Over Wim Pelgrim

Vader van Noor en Daan | man van Jessie | docent Nederlands | skillspasport | eIDAS 2.0 | MIEExpert | podcast | D66 | 4daagse

Willem Frederik Hermans, “Onder professoren”

 Beoordeling: 4 sterren

Rufus Dingelam is hoogleraar in de technische scheikunde die de Nobelprijs krijgt. Boer Lagerwij die naast het boerderijtje van Rufus en Gré Dingelam woont, geeft hem een haan als cadeau, die Rufus en Gré als huisdier gaan houden. Op de universiteit is men boven alles jaloers en gunt men Dingelam eigenlijk de prijs niet.  De studenten (jaren ’70, democratie en opstand op de universiteit) proberen de aandacht die er nu is voor de universiteit te gebruiken voor het gerealiseerd krijgen van hun eisen. Het instituut waar Dingelam werkt wordt de volgende dag bezet en de dag daarna, wanneer Dingelam gehuldigd wordt door de universiteit, wordt ook die ceremonie verstoord door de studenten. Tot slot van deze dagen loop de haan weg en Roef en Gré besluiten op vakantie te gaan naar Frankrijk om tot rust te komen. Daar beseft Roef drie belangrijke dingen: het toeval speelt een grote rol in het leven, alles wat de mens doet is in feite absurd en hij had liever een rustig en normaal leven willen leiden, maar dat is nu onmogelijk.

Onder professoren is een prachtig tijdsdocument waarin Hermans een niet al te positief, maar leuk beeld schetst van het universitaire leven. Het tempo in het boek ligt aan de lage kant, wat het lezen van het boek niet altijd even gemakkelijk maakt, maar iedere keer komt Hermans op het juiste moment met een rare u-bocht, zoals het bezoek aan de seksclub door diverse professoren, die weer voldoende leuke situaties oplevert om het lezen aangenaam te houden. Het wachten bij Hermans is altijd op zijn vaste thema: de onkenbaarheid van het leven. In dit boek duurt het een hele poos, maar door het gebruik van de alwetende verteller en de informatie op de juiste momenten prijs te geven of achter te houden, zie je af en toe dat dingen anders zijn dan de personages denken. Dit leidt uiteindelijk tot het besef bij Dingelam van de absurditeit en toevalligheid van het leven.  Een leuk boek dat iedereen die ook maar een beetje van W.F. Hermans houdt moet hebben gelezen.

Hella S. Haasse, “De ingewijden”

 Beoordeling: 1 ster

Zes mensen komen min of meer toevallig met elkaar in contact tijdens hun verblijf in het Griekenland van 1954. Het Amerikaanse meisje Jessica Manning, de jonge Kretenzer Niko Stephandidakis, de Nederlandse leraar klassieke talen Lucas Gosschalk, de zestienjarige jongen Marten Siebeling, de schilderes Elina Breskel en de ex-nazi Helmuth Sturm raken bij elkaar betrokken, beïnvloeden elkaar bewust en onbewust en maken ieder voor zich een crisis in de eigen ontwikkeling door. Voor drie van hen betekent dit het (1992) einde van het leven en voor de anderen in zekere zin een begin.*

Dit is géén leuk boek. Sleuteloog vond ik erg leuk en ook Oeroeg vond ik leuk en dat beloofde veel voor De ingewijden. Helaas wordt dit absoluut niet waargemaakt. Het grootste probleem van dit boek is het tempo. Dat ligt zo laag dat eenvoudig meerdere pagina’s kunnen worden overgeslagen zonder de verhaallijn kwijt te zijn. Jammer, maar Hella gaat terug de kast in. Ik had me er meer van voorgesteld en ben benieuwd naar ander werk van haar.

