Gerrit Komrij, Niet te geloven

Toen ik mij in 2006 uitschreef bij de katholieke kerk, was mijn interesse voor religie niet verdwenen; hij was zo mogelijk nog groter geworden. In de zomervakantie van 2006 had ik Niet te geloven van Gerrit Komrij gelezen en na jaren van nadenken, hakte ik in september 2006 de knoop door: ik zou mij gaan uitschrijven. Na de malle molen van brieven, bureaucratie en bevestigingen zien binnen te halen was het twee maanden gelukt. Het essay van Komrij was onderdeel van mijn afscheidsproces en gaf mij toen het inzicht dat mijn visie niet op zichzelf stond en mijn twijfel over geloof, kerk, religie en de wereld een positie was ten opzichte van anderen en welke dan.

Onlangs herlas ik Gesprek op den Drachenfels en die tekst deed mij denken aan dit boekje van Komrij. Hoewel je boeken die veel impact hadden in je verleden, meestal niet nog een keer moet lezen om teleurstellingen te voorkomen, deed ik dat toch. En ik was niet teleurgesteld, hoewel het bewustzijn van toen er nu uiteraard niet meer bij was.

Destijds, in 2006, stond ik dicht bij Grijphart, de twijfelachtige gelovige, die interesse heeft in het mysterie, maar afkeer van de kerkgenootschappen. Sinds het losgroeien van mijn katholieke roots begon op mijn 13e ben ik tot mijn 18e opgeschoven naar de positie van Grijphart. Sindsdien ben ik steeds sneller aan het opschuiven naar de positie van Bokvoets, al blijf ik hem te anti-geloof vinden. Geloven en religies hebben een rol in het leven en echt atheïsme (wat vaak inhoudt dat mensen zich volledig tegen geloven keren) is wat anders dan agnosticisme (geen uitspraken doen over het bovennatuurlijke).

Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar een combinatie van het humanisme en het pantheïsme: uitgaand van de kracht van de mens, maar gelovend in een immanente god, aanwezig in de wereld als alziel. Op die manier is de mens verbonden met de wereld, maar moet je toch uitgaan van de eigen kracht van mensen.

Het prieelgesprek van Komrij lijkt overigens minder op Gesprek op den Drachenfels dan ik had gedacht. Het lijkt meer op de 18e-eeuwse prieelgesprekken, zoals Tprieel van Troyen.