Jan de Brune de Jonge, Wetsteen der vernuften

Beoordeling: 2 sterren

De Brune was een bereisd en belezen man, uitstekend op de hoogte van de ontwikkelingen in de letteren, beeldende kunst, ethiek, politiek en theologie. In de Wetsteen geeft hij hiervan een persoonlijk en levendig verslag. Geregeld informeert De Brune naar de mening van de lezer. Hij voedt zijn betoog met argumenten en tegenwerpingen uit een rijkgeschakeerd scala van klassieke en eigentijdse Europese literatuur.*

Hoewel op de achterkant van het boek ook nog vermeld staat dat De Bune “welgemoed en lichtvoetig  […] met stilistisch gemak [overspringt] van frivoliteiten naar zwaardere kost”, zou ik dit eerder willen omschrijven als ‘van de hak op de tak springen’. Boeken als dit boek zijn doorgaans leerzaam en interessant en geven een inkijkje in het denkkader van de mensen die leefden in verleden eeuwen. Zo was ik zeer gecharmeerd van Lekenspiegel van Jan van Boendale, maar dit boek is echt niet interessant. Het is een samenraapsel van onderwerpen, samengevoegd in een warrige uiteenzetting waar ik maar weinig uit kan leren. De belezenheid, bereisdheid en kennis van De Brune zijn onmiskenbaar, maar het boek weet te weinig te boeien om uit te willen lezen. En dan heb ik nog wel de editie uit de Griffioenreeks gelezen met slechts 11 van de 40 hoofdstukken; en zelfs die kreeg ik niet uit.

*Bron: Flaptekst Wetsteen der vernuften