Bron: Bol.com

Herman Gorter, “Mei”

 Beoordeling: 4 sterren

Mei komt, geboren uit de zon en maan aan op een strand. Haar dode zus April wordt die nacht weggedragen. Mei begint de volgende dag een “tooverige tocht” door het Hollandse landschap, dat uitgebreid beschreven wordt. Ze ontmoet diverse mensen en mythische figuren en belandt uiteindelijk in een stadje. Daar treft ze de dichter en samen trekken ze nog rond door het landschap tot de dichter terugkeert naar de stad.
Mei ziet en hoort de jonge god Balder die door het landschap trekt en zijn leven bezingt. De blinde Balder leeft voor de muziek alleen. Als zijn lied afgelopen is, verdwijnt hij. Mei is zeer bedroeft en wordt in de nacht door de Maan getroost en gesterkt. De volgende ochtend gaat zij weer op zoek naar Balder. Ze reist door een sprookjesachtige wereld en via de wolkenspinster uit het noorden komt ze bij Wodan en de andere goden terecht. Deze weten echter niet waar Balder is, maar het feit dat Mei Balder gezien heeft, maakt de goden zeer vreugdevol. Mei blijft zoeken en na enkele dagen vindt ze Balder in een vallei. Zijn muziek doet vele wonderlijke beelden verschijnen en in zijn lied vertelt Balder opnieuw veel over zichzelf. Hij besluit zijn zang door te zeggen dat hij alleen voor zijn muziek leeft, dat is zijn ziel en in zijn ziel is hij een God. Mei weet dat er voor haar geen plaats is en zinkt terug naar de aarde.
Mei keert terug in Holland bij de dichter. Ze zwerven opnieuw door het Hollandse landschap en brengen de laatste dagen van Meis leven door in elkaars gezelschap. Als de laatste dag is aangebroken sterft Mei en wordt opgevolgd door haar zus Juni. De dichter neemt Mei mee naar het strand en begraaft haar daar.

Ik heb Mei vijf jaar geleden gelezen voor mijn studie, maar het was alsof het volledig nieuw was voor me. Mei van Gorter is een indrukwekkend gedicht waarvoor je echt moet gaan zitten. Zinswendingen, een spel met antimetrieën en enjambementen en de beelden die Gorter beschrijft zijn even wonderlijk als mooi. Het verhaal van Mei is interessant en boeiend, maar wel pittig.

Het magazijn moet uitgemest!

Bestuurlijke vernieuwing in de 21e eeuw

Bestuurlijke vernieuwing en D66 horen bij elkaar, al staat dit onderwerp niet boven aan de agenda. Alexander Pechtold zei hierover: “Ik zeg altijd: dat thema is op voorraad leverbaar, maar het staat nu even niet in de etalage.”*

Bestuurlijke vernieuwing heeft, zeker in de laatste jaren met de nacht van Wiegel en de nacht van Van Thijn, een wat negatieve bijklank gekregen bij veel mensen. De nadruk heeft mijns inziens te veel op de vorm gelegen (gekozen burgemeester, referendum) en veel te weinig op het doel: wat willen we bereiken met deze bestuurlijke vernieuwingen?

Toch zijn discussies over bestuurlijke vernieuwing allerminst afwezig in de politieke arena. Er wordt de laatste jaren, vooral door populistische politici, regelmatig gesproken over de kloof tussen burgers en politici. Zo probeert Rita Verdonk via de website van Trots op Nederland technieken te gebruiken om deze kloof te verkleinen en mensen te betrekken bij haar politiek. Ik denk echter niet dat dit een oplossing is voor het geschetste probleem. Ik denk zelfs dat het probleem dat nu wordt bediscussieerd eigenlijk helemaal geen probleem is.

De kloof

De kloof tussen burgers en politici wordt ervaren als een groot probleem waar vooral de politici iets aan zouden moeten doen. Zij moeten Jip-en-Janneketaal gebruiken, luisteren naar de mensen of direct doen wat mensen in een poll of op een wiki hebben gezegd. Met andere woorden: de politici moeten knielen om op het niveau van ‘de gewone man’ te komen. Dat lijkt mij geen oplossing, maar vooral een belediging.

