Jan Wolkers, Zomerhitte (boekenweekgeschenk 2005)

Beoordeling: 4 sterren

‘Ineens stond er niet ver van mij af een jonge vrouw die ik nog niet had waargenomen. Ik drukte me zo plat mogelijk in de helm en keek door mijn telelens naar haar. Ik zag de korrels zand op haar billen en rug zitten, alsof ze van wellustig schuurpapier gevouwen was. Toen draaide ze zich om en haalde haar vingers door haar blonde haren omhoog en keek mijn kant op.’*

Zomerhitte is een mooi boek, een echt Wolkersboek. Seksualiteit en liefde worden gecombineerd op een manier die je alleen in zijn boeken ziet. Daarnaast voegt Wolkers in dit boekenweekgeschenk een intrige toe, die minder goed bij zijn oeuvre past. Het boek was mooi en interessant, maar zeker niet het beste boek van Jan Wolkers dat ik heb gelezen. Daarvoor mis ik toch de jaren-’70-elementen als strijd tegen het calvinistische verleden en de burgerlijkheid en de morbide trekjes van van de hoofdpersonen.

*Bron: flaptekst Zommerhitte

Peter Verhelst, Carll Cneut, Het geheim van de keel van de nachtegaal

Het geheim van de keel van de nachtegaal Beoordeling: 5 sterren

In sprookjes kunnen de dromen en wensen van keizers met één vingerknip realiteit worden. In Het geheim van de keel van de nachtegaal droomt een Chinese keizer van een nieuwe Keizerlijke Tuin der Tuinen. Een eenvoudige tuinman slaagt erin om die droom werkelijkheid te maken. Wanneer de keizer een nachtegaal hoort, weet hij dat die muziek ook deel moet uitmaken van zijn tuin. De nachtegaal is gewillig, maar niet willoos. Zijn muziek is uniek, maar niet te vangen. Kan een almachtige keizer leven met de gedachte dat iets aan zijn wil ontsnapt?*

Het geheim van de keel van de nachtegaal is een prachtig boek. Een boek dat je alleen al in de kast wil hebben om af en toe aan te kunnen voelen, in te kunnen kijken en veel uit voor te lezen. Het verhaal is prachtig, de tekeningen sfeervol, een must-have voor iedereen die van boeken houdt!

*Bron: nl.wikipedia.org

Jan van Boendale, Lekenspiegel

Lekenspiegel Beoordeling: 4 sterren

Omdat men in de Middeleeuwen geloofde dat God deze wereld en al wat er op leeft had geschapen, beschouwde men de kosmos en natuur als een spiegel van God. Door het bestuderen van dieren, planten en stenen kon men te weten komen wat Hij met zijn Schepping voor ogen had gehad. Die kennis werd te boek gesteld en overgeleverd in een soort encyclopedische naslagwerken.Rond 1330 stelde de Antwerpenaar Jan van Boendale zijn Lekenspiegel samen op basis van geleerde en dus Latijnse bronnen. Hij schreef in de volkstaal, opdat leken (dat wil zeggen niet-priesters die het Latijn niet machtig waren) kennis konden nemen van hoe de wereld in elkaar zat. In de vier delen poogde hij de heilsgeschiedenis te beschrijven, te beginnen met de schepping en eindigend met visioenen van de Jongste Dag. Regelmatig laat hij de historische rode draad liggen om uit te weiden over ethische en esthetische kwesties, zoals ‘Waarom is het schrift zo belangrijk?’, ‘Aan welke eisen moet een dichter voldoen?’ en ‘Hoe dienen stadsbestuurders zich te gedragen?’*

