwikkeling van de verschillende genootschappen en de kritiekontwikkeling fijn wordt meegenomen. Er wordt op een prettige manier ingezoomd op concrete schrijvers als Wyerman en Van Swaanenburg, maar altijd in de grote lijn. Ik heb veel geleerd en mijn beeld is flink genuanceerd.

De laatste paragraaf van hoofdstuk 3 en de eerste van hoofdstuk 4 gaan beide over toneel: dat is wel wat lang. De rest van het boek is veel afwisselender van opzet. Toneel viel altijd een beetje buiten mijn blikveld en dat maakt de informatie wel leerzaam en interessant, maar er zit ook nogal wat herhaling in (is mijn gevoel in elk geval). Voor een naslagwerk fijn, bij ononderbroken lezing minder prettig.

De rest van het hoofdstuk is bijna even fijn als hoofdstuk 3: goed geschreven en erg leerzaam. Het heeft mij een veel gedetailleerder inzicht gegeven in de opkomst van de roman. Die ontwikkelingen gaan veel verder dan Sara Burgerhart, Cornelia Wildschut en wat andere romans die ik had gelezen. Zo is het sentimentalisme langs mij heen gegaan in het verleden en die kennis heb ik nu wel. Dat geldt ook voor mijn kennis van Van Alphen: ik ken Van Alphen uiteraard van zijn kinderpoëzie. Ik laat mijn leerlingen daar elk jaar een onderzoekje naar doen in vwo 5. Maar ik wist niet dat hij ook een groot poëzietheoreticus was. Een zeer interessant hoofdstuk.

Na hoofdstuk 3 en 4 wordt het langzaamaan wat minder. Hoofdstuk 5 gaat mij wat te lang door op een wat specialistisch onderdeel. Met name paragraaf 5.2 (Hofdichten) ging wat te diep wat mij betreft. Ook rondom de fysicotheologie gaat het wat diep en wordt de kernboodschap iets te vaak herhaald. Gelukkig wordt hoofdstuk 6 weer wat interessanter: egodocumenten en kinderliteratuur. Deze minder specialistische onderwerpen zijn sowieso wat toegankelijker, maar ook de vele mooie voorbeelden en de schrijfwijze maken dit hoofdstuk makkelijker verteerbaar.

Hoofdstuk 7 is misschien wel het interessantste hoofdstuk uit Worm en donder. Dat heeft voor mij met name te maken met de algemene lijnen door de eeuw heen die hier worden getrokken. Ik ben een generalist en houdt van de grote ontwikkelingen in de geschiedenis. ‘De ander’ in tijd en ruimte behelst o.a. het Imaginaire Reisverhaal, een genre dat mij altijd erg heeft aangesproken.

Daarna loopt het rap af met mijn enthousiasme voor dit boek. Specialistische items als het Bijbelse epos (8.1), Psalmberijming en daarna in hoofdstuk 9 de relatie tussen macht en literatuur staan te ver af van onze wereld om inhoudelijk interessant te blijven. Hoofdstuk 8 heeft daarbij wel de plus dat het goed leesbaar geschreven is en veel beeldender (o.a. het psalmenbrullen en de paalworm) dan hoofdstuk 9. Dat heb ik dan ook grotendeels overgeslagen: te specifiek, te gedetailleerd en het leest niet fijn.

Het slothoofdstuk hecht het boek mooi af: goede samenvatting van wat er gebeurde in de 18e eeuw en de grote lijnen in de ontwikkeling worden helder. Al met al een zeer mooi, rijk, leerzaam boek. Het overgrote deel is goed leesbaar en concreet en helpt je om een goed beeld te krijgen van deze toch best interessante eeuw.