Andere politici brengen in de discussie vooral het standpunt naar voren dat meer mensen bij de politiek betrokken moeten worden. Meer mensen moeten stemmen, de politiek volgen, lid worden van een politieke partij enzovoort. Van mij hoeft dat echter helemaal niet. Met een vergelijking zal ik dat uitleggen.

Al eerder** heb ik een vergelijking gemaakt tussen een land (gemeente, provincie, continent, planeet) en een vereniging. Als je Nederland ziet als een vereniging kun je de politiek zien als algemene vergadering met een bestuur (regering) en leden (parlement/senaat). Bij de gemiddelde sport- of muziekvereniging is de algemene vergadering één van de slechtst bezochte activiteiten. Zelfs bij een vereniging als D66 komt minder dan 10% van de leden op een algemene vergadering.

Niet iedereen is betrokken bij de organisatorische aspecten van een vereniging, maar de meeste mensen zijn lid om een andere reden. Dat is bij die verenigingen echter geen enkel probleem: het dagelijkse bestuur gaat doorgaans naar behoren en wanneer er een acuut probleem is, weten de meeste leden de algemene vergadering wel te vinden. De kabinetsdeelname van D66 is hier een goed voorbeeld van: meer dan 1500 leden kwamen op het congres, meer dan twee keer zo veel als normaal.

Bestuurlijke vernieuwing

Het is dus niet erg dat maar een klein deel van de mensen geïnteresseerd is in politiek. Wat moet dan het doel zijn van bestuurlijke vernieuwing? Het gaat erom dat het besluitvormingsproces zo in elkaar zit dat iedereen die daar behoefte aan heeft, kan deelnemen en kan controleren wat er gebeurt. Een paar voorbeelden.

Wanneer een busverbinding dreigt te worden verlegd, waardoor een bejaardenhuis niet meer twintig maar tweehonderd meter van de bushalte komt te liggen, moeten deze mensen weten waarom dit gebeurt: welke afwegingen zijn gemaakt? Welke regels zijn er voor dit soort zaken? Is hun belang ook meegenomen in de beslissing?

Wanneer akkerbouwers een deel van hun landbouwgrond braak moeten laten liggen van ‘de Europese Unie’, moeten zij weten wie hier over beslist: het Europees parlement? De Europese raad? De ministers van landbouw?

Bestuurlijke vernieuwing moet zich dus vooral richten op het inzichtelijk maken van besluitvorming. Wie is daarbij betrokken, welke argumenten worden uitgewisseld en op welke manier kunnen mensen invloed uitoefenen op dat proces? Zaken als een gekozen burgemeester, verzwaring van de voorkeursstem of een referendum zijn wellicht goede middelen, maar deze moeten in samenhang worden bezien. Anders wordt bestuurlijke vernieuwing een holle frase zonder werkelijke verbeteringen in de besluitvorming.

D66 moet zich daarom bezinnen op zijn visie op bestuurlijke vernieuwing en binnen een kader concrete middelen herschikken en ontwikkelen. Om Pechtolds vergelijking aan te halen: we moeten ons magazijn eens uitmesten, weggooien wat over de houdbaarheidsdatum is, nieuwe artikelen aanschaffen en een mooi pallet in de etalage zetten!

*http://www.nrc.nl/achtergrond/article1875573.ece/D66_doet_weer_mee%2C_dankzij_Pechtold
**In: Idee; wetenschappelijk tijdschrift D66, jaargang 26, nummer 4 (2005)

Reageren kan via Plein66

Anna Enquist, “De kwetsuur”

 Beoordeling: 4 sterren

De kwestuur is een bundeling van tien verhalen. Wat steeds weer opvalt in het werk van Anna Enquist is dat de personages die daarin optreden zich, in een poging houvast te krijgen, mythes vormen van het ongrijpbare dat hun overkomt. Niet zelden mondt die poging uit in een verbeten strijd tegen de elementen. In de tien verhalen waaruit De kwetsuur bestaat is dat vaak niet anders. De verhalen waarmee de bundel opent (het historische relaas van een rampzalig eindigende visvangst) en afsluit (een niet minder rampzalig verlopen boottochtje op het IJsselmeer) zijn daar fraaie voorbeelden van.*