Deze vertaling van Lekenspiegel uit de Griffioenreeks is een goede prozabewerking van de originele tekst. Wat opvalt als je deze tekst leest, zijn de vele literaire verwijzingen: Boendale noemt diverse bronnen voor zijn kennis. Daarnaast is veel van deze kennis verouderd, maar ook opvallend veel kennis is nog steeds waardevol en onveranderd. Als lezer krijg je een goed beeld van wat met wist, dacht en vond in de 14e eeuw. Het wereldbeeld van de middeleeuwer wordt je op deze manier goed duidelijk. Ook de normen van mensen zijn in die ruim 600 jaar niet veranderd: de etiquetteboekjes van nu sommen nagenoeg dezelfde regels op als de Lekenspiegel van toen.
Voor de literairhistorisch wat ingevoerder lezer is het interessant om te zien dat de vermenging van christendom en kennis uit de klassieke oudheid niet geproblematiseerd is, waar deze dat wel was, na de polemiek over ‘Socrates in de hemel‘ in de 18e eeuw.
Ik raad dit boek echt aan iedereen aan: geoefender lezers en mensen die zonder voorkennis kennis willen maken met de Middeleeuwen.

*Bron: Bol.com

Mooie zinnenboek – Uit: Arthur Japin, De grote wereld

“Als hun kleren te ruim zitten brengen mensen ze bij mij. Ze betalen me om ze te vermaken: hun jassen, hun jurken, broeken, bustehouders, allemaal te groot. Of ik ze wil innemen, omzomen, ophalen. Waarom vragen ze mij dat? Ze zouden dat probleem zelf kunnen oplossen, gratis en voor niks, door veel en vet te eten, net zolang tot ze in de gewenste maat groeien, maar geen zinnig mens doet dat. Het is de omgekeerde wereld. Mijn klanten passen zich niet aan hun kleren aan. Natuurlijk niet. Zit hun iets niet lekker dan laten ze het mij omspelden naar hun eigen model. Wou jij het anders aanpakken? Goed, het leven zit jou niet gegoten. Het zit jou zo ruim, je zou er nog in verdwalen. Is dat een reden om aan jezelf te tornen? Als je mouwen te kort  zijn, hak je dan je handen af zodat je jasje beter zit? Ben jij besodemieterd? Snij het leven op maat, jongen! Is de wereld je te groot, vermaak hem!”

Uit: Arthur Japin, De grote wereld, p. 57

Mooie zinnenboek – Uit: Jan van Boendale, Lekenspiegel

“Wie op verstandige en rechtschapen wijze een stad wil regeren, moet twee zaken voor ogen houden. Ten eerste mag men het algemeen belang nooit uit het oog verliezen, wie er ook voor- of nadeel van mocht hebben. Want het algemeen belang is voor hoog en laag en daar is meer mee gemoeid dan met het welzijn van één mens. Wie deze regel wenst te overtreden, houdt niet van zijn stad en zou nooit ofte nimmer een bestuursfunctie moeten bekleden, want die zou hij ten eigen bate aanwenden waardoor de stad schade zou lijden.”

Uit: Jan van Boendale, Lekenspiegel, p. 63

Bart Chabot, De kootjesblues

De kootjesblues Beoordeling: 4 sterren

‘De Kootjesblues -de kootjes zijn de botten waaruit een geraamte bestaat- begint met een grafschrift (“ben zo terug”) en eindigt met een dagsluiting. De bundel bestaat uit 16 gedichten over de dood en de doden: over de dood van een broer, beschreven vanuit de blik van zijn zusje, over zelfmoord, over een overvaller die het winkelend publiek om zeep helpt, over een kindermoordenaar en -vooral- over doden die uit hun graf opstaan.*

De kootjesblues is de eerste dichtbundel van Bart Chabot die ik lees. Ik heb hem eerder horen voordragen op Het Tuinfeest onder andere. En soms heb ik hem niet horen voordragen (Onbederf’lijk Vers ‘s-Hertogenbosch 2007), omdat er gedanst moest worden met de sterren. Maar a la, die festivalorganisatorstress ben ik voorbij en dat is zeker geluk met deze bundel. Alle gedichten rondom het thema dood lijken met elkaar te maken te hebben. De personages lijken een soort familie, verbonden door hun dood-zijn. Chabot schrijft prozaïsche gedichten of poëtisch proza, het hangt er tussenin. In elk geval riep deze bundel bij mij de vraag op naar de afloop. Zeer geslaagd.

*Bron: www.bartchabot.nl