De kwetsuur is een mooie bundel met typische Anna Enquistverhalen. Er gebeurt een heleboel in wat niet op papier staat en personages gaan vaak dieper dan je op het eerste gezicht denkt. het slotverhaal, Een haven, legt een verband met diverse verhalen die eerder in de bundel staan en bindt daardoor de bundel tot een mooi geheel. Alleen het verhaal Daer een seigneur zijn handen wast, het langste uit de bundel, is té lang. Er is te weinig materiaal om de spanning vast te kunnen houden, waardoor het verhaal zich voortsleept. Enquist heeft te veel willen maken van haar verhaal, waardoor het uiteindelijk minder is geworden, dan het had kunnen zijn. Jammer, maar zeker geen reden om deze bundel te laten liggen.

*Bron: flaptekst De kwetsuur

Adriaan van Dis, “Palmwijn” (boekenweekgeschenk 1996)

 Beoordeling: 3 sterren

Na een leven vol omzwervingen belandt een oudere vrouw op een eiland voor de kust van Afrika. Niets bindt haar meer. Ze zoekt sensaties, staat voor alles open, maar haar hart blijft gesloten. Tot ze, in een dramatische confrontatie met het lot van de eilandbewoners, de intensiteit van het leven hervindt. Palmwijn is een novelle over betrokkenheid en over het onvermogen iets aan andermans misère te veranderen. In zijn beeldrijke en energieke stijl weet Adriaan van Dis als geen ander de zwakte en de kracht te schilderen van een mens, een eiland, een continent.*

Palmwijn is een leuke roman, maar ik vind hem kwalitatief toch minder dan ander werk van Van Dis dat ik heb gelezen. Het verhaal is in het begin niet zo heel erg boeiend, dat neemt gelukkig snel toe, maar het einde en het thema derdewereldhulp zijn wat erg voorspelbaar en dat is jammer.

*Bron: Bol.com

Janneke Jonkman, “Soms mis je me nooit”

 Beoordeling: 4 sterren

Niemand in Soms mis je me nooit doet wat hij wérkelijk wil. Allereerst is er Max. Hij ontmoet zo veel mogelijk meisjes, maar is eigenlijk het liefst alleen. Het enige meisje dat hem nooit verveelt is Kaneel, maar aan haar denkt hij niet meer.
Terwijl Max probeert om van zijn leven één groot feest te maken, zit Kaneel aan de keukentafel en schrijft. Over haar vreemde zus Maria, over Eefje en Jet, de tweeling, en over haar moeder, die alleen uit bed komt als Maria weer is weggelopen. Ook Kaneel doet niet wat ze eigenlijk wil: op zoek gaan naar Max.*

Deze debuutroman van Janneke Jonkman is echt een leuk boek. Het verhaal is heel eenvoudig, maar de personages zijn zo ontzettend leuk. Je krijgt al snel ‘een band’ met Kaneel, Maria, Max en de anderen en wilt graag dat het goed met hen gaat aflopen. Een aanrader voor iedereen die een lief en leuk boek zoekt.

*Bron: flaptekst Soms mis je me nooit

Abel J. Herzberg, “De memoires van koning Herodes”

Beoordeling: 1 ster

In zijn roman heeft Abel J. Herzberg geprobeerd de verloren gegane memoires van Herodes te doen herleven, niet zozeer als een verweerschrift voor tijdgenoten, maar als een voor het nageslacht bedoelde autobiografie. Herodes, oud en ziek, dicteert aan zijn trouwe secretaris Nicolaüs uit Damascus. Niet alles wat hij beleefd heeft, komt erin voor. Omgekeerd bevat het verhaal tal van bijzonderheden die in geen enkele historische bron te vinden zijn.*

Dit boek bevat te veel geschiedenis, boeit totaal niet, interesseert me niet en ik heb het na 11 bladzijdes weggelegd. Niet lezen. Nooit lezen!

*Gebaseerd op de flaptekst van De memoires van koning Herodes